Materiaalzone Net iets lichter, net iets meer aerodynamisch en net iets stijver; dat zijn de verschillen van de nieuwe Look Kéo Blade met zijn voorganger. Maar, zijn die minimale verschillen merkbaar? WielerFlits testte de nieuwe pedalen.

In 2011 lanceerde Look voor het eerst de Kéo pedalen en dit voorjaar presenteerde ze de vierde generatie. De verschillen met zijn voorganger waren niet groots, maar toch zou er weer een kleine stap voorwaarts zijn gezet. De Kéo Blade lijn bestaat uit een drietal pedalen: de Kéo Blade, de Kéo Blade Ceramic (die ik testte) en de Kéo Blade Ceramic Ti.

De pedalen zijn voorzien van een nieuw ontwerp wat twee grote voordelen heeft. Ten eerste zouden de pedalen 2% aerodynamischer zijn geworden. Daarnaast zou het gewicht wat anders verdeeld zijn, wat ervoor zou zorgen dat je ook wat makkelijker in en uit kunt klikken.

Ook is er gekeken naar de levensduur van de pedalen. Daarom is de as vernieuwd en voorzien van keramische lagers, wat de waterbestendigheid en algehele levensduur van de pedalen wat zou verbeteren. Tevens is de buitenzijde van het pedaal van een nieuw ontwerp voorzien, wat voor maar liefst 200% meer impactresistentie zou zorgen en dus ook de levensduur ten goede zou komen.

Als we de pedalen op de weegschaal leggen, komen ze uit op een gewicht van 229 gram. De plaatjes voegen daar nog eens 100 gram aan toe voor een gecombineerd gewicht van 329 gram voor twee pedalen en schoenplaatjes (inclusief bevestigingsboutjes). Dat is niet super licht, maar evengoed niet zwaar; voor hun prijsklasse vrij gemiddeld.

Marginal gains
Maar wat betekent die vooruitgang in de praktijk? Nou, vooral dat je weinig verschil merkt met de voorganger. Dat is op zich niet slecht, want de Kéo Blade waren al meer dan degelijke pedalen.

Bij de nieuwe pedalen zou het inklikken net wat makkelijker moeten gaan dan zijn voorgangers. Of dat werkelijk makkelijker gaat, vind ik lastig oordelen gezien ik zelf normaliter met Shimano SPD-SL pedalen rijd. Maar, wat wel opvalt, is dat het inklikken mijns inziens nog altijd niet geheel soepel loopt.

Je moet je plaatje bij de Kéo Blade pedalen vrij precies plaatsen om goed in te kunnen klikken namelijk. Daar komt bij dat de pedalen relatief ver doordraaien als ze hangen, waardoor het met de neus van je schoen even zoeken kan zijn tot je het pedaal goed vindt.

Daarnaast ‘valt’ het pedaal niet altijd even snel terug, waardoor je even moet wachten met een nieuwe poging als het inklikken niet gelijk lukt. Plat gezegd kun je je schoen er dus niet zomaar inrammen, maar moet je bedachtzaam inklikken. Dat laatste klinkt misschien een beetje feng shui, maar is wel de beste beschrijving van deze kleine beperking van de pedalen.

Als je eenmaal in het pedaal zit, doen ze het wel meer dan goed. Het contactoppervlakte van het plaatje met het pedaal is – met 705 vierkante millimeter – vrij groot en dat voel je ook terug. Het levert een gevoel van direct contact met de fiets op, waardoor je directe maar fijne ‘feedback’ van je fiets krijgt.

Waar je voor verschillende kleuren schoenplaatjes kunt kiezen (die de bewegingsvrijheid bepalen), kun je ook nog kiezen voor verschillende ‘blades’. Dit betreft de plaat die de onderzijde van het pedaal vormt. Als standaard wordt de 12nM-variant meegeleverd, terwijl je ook nog kunt kiezen voor strakkere varianten van 16nM en 20nM. Daarbij is de schoenretentie nog strakker, maar wordt in- en uitklikken ook lastiger.

De pedalen bieden wel enige bewegingsruimte voor je voeten, maar zitten op een aangename manier strak. Ook dat draagt weer bij aan een direct rijgevoel, waarbij de krachtoverdracht meer dan in orde lijkt te zijn.

En die 2% aerodynamische winst? Tja, dat is natuurlijk een dusdanig klein verschil dat het met geen mogelijkheid te ervaren is. Daarvoor moeten we de ingenieurs van Look dus op hun figuurlijke blauwe ogen geloven.

Daarmee is het verdict over de Look Kéo Blade Ceramic eigenlijk heel simpel: ze zijn net weer een stukje beter dan hun voorganger. Verwacht geen reuzestappen vooruit, maar marginal gains. Dat is ook gewoon prima, zeker gezien de pedalen met een prijs van €210,- nagenoeg even duur zijn als hun voorgangers.