Merijn Zeeman na boerenjaar Jumbo-Visma: “We gaan nu een andere fase in”
Interview Jumbo-Visma heeft het bizarre wielerseizoen 2020 afgesloten als beste team ter wereld. Wout van Aert werd op de UCI Ranking de beste eendagscoureur en Primož Roglič sluit 2020 af als mondiale nummer één op de UCI World Ranking. Een terechte hosanna-sfeer gonst ten burele van sportief eindverantwoordelijke Merijn Zeeman. Hij blijft echter zelfkritisch en schetst in een tweeluik met WielerFlits het pad voor de toekomst. Vandaag het eerste deel.
Milaan-San Remo gewonnen, Luik-Bastenaken-Luik gewonnen, Vuelta a España gewonnen, Strade Bianche gewonnen. Tweede in de Ronde van Lombardije, tweede in de Ronde van Vlaanderen en tweede in de Tour de France. Het mag duidelijk zijn: als er één ploeg goed uit de corona-break kwam dit jaar, dan is dat zonder enige twijfel wel Jumbo-Visma. Dat verdient alle lof. Zeker gezien het feit waar de ploeg als LottoNL-Jumbo in 2015 vandaan komt. Destijds eindigde het team op een bedroevende veertiende plek op de UCI Ranking.
Het roer ging daarna om, met dus het afgelopen seizoen als orgelpunt van het beleidsplan. In een FaceTime-gesprek nam technisch directeur Merijn Zeeman – midden in het figuurlijke feestgedruis na een fantastisch seizoen – afgelopen week ruim de tijd om een aantal (vraag)stellingen te beantwoorden. We concentreren ons hierbij op de grote rondes. Met Vuelta-winnaar Primož Roglič (31), Tom Dumoulin (30) en Steven Kruijswijk (33) zit Jumbo-Visma op dat gebied voorlopig goed. Maar hoe komt het daarna? Zeeman legt uit.
WF: Roglič is de beste ronderenner van de laatste twee jaar.
MZ: (na lang nadenken) “Als ik het vanuit mezelf benader, dan zou ik zeggen van wel. Qua regelmaat zeker. Het is een prikkelende stelling. Primož is als derde geëindigd in de Giro van 2019, hij won daarna de Vuelta. Dit jaar sluit hij de Tour als tweede af en wint hij opnieuw de Ronde van Spanje. Als je het op die manier bekijkt, dan is hij de beste. Aan de andere kant staat voor mij de Tour de France altijd boven alles. Dan is het zo dat vorig jaar Egan Bernal de Tour won en dit jaar Tadej Pogačar. Om het dan heel scherp te zetten (dat Roglič de beste is, red.), dat durf ik niet aan. Uiteindelijk hoort daar dan ook de gele trui bij. Die heeft hij wel in zijn kast hangen, maar niet de goede.”
Moet de wereld de beste Roglič nog gaan zien?
“Laat ik het zo zeggen: ik denk wel dat hij daar al heel dichtbij heeft gezeten, hoor. In de afgelopen Tour heeft hij een ontzettend hoog niveau gehaald. Hij behaalde daar zijn beste waardes ooit, als we ons baseren op de powerdata die we van hem hebben. Maar hij is niet fit naar de Tour afgereisd. Als het gaat om je vanaf de start op je allerbest voelen, dat is nog niet gelukt. Dit jaar had dat te maken met die zware val in het Critérium du Dauphiné. Daardoor verscheen hij gehavend aan de start van de Tour. Ik zie daarom nog wel ruimte voor verbetering. Bovendien zie ik dat wij als ploeg – ook in ons programma – nog steeds mogelijkheden hebben om het nog beter te doen. Daar zal Primož uiteindelijk van profiteren.”
Roglič stond begin 2020 een streepje voor. Toch sprak Jumbo-Visma toen nog over drie kopmannen, wijzend naar Steven Kruijswijk en Tom Dumoulin. Na dit seizoen spreken we daar niet meer van; Roglic lijkt inmiddels wel de absolute kopman.
“Primož is de nummer één van de wereld. Dat lijkt mij duidelijk. Alleen wil dat niet zeggen dat we dit ook daadwerkelijk zo gaan uitspelen in wedstrijden. We zijn nog niet zo ver dat we ons plan klaar hebben voor 2021, of dat we bedacht hebben hoe we de grote rondes volgend jaar willen verdelen en hoe we dat gaan aanpakken.
Maar één ding moet heel duidelijk zijn, net als dit jaar: Primož is het afgelopen seizoen niet aangewezen als dé absolute kopman doordat wij daar een bewuste keuze voor hebben gemaakt. Dat kwam doordat de omstandigheden daarnaar waren. De strategie zal bij Jumbo-Visma altijd leidend blijven. Steven Kruijswijk en Tom Dumoulin zijn voor ons heel belangrijke kopmannen. Daar gaan we ook niets aan afdoen. Maar hoe we dat vervolgens gaan laten terugkomen in een tactiek of strategie, daar moeten we heel goed over gaan nadenken. Zo ver zijn we nog niet.”
Toch een ‘manco’ voor Roglič: voor de vijfde grote ronde op rij is hij – om wat voor reden dan ook – minder sterk in de derde week. De concurrentie gaat dat ook vaststellen.
“Ik denk dat dit niet klopt. In de Tour de France was Primož in de laatste week de beste man in de Alpen. Als je doelt op de tijdrit, dan was hij daar niet super. Maar ook zeker niet slecht. Als je de statistieken erbij pakt van de renners die het geel om de schouders hadden in een afsluitende tijdrit of etappe en hoe ze die volbrengen, dan denk ik dat Primož het met een vijfde plek gewoon prima doet. Nog belangrijker: op de donderdag daarvoor was de bergetappe over Plateau de Glières en op de woensdag aankomst bovenop de Col de la Loze; daar was Primož de sterkste renner. In de Tour denk ik dat deze stelling feitelijk gezien niet klopt.
Vorig jaar in de Vuelta was hij de laatste zaterdag niet op zijn best, maar dat had te maken met een heel harde val op de vrijdag ervoor. In de jongste Ronde van Spanje van afgelopen maand, kan ik wel met je stelling meegaan. Maar die zou ik nog wat breder willen trekken. Als je kijkt naar de voorbereiding die al onze renners op de Vuelta hebben gehad, dan hadden ze die niet of nauwelijks. Deze Ronde van Spanje heeft Primož echt op karakter en mentale kracht binnengesleept. Maar vanaf het begin heeft hij daar niet zijn allerbeste, fysieke niveau gehad. Dat is ook niet zo gek, na de Tour, het WK en Luik-Bastenaken-Luik. Dan is er geen sprake meer van een heel goede voorbereiding. Dan wint hij op klasse en karakter de Vuelta. Dat het op deze wijze eindigt, is dan een geweldige bonus.
Het belangrijkste punt om deze stelling te ontkrachten, is dat hij maar in één grote ronde in de laatste week nog fit was. Dat was de Tour de France van dit jaar. En daar was hij de beste renner in de bergen. Voor al die andere momenten – in de Giro van 2019 was hij in de laatste week ziek – hebben wij als ploeg in ieder geval een verklaring. Dit jaar zagen we in de Vuelta zeker niet de beste Primož. En toch wint hij vier etappes, het puntenklassement en het eindklassement. Dat is natuurlijk wel een luxe, als je dat als renner ervaart.”
Roglič (2023), Kruijswijk (2021) en Dumoulin (2022) liggen nog langdurig vast. Hoe veel beter kunnen zij nog, gezien de opkomst van een nieuwe, ongekend sterke generatie?
“Het is maar net hoe je sport benadert. De laatste vier jaar hebben wij vooral gebouwd. Nu zijn we in 2020 nummer één van de wereld. Voor het tweede jaar op rij winnen we een grote ronde. We hebben voor het eerst gezegevierd in een monument en doen dat gelijk zelfs twee keer. Je kunt nu wel zeggen dat het bouwen voltooid is, denk ik. Het is duidelijk dat wij als Jumbo-Visma een andere fase in gaan. Wij willen nog verder groeien. Dat is het belangrijkste punt van het DNA van dit team. Er is een enorme drive, energie en wil om het continu beter te doen. Maar wel met de golf renners die wij nu hebben.
Dat betekent dat we op vele fronten de doelstelling zullen blijven hebben dat we willen winnen. Dat willen wij doen met deze rennersgroep. In de schaduw van hen kunnen jonge talenten zich dan ontbolsteren. En inderdaad: op het moment dat Primož of Steven of Tom afzwaait, dat daar dan opvolgers klaarstaan. Primož is nu de nummer één van de wereld. Voor hem is het de uitdaging om daar te blijven. Dat betekent dat ook hij zich zal moeten blijven door ontwikkelen. Anders halen andere renners hem in. Er zijn veel coureurs op weg die de ambitie hebben om Primož in te halen. Daar zit onze uitdaging.
Wij kiezen nu heel nadrukkelijk voor presteren en het handhaven van onze positie. Velen zullen nu op ons gaan jagen. Dat is de nieuwe fase waarin wij zitten. Wij willen zo lang mogelijk met Primož, met Tom, met Steven en met al die andere jongens – zoals Mike Teunissen, Dylan Groenewegen, Wout van Aert, George Bennett, Sepp Kuss, noem ze maar op – op de toppen van onze kunnen blijven presteren. En dat er vanaf 2022, 2023 en 2024 weer een nieuwe generatie klaarstaat om hun positie in te nemen.”
Kruijswijk is een steengoede renner, maar gaat hij nog winnen van mannen als Egan Arley Bernal, Tadej Pogačar en straks Remco Evenepoel?
“Ik denk dat Bernal iedere klassementsrenner een heel wijze les heeft geleerd. Het ene jaar is het andere jaar niet. In offseason is het even tijd om een glas whiskey in te schenken en na te genieten van wat je allemaal gepresteerd hebt. Na twee of drie weken zul je weer net zoals alle andere renners je kleren uit de kast moeten halen, naar buiten moeten gaan, op je voeding letten en heel goed beseffen dat vanaf dag één mensen geen genade meer voor je hebben. De uitdaging voor die heel goede, jonge, aanstormende renners is om dat jaar in, jaar uit te kunnen opbrengen.
Steven toont nu al tien jaar lang aan dat hij dat kan. Dat hij degene is die heel goed beseft dat het altijd weer bij de basis begint. Dat het er niet om gaat dat je in de media grote dingen roept met wat je wel niet allemaal gaat winnen, maar dat je het vooral laat zien op de fiets. Jaar in, jaar uit. Steven zal de handschoen oppakken, net zo lang totdat hij erbij neervalt of hij moet erkennen dat andere renners beter zijn. Maar tot die tijd zal Steven volop daarvoor blijven knokken, om bij de beste renners ter wereld te blijven horen.”
Is de Tom Dumoulin op het niveau van 2017/2018 nog wel goed genoeg om met de jeugd mee te doen om winst in een grote ronde?
“Nederland is daar extreem in, hè. Dat je van een Sportman van het Jaar, de hoop van de natie, dat daar zo weinig mededogen voor is en men zulke dingen zegt. Laat ik het heel duidelijk stellen: wij gaan het gewoon op de fiets laten zien. Ik weet dat Tom het heel graag wil. Hij heeft een moeilijke tijd achter de rug. Dit jaar hebben we weer heel veel geleerd. Hijzelf, over zichzelf, wij, over onze samenwerking, over onze ploeg, over onze aanpak. Dat is een constant proces. Op deze manier is de uitdaging met Tom eigenlijk alleen nog maar leuker en mooier, nu. Ik denk dat kritiek ons altijd heeft gemotiveerd. We zullen het volgend jaar zien en dan zal Tom het ook laten zien.”
In het tweede deel van dit interview met Merijn Zeeman, lees je morgen op WielerFlits over de groeimogelijkheden van sommige talenten binnen zijn ploeg.
Om te reageren moet je ingelogd zijn.