Eli Iserbyt spaarde zich niet: “Morgen zien we wel weer”
Alhoewel Eli Iserbyt zaterdag geruime tijd onzichtbaar was, ging hij er in Merksplas toch met de zege vandoor. Met een aanval in de laatste twee rondes hield hij Quinten Hermans en Laurens Sweeck nipt van zich af.
Het schuilen van de veldrijder van Pauwels Sauzen-Bingoal in de eerste veertig minuten deed hij niet met het oog op de Wereldbekermanche in Koksijde zondag, maar uit tactische overwegingen en omdat hij moeite had met het vinden van zijn ritme, zo vertelt hij na afloop. “Ik vind de Superprestige te belangrijk om me te sparen. Morgen zien we het wel weer.”
“Ik had aan het begin wat moeite met het tempo, omdat de rest er een harde wedstrijd van wilde maken. Uiteindelijk wist ik wel een klein gaatje te slaan, maar kwam ik ten val. Dat is jammer. Ik bleef aan een wortel hangen.”
Daardoor hinderde Iserbyt ook nog eens Toon Aerts, met wie hij het offensief had ingezet. “Er was net wel of net geen plek om binnendoor te steken”, legt hij tot slot uit. “Maar er was geen intentie van mijn kant. Geen elleboog, niets. Het was op het scherpst van de snede. Een race incident, zoals ze dat in de Formule 1 zeggen.”
Om te reageren moet je ingelogd zijn.