Weekendinterview: Sven Nys
zondag 19 oktober 2014 om 08:00

Weekendinterview: Sven Nys

Zondag staat in Valkenburg de eerste wereldbekerwedstrijd van het crossseizoen op het programma. Wie de laatste vijftien jaren over het veldrijden spreekt, noemt in één zucht de naam van Sven Nys. En dat is niet verwonderlijk, want de inmiddels 38-jarige Belg rijdt nog altijd mee voor de winst. Generaties kwamen en vlogen weer over, maar Nys blijft al die jaren steevast met de allerbesten mee crossen. WielerFlits ging in gesprek.

Hij won in zijn carrière alles wat er te winnen viel en vaak in veelvoud. Nooit kwam er één renner écht in de buurt van zijn palmares en al helemaal niemand wist in zijn tijdperk zo lang aan de top te staan als hij. “Heel veel gasten op mijn leeftijd zouden er zo over denken: ‘Waarom nog? Ik heb het allemaal bewezen, ik kan eigenlijk alleen nog maar verliezen.’ Maar dat spookt niet door mijn hoofd, omdat de motivatie om de beste te willen zijn overheerst.”

“Ik heb de jeugdige instelling van iemand die elk detail aanspreekt en probeert het maximale eruit te halen. En voor de meeste renners op mijn leeftijd is het moeilijk om zich nog eens op te laden voor zulke prestaties. Bij mij is dat iets natuurlijks, omdat ik deze sport heel graag beoefen. Ik hou te veel van de cross om er mee op te houden. En dat is eigenlijk het allerbelangrijkste! Daarnaast heb ik door al die jaren heen, heel goed naar mijn lichaam geluisterd. Daarmee wil ik zeggen dat ik iedere dag van het jaar écht met mijn vak bezig ben. Ook al is het vakantie, dan houd ik er rekening mee door er voor te zorgen dat ik niet te veel aan gewicht toe neem. Ook doe ik in bepaalde periodes van het jaar wat voorzichtiger en rustiger aan. Verder heb ik het geluk gehad dat ik in al die jaren gezond ben gebleven en geen zware kwetsuren heb gehad. Ik ben daardoor nooit van heel ver terug moeten komen. Eén bepalende factor is daarom niet aan te wijzen, maar het complete plaatje moet kloppen”, legt de regerend Belgisch kampioen uit.

De talenten waar ik het hardst tegen heb gevochten, zijn Zdeněk Štybar, Lars Boom en Niels Albert.

Niet alleen het sportieve aspect is doorslaggevend, ook de randzaken zijn van belang. Volgens Nys draait het namelijk niet alleen maar om talent en een grote werklust: “Zeker niet. Ik denk dat er zeker jongens zijn die net zo veel talent hebben als ik. Misschien komt het wel omdat ik de juiste mensen aantrek. Dat kun je wel een beetje in goede banen leiden, als je daar een neus voor hebt, door de goede mensen aan te trekken. Personen die hetzelfde denken over en dezelfde passie hebben voor de sport. Om op die manier iets heel moois bereiken. Het is niet alleen de renner, maar ook zijn entourage. Op dat vlak heb ik altijd de juiste beslissingen kunnen nemen. Ook dat is een hele belangrijke factor om op deze leeftijd nog top te zijn.”

In de wielersport is het heel goed mogelijk om tot hogere leeftijd op het hoogste niveau te kunnen blijven rijden. Jongere generaties brengen echter altijd nieuwe toppers met zich mee, beaamt ook Nys. “Maar de talenten waar ik het hardst tegen heb gevochten, zijn Zdeněk Štybar, Lars Boom en Niels Albert. Die hebben op mij de meeste indruk achtergelaten. Door omstandigheden ben ik ze nu alle drie kwijt, op een veel te jonge leeftijd. En dat had ik niet verwacht. Ik had gedacht dat tot het einde van mijn carrière, dat de gasten waren waarmee ik het moest gaan doen. Ook dat is een reden waarom ik nog steeds aan de top sta. Waarschijnlijk had ik die jongens nu nog geregeld kunnen verslaan en af en toe serieus een draai om de oren kunnen geven. Maar ze hadden zeker mijn evenknie kunnen zijn.”

De veldrijder uit Baal betreurt de keuze van Štybar en Boom, die een wegcarrière verkozen boven eeuwige roem in het veld. “Ik win of verlies altijd het liefste tegen de sterkste tegenstanders. Ik had graag wat overwinningen minder gehad, als zij er nog waren bij geweest. Ik neem Lars als voorbeeld. Boom heeft schitterende resultaten neergezet op de weg. Maar ik ben ervan overtuigd dat hij in de cross misschien wel een legende had kunnen worden. Want als we heel eerlijk zijn, zijn er heel veel Nederlanders die hetzelfde op de weg hebben gepresteerd als wat Lars Boom heeft gedaan.”

“Het is nog altijd een heel groot talent. In het veld had hij elke week meegedaan voor de zege. Maar het is niet zo evident dat je ieder jaar maar ‘gewoon’ een grote klassieker op de weg wint. Daar is hij nog altijd naar opzoek, de Ronde van Vlaanderen of Parijs-Roubaix. Ook al heeft hij schitterende dingen gedaan: hij wint een rit in de Ronde van Frankrijk; maar zo zijn er in Nederland nog tien anderen”, analyseert Nys.

Ik denk dat te weinig crossers in Nederland beseffen wat zij kunnen creëren.

Mathieu van der Poel is op dit moment misschien wel het grootste crosstalent van Nederland. Ook op de weg kan hij schitterende resultaten weerleggen. “En dat is nu net waar het in Nederland misgaat”, denkt De Koning van de Koppenberg. “Tegenwoordig is het zo dat als je een hele goede crosser bent, je bij de jeugd fantastische prestaties op de weg kunt leveren. Wat doen ze dan in Nederland? Dan zeggen ze nogal snel van: ‘Jonge, jij kan zo goed op de weg rijden. Ik zou voor de weg kiezen.’ En dat vind ik jammer. Want ik denk dat te weinig crossers in Nederland beseffen wat – wanneer zij top zijn – zij kunnen creëren voor de cross in het algemeen. Maar ook voor zichzelf: financieel, de persoonlijkheid die ze kunnen worden, iedere week opnieuw mee doen voor een overwinning… Op de weg is dat niet vanzelfsprekend.”

Nys zelf gaat in ieder geval nog door tot maart 2016, wanneer hij bijna veertig jaar is. Gezien zijn leeftijd is de mogelijkheid aanwezig dat hij over zijn hoogtepunt stopt en dus minder glorieus afscheid kan nemen van zijn glansrijke carrière. “Ik zit nu in een fase van mijn carrière dat het achteruit kán gaan. Ik ben er echter wel van overtuigd dat wanneer ik weinig tegenslagen heb, ik niet direct in een serieuze neerwaartse spiraal terecht kom. Ik zal mijn wedstrijden blijven winnen en tot maart 2016 op een hoog niveau actief blijven. Dat het wat minder wordt, moet je leren aanvaarden. Je moet je er zeker niet tegen verzetten, want mentaal is dat een gevecht dat je niet kunt winnen.”

De zegeteller staat op 284 overwinningen in wedstrijden om de Wereldbeker, de Superprestige, de Bpost Bank/Gazet van Antwerpen Trofee, WK’s en BK’s. Hoewel hij voor het interview – voorafgaand aan de Superprestige-cross in Gieten – niet op de hoogte was van dit aantal, was er een twinkeling in zijn ogen te zien bij het getal driehonderd. “Een mooi getal om mijn carrière mee te besluiten. Welke cross ik écht nog eens zou willen winnen? Wereldkampioen worden is een heel uniek gegeven. Stel je voor dat ik het deze winter haal, dan rij ik het laatste jaar als wereldkampioen rond. Is het een jaar later, dan eindig ik mijn carrière als wereldkampioen. Het is alle twee heel erg mooi. En daar droomt iedere topsporter van. Maar ik zou ook voor de tiende keer Belgisch kampioen kunnen worden en naast Roland Liboton komen te staan, wat ook een heel speciaal gegeven is. Ik hoop dat ik er nog ééntje kan pakken van de vier die nog op mij wachten”, sluit de sympathieke Belg met een sprankeltje jeugdigheid af.

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.