Marc de Maar lijkt last te hebben van de ziekte van Pfeiffer. Het positieve nieuws voor de 25-jarige Nederlander is echter dat het ergste voorbij lijkt. Uit bloedonderzoek blijkt namelijk dat hij antistoffen in zijn bloed heeft die kunnen zijn geproduceerd in reactie op de ziekte van Pfeiffer.

“Het is nu in ieder geval duidelijk dat er wat met me aan de hand was,” zo staat te lezen op de site van De Maar. “De klachten blijven echter onverminderd, het trainen gaat nog altijd niet zoals het moet. Deelname aan de Giro wordt moeilijk, misschien zelfs wel onmogelijk. Net als vorig jaar zal ik weer het voorjaar moeten missen, maar het seizoen duurt langer dan mei. Het is vooralsnog eerst afwachten hoelang de nasleep van mijn ziekte duurt.”

Opvallend is het verschil in de verklaringen van De Maar, en die van zijn ploeg op Rabosport.nl. “Het lijkt er dus op dat ik Pfeiffer heb gehad. Maar het is in ieder geval duidelijk dat er iets niet helemaal klopte. De klachten blijven ook, ik heb vandaag nog een uurtje met Bauke Mollema gereden, maar dat is ook het maximale”, valt letterlijk te lezen op de site van De Maar.

Dit terwijl op de Rabosite een ander verhaal staat. “Bij Marc bleek dat hij het wel ooit heeft gehad, maar er is niet met zekerheid te zeggen wanneer dat het geval is geweest. Wel weten we nu met zekerheid dat hij momenteel niet geïnfecteerd is. We zullen een nieuw bloedonderzoek doen en hopen zo een stap verder te komen.”