De Bretagne Classic – Ouest-France in Plouay is op naam gekomen van Sep Vanmarcke. De Belg was na bijna 250 kilometer koers de beste aanvaller in de WorldTour-koers. Hij liet in de slotkilometer Tiesj Benoot (tweede) en Jack Haig (derde) achter zich.

Kopgroep met Fransen
Vier renners vormden de kopgroep van de dag: Johan Le Bon, Romain Sicard, Anthony Perez en Romain Combaud kregen op een gegeven moment zelfs tien minuten van het peloton. Die voorsprong werd daarna beetje bij beetje kleiner. Op honderd kilometer van de finish had het kwartet op kop nog maar drie minuten van de eerder opgebouwde tien over.

Op 75 kilometer van de finish werden de vier Fransen gegrepen, waarna de eerste favorieten zich toonden. Benoît Cosnefroy viel aan, gevolgd door onder meer Bob Jungels, Warren Barguil en Richard Carapaz. Dat werd te veel voor Bryan Coquard, die de rol moest lossen op het heuvelachtige en deels onverharde parcours.

Deceuninck-Quick-Step rijdt voor Viviani
Een grote kopgroep van 35 man (of zie het als een flink uitgedund peloton) ging uiteindelijk de finale in. Deceuninck-Quick-Step bepaalde het tempo, omdat sprintkopman Elia Viviani ook onderdeel uitmaakte van de groep. Dat was nodig, omdat een achtervolgende groep op ruim een halve minuut reed.

Beslissende aanval
Op de Côte de Marta (2,5 km aan 4%) werd aangevallen door onder meer Tim Wellens, maar hij werd gecounterd. Wel dunde de kopgroep uit, waarna Tiesj Benoot, Sep Vanmarcke en Jack Haig profiteerden van een stil moment. Zij pakten een halve minuut en kregen hulp van ploegmaats die de achtervolging verstoorden.

De drie gingen daardoor met veertig seconden voorsprong de slotronde in rond Plouay, en die liep alleen maar op. Benoot, Vanmarcke en Haig werkten goed samen en konden de laatste vijf kilometer wat meer gokken. Benoot sprong op 1400 meter van de finish weg, maar die demarrage werd gecounterd. Vanmarcke was de volgende die aanviel, en die demarrage kreeg wél de ruimte. De Belg kwam daardoor solo over de finish.