Vandaag  begint Remco Evenepoel aan alweer een WorldTour-wedstrijd. Het 19-jarige Belgische toptalent kijkt zelf met vertrouwen vooruit naar de Ronde van Romandië, die met een proloog op gang wordt geschoten: “Romandië moet me het best liggen van alles wat ik tot hiertoe reed.” Dat belooft, maar toch primeert ook in deze meerdaagse zijn opleiding.

In gesprek het Het Laatste Nieuws zegt Evenepoel tevreden te zijn over zijn eerste maanden als wielerprof. “Ik deed al een pak ervaring op. Ben sterker geworden, zo leid ik af uit de waarden die ik trap. En slaag erin me goed te positioneren.”

Toch is het vooral nog een leerschool voor de negentienjarige: “Zo heb ik onder meer begrepen dat je in een vlakkere race niet constant moet zitten ‘wringen’, maar dat je met behulp van een sterk team als Deceuninck-Quick.Step op het gepaste moment makkelijk kan opschuiven. En dat de strijd bergop voor ritzege en klassement vooral wordt uitgevochten in de slotkilometer(s). Niet eerder.”

Stapje voor stapje
Hiermee doelt hij op zijn aanval in de bergrit in de Ronde van Turkije, waar hij te vroeg aan ging. Maar fouten mag de Belg nog maken, vindt hij zelf: “Zolang er achteraf maar over gepraat wordt en ik er lessen uit trek. Ik herbekijk de beelden, analyseer, laat me vertellen wat niet had gemoeten, wat beter had gekund. Nuttige ’tips and tricks’ die ik oppik en meeneem naar de volgende wedstrijd. Een noodzaak, als je tussen de grote jongens koerst en op termijn zélf zo’n statuut met bijpassend palmares ambieert. Zo probeer ik stapje voor stapje dichter te komen bij die eerste zege, die er op een dag ongetwijfeld wel zal komen.”

Of dat in Romandië al zal gebeuren? Evenepoel betwijfelt het: “Romandië moet me het best liggen van alles wat ik tot hiertoe reed. Het lastige parcours zet je benen constant onder druk. Helemaal anders dan in pakweg de Emiraten, waar je de hele dag lage wattages duwt en pas in de laatste tien kilometer moet ontploffen. Hier zou ik beter tot mijn recht moeten komen. Ik wil een goede proloog rijden, deftig en zonder veel te forceren finishen in de koninginnenrit en dan zit er mits een sterke tijdrit op de slotdag in Gèneve misschien wel een mooi klassement in. Op voorwaarde uiteraard dat ik in de andere, best wel selectieve etappes geen tijd verlies en binnenglip met de eersten. Ook daar verwacht ik dat we op het einde nog met hooguit dertig, veertig zullen overschieten.”