Recensie: het boek ‘Regenboog’ van Julian Alaphilippe
“Mensen beseffen niet hoe zwaar de regenboogtrui weegt”, zegt Julian Alaphilippe. Hij herhaalt het in het boek ‘Julian Alaphilippe: Regenboog’ in andere bewoordingen meerdere keren. “Omdat je altijd in de gaten wordt gehouden, nooit een meter ruimte krijgt, er voortdurend op je wordt gelet.” Toch brengt hij het er, in tegenstelling tot veel van zijn voorgangers, redelijk goed vanaf: hij wint in de trui van de wereldkampioen de Waalse Pijl, wordt tweede in Luik-Bastenaken-Luik en de Strade Bianche en pakt de openingsetappe en gele trui in de Tour.
Wil je het boek ‘Julian Alaphilippe: Regenboog’ winnen? Doe dan mee aan onze Eindejaarsquiz van 24 december om kans te maken!
In het boek kijkt Julian Alaphilippe terug op zijn eerste jaar in de regenboogtrui. Begrijpelijk dat een uitgever daarin geïnteresseerd is: de Fransman is een fenomeen. Publiekslieveling. Twee keer achter elkaar wereldkampioen, winnaar van zes Touretappes, drager van achttien gele truien, winnaar van Milaan-San Remo, Strade Bianche, de Brabantse Pijl en Waalse Pijl (drie keer) en ook Luik-Bastenaken-Luik had op zijn palmares gestaan als hij in 2020 zijn handen niet te vroeg in de lucht had gegooid, waardoor Primož Roglič alsnog won. Volgens Alaphilippe kwam zijn fout door de regenboogtrui: “Ik verloor de sprint in Luik omdat ik niet meer helder kon denken. Ik had te veel zin om met de trui die ik de zondag ervoor had gewonnen deze koers te winnen.”
Veel gewonnen, dus wordt de Fransman na afloop van een koers vaak geïnterviewd. Ik vind Alaphilippe een geweldige renner, kijk altijd met veel plezier naar hem en zit daarom altijd – na een overwinning – verwachtingsvol voor de televisie. Maar de vraaggesprekken vallen me altijd wat tegen. Hij is vriendelijk, vrolijk, enthousiast en elke keer denk ik: nu gaat het komen, maar zelden hoor ik iets waar ik door verrast wordt. Dat hoeft natuurlijk ook niet, een wielrenner moet vooral hard fietsen en wedstrijden (spectaculair) winnen. En dat doet hij.
‘Het barst van de energie, maar interssant wordt het zelden’
Het boek is een beetje zoals zijn interviews. Het barst van de energie, maar echt interessant wordt het zelden. Zijn gedachten, worstelingen, aanvaringen en de verhoudingen in het peloton komen nauwelijks aan de orde. Misschien wel het meest cruciale moment in het jaar is zijn valpartij in de Ronde van Vlaanderen. Heel even dacht ik dat hij uit de school zou gaan klappen.
“Vlak voor de val had ik nog via de radio gesproken, maar dat is niet de reden dat ik ben gevallen. Toen Van der Poel op het allerlaatste moment uitweek, kon ik niets meer doen. Een woordje of een gebaar met de elleboog was genoeg geweest om ervoor te zorgen dat ik de motor niet vol raakte. Als je op een training of tijdens een wedstrijd een kuil in de weg ziet, waarschuw je de renner achter je.” Je denkt: nu gaat het komen, nu trekt hij van leer tegen Van der Poel, maar in de volgende zin trapt hij alweer op de rem.
“Maar een regel is dat niet. (…) Wout en Mathieu hebben me niet met opzet niets gezegd vlak voor mijn val, ook al is het in de finale ieder voor zich. In elk geval had ik het vreselijk gevonden als een van hen gevallen was…”
Richard Mille en Porsche
En zo blijft Alaphilippe correct, vriendelijk en aardig voor iedereen. En misschien is hij dat ook wel. En is er, op dit moment, niet meer te vertellen. Buiten de koers komen we wel van hem te weten dat hij drumt (wisten de meeste wielerliefhebbers wel), dat hij van snelle auto’s houdt en dat hij een passie heeft voor horloges. Om zijn pols draagt hij een Richard Mille-horloge van honderdduizend euro, dat dertig gram weegt, ooit gekregen van Richard Mille zelf. Hij heeft hem altijd om, ook tijdens de koers. Mij was het nog nooit opgevallen, maar ik heb alle foto’s in het boek nog eens bekeken en het horloge is inderdaad voortdurend te zien.
Meer dan de helft van het boek bestaat uit foto’s. Er zitten cruciale bij uit de koers (de miskleun tijdens Luik-Bastenaken-Luik), maar ook foto’s uit de privésfeer (waarop hij zijn pasgeboren zoontje Nino de fles geeft). De mooiste staat in het midden van het boek: een foto over twee pagina’s waarin Alaphilippe uit een blauwe Porsche GT2RS stapt. Midden in de bergen met besneeuwde toppen op de achtergrond.
Het is begrijpelijk dat de uitgever heeft gekozen voor veel foto’s. Tijdens de presentatie van het boek, dat geschreven is door Jean-Luc Gatellier, journalist bij L’Equipe, zei Alaphilippe dat het geen biografie is. Als er ooit een biografie komt, en die kans is groot, dan hoop ik dat het boeiender wordt dan dit boek. Voor de diehard fans van Alaphilippe is het boek (met al die foto’s) ongetwijfeld de moeite waard, maar voor de gemiddelde wielerliefhebber biedt het inhoudelijk te weinig.
Om te reageren moet je ingelogd zijn.