Giro 2016: Voorbeschouwing – Het Parcours
Het aftellen is begonnen: aankomende vrijdag 6 mei staat dan eindelijk de Ronde van Italië op het programma. Voor de derde keer in de Giro-geschiedenis begint de wedstrijd in Nederland. Apeldoorn is ditmaal het decor van La Grande Partenza. Hoe gaat de ronde vervolgens verder? WielerFlits maakt je alvast warm met een uitgebreide beschrijving van het parcours.
Het is eigenlijk ongebruikelijk dat een grote ronde op een vrijdag begint, maar de Giro-organisatie heeft vanwege de lange verplaatsing vanuit Nederland een extra rustdag ingepland. Na drie dagen koers in Gelderland vliegt het peloton naar de wreef van de Italiaanse laars om vervolgens noordwaarts te trekken.
Opvallend is dat het parcours voor Italiaanse begrippen weinig aankomsten bergop kent. In 2014 eindigden nog negen etappes op de top van een beklimming, een jaar later waren dat er zeven en die trend zet dit seizoen door met maar vijf aankomsten bergop. Drie daarvan zijn zelfs slechts van derde categorie, maar met zeven heuveletappes en vier ritten door het hooggebergte mag het parcours nog steeds pittig worden genoemd. Het etappeschema bevat bovendien een klimtijdrit.
In totaal moeten de renners ruim zestig kilometer tegen de klok rijden, verdeeld over drie dagen. Dat gebeurt steeds op individuele basis. Voor het eerst sinds tien jaar bevat het parcours geen ploegentijdrit.
Openingsweekend (6-8 mei)
De eerste tijdrit staat direct op de openingsdag op het programma. De renners krijgen in Apeldoorn een 9,8 kilometer lang parcours voorgeschoteld over vlakke en voornamelijk brede wegen. Het startpodium staat in de wielerbaan Omnisport, waar vijf jaar geleden het wereldkampioenschap baanwielrennen plaatsvond. Het eerste deel van het parcours kent een aantal lange rechte stukken. Hier kunnen de echte hardrijders, zoals thuisfavoriet Tom Dumoulin, een groot verzet ronddraaien.
Zodra de renners Kanaal Noord oversteken, en daarmee richting de binnenstad van Apeldoorn gaan, wordt het parcours iets bochtiger. De laatste bocht ligt bij het rijksmonument De Naald, bekend van de aanslag op Koninginnedag, waarna de renners – onder toeziend oog van Koning Willem-Alexander – de Loolaan opdraaien. Hier ligt na zeshonderd meter de finishlijn getrokken.
Het vervolg van het verblijf in Nederland draait voornamelijk om de rappe mannen. Op zaterdag gaan de renners met een westelijke slinger van Arnhem naar Nijmegen en een dag later nemen ze de omgekeerde route, maar dan via het oosten van Gelderland.
In de tweede etappe is direct de bergtrui te verdienen. Na de start op het Arnhemse Kerkplein komen de renners via Ede, Rhenen en Tiel aan bij de Van Randwijckweg in Beek. Deze straat loopt een kilometer lang aan 6,8 procent omhoog en heeft de vierde categorie meegekregen van de organisatie. Na de passage van de top is het nog 35 kilometer tot aan de finish. De renners kunnen de slotfase twee keer verkennen alvorens ze serieus moeten sprinten. De etappe eindigt namelijk met twee plaatselijke rondes waarbij een aantal keer de Waal gepasseerd wordt. Op 350 meter voor het einde draait het peloton de acht meter brede Oranjesingel op om te strijden voor de overwinning.
De zondag-etappe kent een soortgelijk verloop. Na de passage door de Achterhoek, waar Robert Gesink vandaan komt, bevat de finale opnieuw twee plaatselijke omlopen en een klimmetje van vierde categorie. Dit keer is de welbekende Posbank de enige hindernis van de dag. Deze 2,2 kilometer lange helling, die op het einde een steil stukje van twaalf procent heeft, ligt op 53 kilometer van de aankomst. Na de top gaan de renners via Velp naar de 14 kilometer lange omloop in Arnhem. Net als in de vorige etappe speelt water een grote rol op het lokale circuit. Dit keer gaat het parcours steeds over de Nederrijn. De rode vod hangt aan het einde van de laatste brug. Daarna gaat de weg licht buigend naar links richting de finish op de Velperbuitensingel.
Week 1 (9-15 mei)
De renners stappen vervolgens het vliegtuig in om naar het zuiden van Italië te vertrekken. Daar staat dinsdag een heuvelachtige etappe naar Praia a Mare op het programma. Hier kunnen de eerste kleine verschillen worden gemaakt. In de finale krijgt het peloton namelijk een opeenvolging van korte klimmetjes voor de kiezen. De laatste, en tevens steilste, ligt op tien kilometer van het einde. Op de Via del Fortino moeten de renners een stuk van achttien procent overwinnen. Dit lijkt een ideale plaats voor een late uitval.
Ook de volgende dag kent lange tijd een heuvelachtig profiel, maar in de laatste vijftig kilometer hoeft amper nog geklommen te worden. Daar gaat eerder de afstand in de benen kruipen. De renners moeten op weg naar Benevento namelijk 233 kilometer afleggen. De vijfde etappe is daarmee de een na langste van allemaal. De slotkilometer loop nog wel omhoog. De finishstraat kent een stijgingspercentage van 3,6 procent.
Dat staat in het niets met de finale op donderdag. Dan krijgen de renners de eerste aankomst bergop voorgeschoteld. De etappe begint in Ponte, dat aan de oevers van de Alento ligt, en gaat vervolgens via de 17,9 kilometer lange beklimming van de Bocca della Selva (van tweede categorie) naar een nóg een langere slotklim, eveneens van tweede categorie. Die laatste berg begint op 18,8 kilometer voor het einde en komt uiteindelijk uit in skidorp Roccaraso. Daartussen loopt de weg aan 4,8 procent omhoog, al is dat getal een beetje vertekend, aangezien de beklimming ook vlakke en zelfs dalende stukken bevat. De slotkilometer kent een stijgingspercentage van zeven procent.
Op vrijdag de dertiende, wanneer we in hart van Italië zijn aanbeland, komen de sprinters weer aan bod. Hoewel de etappe begint met een beklimming van tweede categorie, lijkt de rest van het parcours niet lastig genoeg om een spurt te voorkomen in de straten van Foligno.
Een dag later geldt het omgekeerde. Dan begint de etappe eenvoudig, maar bevat de finale juist een beklimming van tweede categorie. En wat voor één: de Alte di Poti is deels onverhard en kent stukken tot veertien procent. Dat gaat ongetwijfeld mooie beelden opleveren, maar we zijn nog niet klaar, want ook de omhooglopende slotkilometer in Arezzo is om van te smullen. Dat weten we van Tirreno-Adriatico, waar de aankomst regelmatig in het parcours wordt opgenomen. Vorig jaar was Greg Van Avermaet de beste in het Middeleeuwse stadje.
Daags voor de rustdag volgt een 40,5 kilometer lange tijdrit door het heuvelachtige landschap van Toscane. Het is op weg naar Greve geen meter vlak. Dat lijkt ideaal voor Tom Dumoulin. Hij kan tussen de wijngaarden van de Chiantistreek uitstekende zaken doen.
Week 2 (16-22 mei)
Na een welverdiende rustdag moeten de klassementsrenners opnieuw aan de bak. In de tiende etappe krijgen ze voor het eerst te maken met een beklimming van eerste categorie. Het gaat hierbij om de Pian del Fanco: een zestien kilometer lange berg waarvan vooral het laatste kwart pittig is. Daar loopt de weg aan gemiddeld negen procent omhoog. Na de top volgt een snelle en technische afdaling richting de aankomst op de Passo Del Lupo. Deze regelmatige helling (van derde categorie) kennen we nog uit de Giro van twee jaar geleden. Toen kwam Pieter Weening hier juichend over de streep door Davide Malacarne te verslaan in een sprint-à-deux.
Een dag later volgt een verraderlijke etappe naar Asolo. De eerste tweehonderd kilometer zijn biljartvlak en daarmee lijkt het parcours op het eerste gezicht geschikt voor pure sprinters, maar niets blijkt minder waar als we naar de overige 27 kilometer kijken. Dat stuk bevat namelijk een aantal korte, maar venijnige klimmetjes, waarop het moeilijk wordt om de koers te controleren. Ideaal voor aanvallers dus.
De pure sprinters hoeven daarna maar één dagje te wachten voor een kans, want op donderdag 19 mei is het aan hen. Op weg naar badplaats Bibione krijgen zij louter vlakke wegen voorgeschoteld. Je hebt een vergrootglas nodig om hoogteverschillen te ontdekken op het profiel.
Daar is in de dertiende etappe geen sprake. Hoogteverschillen zijn hier duidelijk waarneembaar. De vrijdag-etappe vormt daarmee het begin van een erg pittig drieluik door de Dolomieten. De renners krijgen op weg naar Cividale del Friuli vier beklimmingen voor de kiezen, waarbij het aantal van eerste en tweede categorie netjes wordt verdeeld. De eindstreep ligt veertien kilometer na de laatste bergtop.
De volgende etappe is zo mogelijk nóg zwaarder: dan staan maar liefst 5400 hoogtemeters op het menu. Tussen Alpago en Corvara, waar de bevolking geen Italiaans maar Ladinisch spreekt, moeten zes stevige bergen beklommen worden. De zwaarste zijn de Passo Pordoi (9,2 kilometer aan 6,9 procent) en de Passo Giau (10,1 kilometer aan 9,1 procent), die respectievelijk als eerste en vijfde in het parcours zitten. Na de Passo Giau volgt nog de Passo Valparola (13 kilometer aan 5,4 procent), waarna de renners afdalen richting Corvara, dat twintig kilometer verderop ligt.
Het peloton krijgt niet de kans om op adem te komen, want de dag erop moeten zij een heuse klimtijdrit op de Alpe di Siusi afwerken. Deze berg, die door de Duitstaligen in Zuid-Tirol ook wel Seiser Alm wordt genoemd, is negen kilometer lang en kent een gemiddeld stijgingspercentage van 8,3 procent. Hij zat zeven jaar geleden voor het laatst in de Giro. Toen versloeg Denis Menchov op machtige wijze Danilo di Luca in de sprint. De renners beginnen in de komende editie niet direct aan de beklimming, maar moeten eerst 1,8 kilometer aan vals plat afleggen.
Week 3 (23-29 mei)
Na de rustdag wacht het peloton op dinsdag 24 mei een opvallend korte etappe. Tussen Brixen, de oudste stad van Tirol, en Andalo heeft de parcoursbouwer maar 132 kilometer uitgetekend. Na twee beklimmingen van tweede categorie volgt de aankomst op een bergje van derde categorie. Deze is waarschijnlijk niet zwaar genoeg om voor verschillen in het klassement te zorgen. Aanvallers hebben hier een goede kans.
De zeventiende etappe belooft een rustige te worden. Een klimmetje van vierde categorie is de enige hindernis op weg naar Cassano d’Adda. Omdat de sprinters nog weinig kansen op ritzeges over hebben, is hen er alles aan gelegen om de koers te controleren. De verwachting is daarom dat de wedstrijd eindigt in een massasprint.
Met nog vier ritten te gaan krijgen we op donderdag de langste etappe van allemaal. De afstand tussen Muggiò en Pinerolo bedraagt maar liefst 240 kilometer. Het overgrote deel daarvan is vlak, maar in de finale moet er toch even geklommen worden als de Pramartino opdoemt. Deze 4,6 kilometer lange berg is behoorlijk steil met een gemiddeld stijgingspercentage van 10,5 procent en zelfs stukken tot zeventien procent. Daarna volgt nog twintig kilometer tot aan de meet. Die afstand zou klassementsrenners kunnen afschrikken om een aanval te plaatsen.
Bovendien hebben ze hun krachten nog hard nodig voor de volgende dagen. Op vrijdag keert het peloton namelijk terug naar het hooggebergte. Het maakt daarbij een uitstapje naar Frankrijk. Voordat de renners daar aankomen moeten ze eerst over de Col Agnel. Hier wordt op 2744 meter de Cima Coppi (het plafond van de Giro) bereikt. Na een lange afdaling volgt de slotbeklimming naar skioord Risoul. Deze 12,6 kilometer lange berg loopt over een brede weg en is erg gelijkmatig: de stijgingsgraad schommelt constant rond de zeven procent. Twee jaar geleden zegevierde Rafal Majka hier in de Tour de France. Vincenzo Nibali was toen, zoals zo vaak dat jaar, de beste klassementsman.
De laatste bergetappe is met 134 kilometer erg kort, maar daarmee niet minder lastig. Integendeel. De renners krijgen ondanks de korte afstand 4100 hoogtemeters en drie monsterklimmen voor de kiezen. Direct vanuit de start in Guillestre moet de Col de Vars (18,2 kilometer aan 5,8 procent) beklommen worden. Daarna gaan de renners via de Col de la Bonette (22,2 kilometer aan 6,7 procent), waar John-Lee Augustuyn ooit het ravijn in dook, naar de Colle della Lombarda (19,8 kilometer aan 6,9 procent). Na een korte afdaling eindigt de etappe op een kort, maar steil klimmetje van derde categorie naar Sant’anna Di Vinadio.
De Giro wordt dit jaar voor het eerst sinds 1982 afgesloten in Turijn. Nadat alle feestelijkheden achter de rug zijn, volgen er acht rondes van 7,5 kilometer. Hoewel Iljo Keisse vorig jaar bewees dat het ook anders kan in een ceremoniële slotrit, is het meest waarschijnlijke scenario een massasprint. Op het einde van de dag weten we wie zich de opvolger van Alberto Contador mag noemen.
Alle 21 etappes (site organisatie)
Routeboek van de Giro 2016
Alle 21 hoogteprofielen
En zullen we afspreken gewoon "kruissie" of "die rooie uit nuenen" te zeggen en niet weer de hele dag het topic volgooien met zelfverzonnen bijnamen? (kruisspin, kruisboog, kruispunt, inlegkruis)
Maar hopelijk valt dat mee, dan kunnen de klimmers lekker knallen.
Voor Dumoulin mede daardoor overigens te zwaar voor een klassement lijkt mij, als daar al sprake van is. Wellens lijkt me ook lastig gezoen de laatste week, last die maar voor een etappe gaan.
We gaan hier toch geen creativiteit aan banden leggen? Laat die bijnamen maar komen
Ik kijk uit naar de Giro.
Ben ook erg benieuwd naar dat nieuwe Russische "talent" Firsanov. Klimt op zijn 33e opeens met de besten mee...
dus { le puncheur } hoezo met de beste mee !!!
Maar de cols die zijn uitgekozen: superbe. Niet de zoveelste maal Zoncolan of Mortirolo, maar Lombarda, Bonnette, Pordoi, Giau, Porzus, Paganella en Siusi. Dat maakt het onvoorspelbaar, leuk en onontgonnen.
Ook mooi dat er veel ritten eindigen na een afdaling. Zo krijg je waarschijnlijk open koers en heel wat aanvallen bergaf van betere dalers a la Nibali en Valverde. Ook de heuvelritten zijn bijzonder interessant, met vooral etappes 8, 11 en 13 en 16 die eruit springen.
Zin in!
Na dit gelezen te hebben zie ik Valverde hier toch ook hoge ogen gooien, mijn favoriet voor deze giro . Avanti il imbattuto! (Ofzoeget)
@redactie: misschien is een linkje naar dat artikel in de voorbeschouwing handig? Alle profielen onder elkaar.