Tom Dumoulin onder de indruk van Remco Evenepoel: “Wat hij doet in koersen, dat heb ik nooit gekund of laten zien”
Interview Tom Dumoulin rijdt deze week met de Benelux Tour zijn tweede rittenkoers van het jaar. Na zijn lange pauze van eind januari tot half juni, reed Dumoulin alleen beide NK’s en de Ronde van Zwitserland ter voorbereiding op de Olympische Spelen. Nu gaat hij met open vizier naar de koers door de Lage Landen. “Het klassement is wel een doel. Maar lukt dat niet, dan is dat zo. Ik wil er gewoon een mooie week van maken”, vertelt Dumoulin aan WielerFlits.
Je laatste koers was de olympische wegrit. Hoe is je voorbereiding op deze week geweest?
“Die was een beetje atypisch. Omdat ik van de Spelen echt een doel had gemaakt, heb ik daarna even een korte break genomen. De laatste weken heb ik thuis volle bak getraind met de focus op de Benelux Tour. In de training voelde het prima, dus wat dat betreft kijk ik echt wel uit naar deze week. Alleen als je een tijdje niet gekoerst hebt zoals ik, dan is het moeilijk om te zegen of je vorm goed is of écht super is om mij te strijden voor de topklasseringen. Maar ik ga hier niet in de laatste groep terechtkomen, dat weet ik wel.”
Er zijn verschillende mannen die het lastig hebben na de Olympische Spelen: Richard Carapaz, Tom Pidcock, Tadej Pogačar. Ook andere coureurs die er geweest zijn hoor je over decompressie. Hoe is het met jou?
“Thuis had ik het niet lastig, hoor! (lacht) Maar de eerste twee weken heb ik ook heel erg last van decompressie gehad. Zeker als je dat plaatst in het tijdsframe waarin ik me moest voorbereiden op de Spelen, daar kwam best wel veel bij kijken. Daarna had ik wel even een dipje. Maar inmiddels zijn we weer vier weken verder en verwacht ik daar geen last meer van te hebben. Ik ben fit.”
Je hebt door jouw situatie nog niet superveel gekoerst dit jaar. Maakt het jou frisser?
“Ik denk wel dat ik frisser ben dan velen, ja. Maar dat wil niet zeggen dat je dan harder rijdt, natuurlijk. In mijn hoofd ben ik fris. Dat is een voordeel, zeker. Maar wat dat waard is, moet blijken.”
Dinsdag volgt meteen een tijdrit. Weliswaar slechts 11,1 kilometer. Hoe benader je dat?
“Dat is een eerste, echte meetmoment voor mij. Niet dat de tijdrit die me supergoed ligt, maar elke tijdrit maakt me blij. Van de klassementsrenners ben ik wel een van de betere mannen tegen de klok, dus ik ga zeker proberen tijd te pakken. Er rijden hier echter ook specialisten in deze wat kortere tijdrit, met alleen maar lange rechte wegen. Die jongens zijn normaal beter dan ik ben. Ik ga gewoon gasgeven en dan zie ik het wel. Maar ik kijk ook uit naar de Houffalize-rit in de Ardennen en de slotrit rondom Geraardsbergen. Het zijn etappes die mij normaal goed moeten liggen. Hopelijk kan ik dan meedoen om de prijzen.”
Jullie willen meedoen om het eindklassement. Mike Teunissen is heel goed in orde, maar hij zit niet hier tijdens het persmoment. Is de rekensom dan simpel: jij moet dat gaan doen?
“Nee, Mike en ik hebben allebei een vrije rol. Met Dylan Groenewegen proberen we te scoren in de sprintritten en ook daar gaan wij een rol in spelen. Mike is wel echt goed bezig, hij heeft ook vertrouwen opgedaan de afgelopen weken. Voor mij is het echt een beetje koffiedikkijken waar ik precies sta. We proberen ons allebei goed te houden in het klassement en dan gaan we het in het weekend wel zien hoe de vlag erbij hangt.”
Is het weer wennen om weer de leider te zijn binnen de ploeg?
“Nou, zo voel ik me nu niet. Ik ben hier niet de kopman van de ploeg. Dat wil ik ook helemaal niet zijn. We hebben een beetje een vrije rol. Ik hoop een goed klassement te rijden. Ik heb er wel een doel van gemaakt. In het verleden heb ik hier ook altijd goed gereden. Maar lukt dat niet, dan is dat zo. Ik wil er gewoon een mooie week van maken.”
De vier sterren in onze voorbeschouwing zijn naar Remco Evenepoel gegaan, die de afgelopen koersen veel indruk heeft gemaakt. Hoe kijk jij daarnaar?
“Hij heeft niet heel erg veel last van een dip na de Olympische Spelen. (lacht) Hij is weer supergoed bezig, de Remco Evenepoel die we kennen van voor zijn valpartij in Lombardije vorig jaar. Het is echt ongelooflijk. Wat hij doet in koersen, dat heb ik nooit gekund of laten zien. Evenepoel heeft echt een kwaliteit, zeker ook omdat hij super-aerodynamisch is op zijn wegfiets. Dat geeft hem een heel groot voordeel en daar maakt hij optimaal gebruik van. Het is bijzonder om te zien dat hij jongens gewoon uit het wiel kan rijden op het vlakke, in normale wedstrijden. Dat zie je bijna niet. Maar hij kan dat.”
Is dat dan puur omdat hij super-aerodynamisch is, meer dan dat hij extreem veel beter is dan zijn tegenstanders?
“Nee, want hij is super-supergoed. Hij combineert een heel hoge mate van kracht, met een enorme aerodynamica op zijn wegfiets. Dat zie je eigenlijk nooit. Vaak is het zo dat hoe aerodynamischer je bent, des te moeilijker je het juist hebt om je kracht kwijt te kunnen. Je dwingt jezelf dan namelijk om in een heel onnatuurlijke positie te fietsen. Maar bij Evenepoel zit die positie hem als gegoten. Bijzonder om te zien. Hij rijdt zo hard, dat is ongelooflijk.”
Jij wilt jezelf testen. Kun je in dat geval tevreden zijn met – bijvoorbeeld – plek vijftien?
“Wellicht. Als er niet meer inzat en ik heb gemerkt dat ik door de week heen verbeter… In Zwitserland was ik ook niet supergoed en was ik – de eerste dagen zeker – zelfs slecht. Maar daar verbeterde het wel enorm naar het einde van de week toe. Daardoor ging ik toen alsnog met een heel tevreden gevoel naar huis. Dat zou hier ook zo maar kunnen.”
Als we kijken richting het WK, wat voor opdrachten heb jij meegekregen van je trainer?
“Ik wil hier gewoon een goede week draaien. Echt koersen van de hoogste plank. Dat is alweer van de Ronde van Zwitserland geleden, dat ik een serieuze koers heb gereden. Op het NK was ik snel uit beeld en in de olympische wegrit was ik ook niet super. Deze week is het weer een volle week koersen en dat heb ik wel nodig.”
Maar ook die WK tijdrit is misschien niet direct op het lijf van Tom Dumoulin geschreven.
“Nee, het is niet mijn parcours. Maar dat is wel een doel voor mij. Ik ben nu eenmaal een tijdrijder. Het NK is ook ieder jaar vlak. Net daar ging het dit jaar echt supergoed. Ik had daar misschien nog wel een betere dag dan op de Spelen, ondanks dat het NK mijn parcours ook niet was. Dus ja, ik kijk wel uit naar het WK tijdrijden.”
Geldt dat dan ook voor de wegwedstrijd, want dat parcours is ook niet helemaal spek naar jouw bek?
“Het is toch wel lastig, hoor. Veel draaien en keren. Ik heb ooit één keer de GP Jef Scherens gereden. Toen ging ik al die klimmetjes tegen het einde toe wel voelen, hoor. Dus dat WK gaat wel pijn doen aan het einde van 250 kilometer koersen. Ik ben er uiteraard verre van topfavoriet, maar op zo’n parcours kan er wel veel. Zeker als je goede benen hebt en meezit, wie weet. Ik heb geen sprint en ik ben geen topfavoriet om de boel los te rijden op een klim. Maar als ik kan bijblijven en ik krijg ergens een kans, dan halen ze me niet zomaar terug.”
Wat ga je daarna doen en heb je al aan volgend jaar gedacht?
“Na het WK zal ik nog een reeks Italiaanse wedstrijden rijden en dat is het voor dit seizoen. Verder dan dat heb ik nog niet gekeken. Dat werkte bij de Olympische Spelen ook goed. Wat er voor volgend jaar in het vat zit, bekijken we na het seizoen wel weer. Dat werkt voor mij. Kortetermijndoelen stellen, daar naartoe werken en vanaf dat punt weer rustig kijken naar het volgende doel. In het verleden keek ik misschien soms wel jaren vooruit. ‘Over vijf jaar wil ik daar en daar staan in mijn carrière’, bijvoorbeeld. Maar dat loopt toch nooit zoals je dat gepland had. Het kortetermijndenken bevalt me prima.”
Om te reageren moet je ingelogd zijn.