Vingegaard en Pogacar verdienen geen ongegronde verdachtmakingen
Opinie “Zijn prestaties wakkerden een vuur aan, dat van achterdocht. De eeuwige minnares van de wielersport, die flirt met elke uitzonderlijke prestatie. Legitieme vragen, die smeulen in de as van het verleden. Erop antwoorden is een van de verantwoordelijkheden die horen bij de gele trui.”
Het zijn prachtige volzinnen waarmee de Franse sportkrant L’Équipe de afgelopen dagen de vraag stelde of de prestaties van Jonas Vingegaard in deze Tour de France zonder het gebruik van verboden middelen mogelijk zijn. Dat op de voorpagina bijna dezelfde titel werd afgedrukt als na de zege van Lance Armstrong in 1999 in Sestrieres is uiterst speculatief. Armstrong zat in 1999 op een andere planeet (sur une autre planète), terwijl Vingegaard in 2023 van een andere planeet komt (d’un autre planète).
Ook in een verhaal op de site van France Télévisions worden vraagtekens achter de prestaties van de twee supersterren van deze Tour geplaatst: “Dit artikel zal je niet vertellen of Jonas Vingegaard en Tadej Pogacar doping gebruiken. Maar het geeft je wel de informatie die je nodig hebt om een mening te vormen.” Vervolgens komen allerlei Franse kenners aan het woord die hun bedenkingen hebben over de prestaties van de nummers een en twee in het klassement.
Vingegaard en Pogacar zullen moeten leven in een omgeving van verdenkingen. Het is de zwarte schaduw van het verleden van het ‘maillot-jaune’. Alle insinuaties komen echter niet alleen van de media. Al decennialang wordt er vooral in het peloton naar elkaar gewezen. Wanneer een team enkele koersen sterk presteert, vragen andere teams zich af wat daar aan de hand is of doen vermoeden dat er een nieuw product op de markt is. Daarmee heeft het wielrennen (ploegen en renners) steeds zelf een bodem voor de dopingcultuur gelegd. En zeker de Fransen zijn hier héél fanatiek in. Ook in deze Tour weer.
Frédéric Grappe, hoofd performance bij de Groupama-FDJ-ploeg, op radiozender RMC: “Ik had in de tijdrit niet zo’n groot verschil verwacht. Wat interessant is, is dat het vooral spierkracht was die het verschil maakte tussen Vingegaard en Pogacar. En Pogacar zette een hele goede tijd neer. Ik weet niet hoe ik dat verschil moet verklaren, want dat hebben we zelden gezien.”
Samuel Bellenoue, hoofd perfomance bij Cofidis, steekt bij RMC zijn verbazing niet onder stoelen of banken: “Filosofisch gezien denk ik dat het verstandig is om twijfels te hebben en vragen te stellen. Als je kijkt naar de klimtijden en de klimsnelheden sinds de start van deze Tour, dan zie je dat we het hebben over prestaties die niet eens gerealiseerd werden in de tijd van doping, dus het roept vragen op. Maar verder dan dat kan ik niet gaan.”
De Franse oud-renner Félix Pouilly, geïnterviewd door dagblad La Voix du Nord gaat in op de klimrecords die Vingegaard en Pogacar tijdens deze Tour hebben neergezet: “Als je de details van de etappe naar Le Grand Colombier bekijkt op Strava, op de momenten dat ze 100% geven, zijn de snelheidsgegevens verbijsterend. Op een stuk van 2,5 kilometer klimmen ze 4 km/u sneller dan een renner als Felix Gall en 5,5 km/u sneller dan Tom Pidcock of David Gaudu.”
Legitieme vragen, erop antwoorden is een verantwoordelijkheid van de geletruidrager zo stelt L’Équipe. Twee jaar geleden na de raid van Pogacar naar Le Grand Bornand hadden ze een ongeveer gelijke benadering: ‘Omdat de recente geschiedenis van de wielersport hierom vraagt en de geest van een wielersport à deux vitesses (twee snelheden) nog niet is verdwenen.’
Het lijkt het favoriete begrip van de Fransen om hun mindere prestaties te verklaren: le cyclisme a deux vitesses. Sinds Bernard Hinault in 1985 heeft geen Fransman meer de Tour de France gewonnen (België (Lucien van Impe 1976) en Nederland (Joop Zoetemelk 1980) doen het slechter) en dat is voor de Haantjes moeilijk te accepteren. Slechts één Franse ritwinst in deze ronde in San Sebastian door Victor Lafay (na het Baskenland is zijn beste dagresultaat in deze Tour een 62e plek) is ook heel magertjes.
En dus worden er door de Franse media allerlei links tussen de twee sterren van deze Tour met het verleden gelegd. Vingegaard rijdt voor een team dat stamt uit de Rabobank-ploeg. Bij Pogacar wordt naar het verleden van teammanager Mauro Gianetti en ploegleider Andrej Hauptman gewezen.
Als je de wielersport anno 2023 vergelijkt met het tijdperk dat epo en bloedtransfusies gemeengoed in het peloton waren (grofweg 1990-2012), dan moet je ook stellen wat er allemaal sinds die periode in de anti-dopingaanpak is veranderd. De belangrijkste ingreep is het biologische paspoort geweest. Maar ook de out-of-competion controles, whereabouts protocols en no needle policy. De controles worden uitgevoerd door het onafhankelijke ITA dat in ongeveer 50 verschillende sporten deze taak op zich neemt. De bloedcontroles vlak voor de start en na de finish in de teambussen om zo microdoseringen uit te sluiten.
Zo hebben Vingegaard en Pogacar in de 48 uur voor de koninginnerit over de Col de la Loze liefst vier bloedcontroles gehad, waarbij de laatste een uur voor de start in hun teambussen in Saint-Gervais Mont-Blanc. Jumbo-Visma teammanager Richard Plugge pleit er ook voor om geen teamartsen fulltime in dienst te nemen: “Als ze met een wielerploeg in de fout gaan, dan zullen ze ook vanwege alle negatieve publiciteit hun andere medische job verliezen. Dan staat er veel te veel voor hen op het spel.”
Zolang er geen bewijslast ligt, verdient in mijn ogen iedereen het voordeel van de twijfel. Waar in de normale maatschappij geldt dat je onschuldig bent tot je schuld is bewezen, moeten in de wielersport de renners de laatste jaren steevast hun onschuld aantonen. De wielersport heeft dit, volgens velen, aan zichzelf te danken.
Maar kun je Vingegaard Pogacar het verleden van zijn sport kwalijk nemen? Bij de eerste Tour-zege van Lance Armstrong was Vingegaard twee jaar oud en Pogacar niet eens geboren. We hebben nu te maken met een nieuwe generatie die de zwarte periode van de wielersport niet heeft meegemaakt. Het is inmiddels ook alweer twaalf jaar geleden dat het USADA-rapport Lance Armstrong ontmaskerde. Door de keiharde strijd die de wielersport heeft gestreden is het aantal positieve gevallen geminimaliseerd. Het wereld antidoping agentschap WADA heeft gepubliceerd dat het wielrennen weer bij de schoonste mondiale sporten hoort, terwijl het voorop loopt in het aantal controles. Natuurlijk, iedere bedrieger is er een teveel. We moeten zeker niet zo naïef zijn te denken dat we het bedrog compleet uit het peloton kunnen halen. Dat lukt ons ook niet in de normale maatschappij.
Het epo-tijdperk heeft ons geleerd dat we nooit onze ogen mogen sluiten voor wat er in het peloton gebeurt. Richting de toekomst waken dat gendoping niet zijn intrede doet. En ook voorop blijven lopen dat een product als het schildklierhormoon Thyrax zo snel mogelijk op de lijst van verboden middelen van het WADA komt.
We moeten er echter ook voor uitkijken dat we niet iedereen met een bijzondere prestatie verdacht gaan maken. Dat we gaan wijzen naar renners die wellicht onschuldig zijn. De wielersport heeft met haar harde dopingaanpak het afgelopen decennium verdiend om weer gelijke rechten als de normale maatschappij te krijgen. Je bent pas schuldig als de schuld bewezen is. Laten we die regel nu ook handhaven voor de huidige renners. Dus laten we ook met respect naar de nieuwe heersers van de Tour de France kijken.
Om te reageren moet je ingelogd zijn.