Gianni Vermeersch trainde, at en sliep tien dagen met Mathieu van der Poel
foto: Cor Vos
Nico Dick
zondag 31 januari 2021 om 08:13

Gianni Vermeersch trainde, at en sliep tien dagen met Mathieu van der Poel

Interview De renners van Alpecin-Fenix trainden de voorbije weken aan de Spaanse kust. De traditionele januari-stage in Benicassim, al jaren de Spaanse uitvalsbasis van de teams van de broers Roodhooft. Mathieu van der Poel en Gianni Vermeersch waren erbij, maar eigenlijk ook niet. De twee crossers bereidden er zich in hun eigen tweemansbubbel voor op het WK veldrijden.

Eerst even over jezelf, Gianni. Hoe gaat het met je?
“De conditie is zoals ze vandaag moet zijn. Ik heb een goed Belgisch kampioenschap gereden, daarna heb ik op stage hard gewerkt om de conditie verder aan te scherpen. Jammer genoeg leverde dat vorig weekend nog geen resultaat op. In Hamme (vorige zaterdag, red) kreeg ik bij een bijna-valpartij de bovenbuis van mijn fiets tegen mijn kop. De daaropvolgende ronde had ik nekpijn en voelde ik me duizelig. Ik verloor een paar keer de controle over mijn stuur en miste zo bijna een bocht. Dan verlaat je beter de wedstrijd.”

“Zondag in Overijse had ik er, op wat stramme spieren na, geen last meer van. De eerste ronde schoof ik mee met de grote mannen, maar daarbij ben ik over mijn toeren gegaan. Het tempo lag verdomd hoog. Ik finishte nog tiende, maar was toch ontgoocheld. Anderzijds, ik ben misschien wel op mijn plaats geëindigd. Misschien moet ik daarmee tevreden zijn.”

Mogen we jou, qua seizoensindeling, ondertussen in dezelfde categorie als Van der Poel en Van Aert indelen?
“Ik denk het wel. In 2019 begon ik mijn winterseizoen veel vroeger, maar stopte ik na het WK ook al om me voor te bereiden op het voorjaar op de weg. Dit seizoen, mede door de hertekende wegkalender, begon ik pas in december en ook nu wordt het WK mijn laatste cross. Het veldrijden is niet meer mijn hoofdbezigheid.”

Jij die nochtans altijd de voorkeur aan de cross gaf.
“Ik heb de voorbije jaren toch ondervonden dat een volledige winter te zwaar is om te combineren met het wegseizoen. Ik miste regelmaat in het veld. Ik was een periode heel goed, dan ging het wat minder, dan weer wat beter. Nu is mijn niveau meer constant. Het is een mooie opbouw richting de kampioenschappen. Ik startte in de Scheldecross zonder specifieke crosstraining en bouwde op. Elke wedstrijd een beetje beter. Dat motiveert ook.”

We hoorden dat de ploegleiding ook voorstander is van deze seizoensindeling.
“Dat is zo. Het lijkt me ook logisch. Als beste ProTeam hebben we overal startrecht. Dat betekent dat ons wegprogramma is uitgebreid. Ik ben intussen 28, als ik nog wat sterker wil worden, dan is het stilaan tijd. Dan denk ik persoonlijk ook aan deelname aan een van de drie grote rondes. Dat moet nog concreet besproken worden, maar het is zeker een optie.

Eerst nog één cross. Eentje in jouw achtertuin.
“Als West-Vlaming is het WK een beetje een thuismatch inderdaad. Ik ben niet de grootste zandliefhebber, maar ik vind het wel een mooi parcours. En op het Belgisch kampioenschap in 2017 deed ik het hier niet slecht. Ik eindigde pas negende, maar in de eerste koershelft behoorde ik tot de top vijf in de wedstrijd. Halverwege dat BK viel ik echter terug nadat ik met mijn been tegen een hek reed…”

Op welk resultaat mik je op het WK in Oostende?
“Ergens op een plekje tussen vijf en tien. Dat lijkt realistisch. Maar daar klit het dicht opeen. Afhankelijk van hoe goed je die dag bent, kan je zowel vijfde als tiende worden. Maar als dat lukt, mag ik spreken van een geslaagd WK.”

Welke rol krijg jij straks? Je draagt een shirt van de Belgische ploeg, maar jouw kopman op de weg is Mathieu van der Poel.
“Geen zorgen. Ik heb het er al uitgebreid met bondscoach Sven Vanthourenhout over gehad. Ik zal in elk geval geen gaten laten vallen. En als dat toch gebeurt? Stel dat Mathieu wegrijdt en ik zit bij Wout… Als die het gat dan niet gedicht krijgt, denk je dat ik het dan zou kunnen? Ach, de kans is reëel dat die mannen als eerste en tweede het zand induiken en meteen een kloof slaan. Zoals in Overijse, zondag.”

Ik speel toch nog even advocaat van de duivel. Door omstandigheden moet Van Aert achtervolgen. Hij komt vanuit de achtergrond terug en belandt in jouw wiel…
“Dan ga ik doen wat ik kan om hem te helpen. Ik draag zondag dat blauwe shirt van de nationale ploeg. Daarvoor ben ik geselecteerd. Trouwens, niet vergeten dat ik in de winter ook geen ploegmaat van Mathieu ben. In het veld rijd ik voor Credishop-Fristads, niet voor Alpecin-Fenix. En we zijn professioneel genoeg om de afspraken na te komen en ons land te verdedigen.”

Je trok wel tien dagen op stage met Mathieu van der Poel. Hoe hebben jullie dat aangepakt?
“Het is de ploeg die dat heeft geregeld. En dat goed heeft aangepakt, vind ik. We wisten dat het niet gemakkelijk zou zijn om in coronatijden op stage te gaan in een hotel waar ook de wegploeg verbleef, maar het is wel prima gelukt. Ook de wegploeg werd overigens nog opgedeeld: klimmers apart, klassieke renners en sprinters apart… We zijn allemaal uit elkaars buurt gebleven.”

Dus jullie trainden tien dagen met z’n tweeën?
“Omdat in het hotel geen toeristen of ander cliënteel waren, konden we alles perfect scheiden. We aten in een andere zaal, in tegenstelling tot andere stages bleven we na het eten niet hangen in de lobby, maar haastten ons terug naar onze kamer, enzovoort. En we trainden inderdaad tien dagen met ons tweeën, begeleid door Christoph Roodhooft in de wagen.”

Had Tim Merlier daar ook niet moeten zijn? 
“Door omstandigheden was Tim deze winter iets minder. En toen alles geregeld werd, zag het er echt niet naar uit dat hij de WK-selectie zou halen. Pas op het Belgisch kampioenschap heeft hij zijn plekje verdiend. Hij kende echt een andere aanloop naar het WK.”

Jij was wel snel zeker van je plek in de Belgische selectie?
“Eerlijk? Ik heb me geërgerd aan de discussie die daarrond gevoerd werd. Persoonlijk vond ik mezelf een zekerheid, ja. Daarom ook dat de ploeg beslist heeft om ons samen te laten toewerken naar dat WK. En Mathieu en ik komen ook goed overeen. We hebben ook dezelfde vorm van humor.”

Vrees je niet op termijn een verhouding zoals Sven Nys en Sven Vanthourenhout te creëren? 
“Je bedoelt dat ik mij teveel zou forceren door met Mathieu te trainen? Ik beken dat ik twee jaar geleden wel die fout heb gemaakt om te veel te willen doen en altijd met Mathieu op pad te gaan. Ik heb toen een maand geen platte prijs gereden. Onlangs hebben we er nog om gelachen. Die fout maak ik niet meer.”

“Als er interval getraind wordt, weten we perfect wie welke wattages moet trappen. Meestal doen we dat op een stevige klim in de buurt en ik kan je garanderen dat Mathieu een paar minuten vroeger de top bereikt. Natuurlijk gebeurt het op een vlak stuk nog wel eens dat we wat harder fietsen dan ik normaal alleen zou doen. Maar daarvan ga je niet kapot. Nee, er is geen sprake van overdaad.”

Jij zag Mathieu van der Poel richting het WK. Hoe ontspannen oogde hij op stage?
“Goh… Mathieu is gewoon altijd ontspannen. Ik heb hem op stage nooit anders gekend. Maar tezelfdertijd is hij ook gedreven. Hij heeft in elk geval elke training zeer minutieus afgewerkt. Ik las ergens dat hij dat ook een stuk als vakantie had aangevoeld. Zalig toch? Als je tien dagen keihard werkt naar een van je hoofddoelen van het seizoen, maar dat toch aanvoelt als vakantie?”

Jullie hebben ook in het zand getraind. Meer dan anders?
“Voor mij was het de eerste keer dat ik in Benicassim in het zand trainde. Normaal heb ik daar mijn crosswielen niet bij. Nu, met Oostende in het achterhoofd, uiteraard wel. Mathieu deed het al eerder. Als hij daar zijn rondjes rijdt, sta je met open mond te kijken. Zelfs ik nog, ja. Hoe die de techniek om door het zand te rijden combineert met kracht… Ik heb een paar keer binnensmonds gevloekt. Ik heb er ook van geleerd. Nog eens, ik ben geen zandspecialist zoals hij, maar ik kan met een iets geruster gevoel van start.”

Moet af en toe frustratie opleveren, denk ik dan.
“Soms verras ik hem ook wel eens. Zoals op de laatste dag, tijdens onze brommertraining. We zouden allebei hetzelfde rondje rijden. Mathieu werkte die eerst af, kwam terug en zei al lachend: ‘probeer maar beter te doen’. Waarop ik met Christoph (Roodhooft, red) afsprak om ons tempo toch op te drijven. Resultaat, ik had een betere tijd en pakte op Strava een KOM onderweg. Dan heeft hij toch even gefoeterd op de kamer. Vooral omdat we de dag erna naar huis vlogen en hij niet meer de kans kreeg om dat recht te zetten…”

Foto’s: © Alpecin-Fenix

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.