Julian Alaphilippe kent afdaling Poggio in Milaan-San Remo nog steeds niet
Interview Op alle plaatsen van het podium van Milaan-San Remo heeft Julian Alaphilippe reeds gestaan. Twee jaar geleden zegevierde hij op de Via Roma in het centrum van San Remo, terwijl hij vorig jaar in de zomereditie van de lenteklassieker in dezelfde winkelstraat Wout van Aert nipt voor moest laten gaan in de sprint. In 2017 eindigde de Fransman als derde in de prachtige sprint met Michal Kwiatkowski en Peter Sagan. Of hij een voordeel al aan die ervaring heeft? Alaphilippe betwijfelt het.
“Om eerlijk te zijn, ik zou je echt niet kunnen vertellen hoe de afdaling van de Poggio nu exact verloopt”, vertelt de kopman van Deceuninck-QuickStep. “Iedere keer als ik die afdaling in duik, rij ik en bloc en telt enkel de opdracht om zo snel mogelijk naar beneden te rijden. Ik zit dan echt aan mijn limieten en koers vol in het rood. Als ik goed nadenk kan ik nu de eerste twee bochten nog voor mij zien, maar wat daarna komt is een groot vraagteken. Wat dat betreft zal ik zaterdag voorbij de top van de Poggio opnieuw mijn ogen dicht doen om zo hard mogelijk naar San Remo te rijden.”
Top-drie
Alaphilippe kan ook moeilijk aangeven waarom deze koers hem blijkbaar zo goed ligt, want drie top-drie klasseringen in de laatste vier edities is een schitterend resultaat. “In 2017 stond ik voor het eerst in Milaan aan de start. Ik had geen flauw idee wat ik van die wedstrijd moest verwachten. Hoe reageert je lichaam na bijna driehonderd kilometer. De Poggio is op zich geen lastige beklimming, maar met al die wedstrijdkilometers in de benen weegt hij ineens heel anders. Dan is het een klim waar punchers zoals ik het verschil kunnen maken. Ik ben heel blij met mijn drie podiumplekken in dit Monument. Maar die plaatsen zijn eigenlijk alleen mooi omdat ik ook een keer op de hoogste trede heb gestaan.”
Door de concurrentie wordt momenteel gewezen naar de drie superfavorieten. Mathieu van der Poel, Wout van Aert en Julian Alaphilippe worden door iedereen geviseerd. “Ik denk inderdaad dat velen naar ons kijken. Mathieu en Wout hebben in de Tirreno-Adriatico bewezen in topvorm te zijn. De Tirreno was zeven dagen lang een hele zware wedstrijd en ik ben blij dat ik deze koers heb kunnen uitrijden. Ik heb een goede week gekend en ben heel tevreden dat ik in dit geweld ook een rit heb kunnen winnen. Dat was niet eenvoudig. Sinds de afsluitende tijdrit ben ik vooral bezig met te herstellen van deze zware inspanningen om zaterdag helemaal fit te zijn.”
Op een vraag gaf Alaphilippe in eerste instantie direct een antwoord, om later tactisch gezien dat antwoord weer een beetje af te zwakken. Wat zou de wereldkampioen doen wanneer Mathieu van der Poel al op de Cipressa in de aanval gaat. “Als ik de benen heb, spring ik met hem mee”, zei ‘JuJu’ meteen.
Om zichzelf vervolgens enigszins te corrigeren. “Natuurlijk hangt dat af van mijn benen. En de tactische bespreking met de ploegleiding en alle renners hebben we pas vrijdagmiddag. Een van de sterke punten van onze ploeg is dat we meer kaarten kunnen uitspelen. Sam Bennett heeft twee ritten in zowel Parijs-Nice als de UAE Tour gewonnen en is dus in topvorm. Verder hebben we Davide Ballerini die met zijn zege in Omloop Het Nieuwsblad heeft bewezen dat hij na een zware koers nog een sterke sprint in zijn benen heeft. De kracht in de breedte is altijd een van onze wapens. Wij zullen onze koers dan ook zeker niet helemaal afstemmen op de ploegen van Van der Poel en Van Aert. Wij zullen onze eigen verantwoordelijkheid nemen. Het plan gaan we pas echt op de vooravond van de wedstrijd smeden.”
Om te reageren moet je ingelogd zijn.