Jurgen Van den Broeck schat kansen Evenepoel in: “Dankzij hem krijg ik ook meer erkenning”
Interview Remco Evenepoel maakt deze week zijn wederoptreden in het Critérium du Dauphiné, twee maanden na zijn pijnlijke valpartij in de Ronde van het Baskenland. Hoewel hij zelf al aangaf niet voor een klassement te gaan en vooral mikt op de Tour de France, zullen alle ogen toch weer op de Belgische kampioen zijn gericht. Jurgen Van den Broeck (41) is tot op heden de laatste Belg op het podium van beide rittenkoersen, en dus de ideale persoon om de kansen van Evenepoel in te schatten en te vertellen over zijn eigen ervaringen.
Jurgen, komende week wordt meteen een belangrijke test voor Remco. Als je de Tour wil winnen, moet je hier dan al meedoen voor de prijzen?
“Mijn ervaring was van wel. Er zijn altijd uitzonderingen, supergetalenteerde mannen die het tegendeel bewijzen. Maar ik had altijd zoiets van: daar moet het gevoel op z’n minst goed zitten. Nadien weet je dat je nog een beetje tijd hebt om te finetunen. Maar als het gevoel niet goed zit, dan komt het zelden nog goed. Er zijn in mijn carrière wel degelijk enkele jaren geweest dat het niet super-super aanvoelde in de Dauphiné. Niet door specifieke omstandigheden, of zo. En dan kwam het er ook niet uit in de Tour.”
“De tijd die er nog rest na de Dauphiné is niet zo lang meer, maar je hebt nog wel tijd. Renners kunnen bijvoorbeeld nog een hoogtestage doen. Daar gebeuren geen wonderen. Maar zit je wél op de goede weg, dan kan je daarna aan die laatste procentjes schaven. In dat opzicht wordt het een belangrijke test voor Remco en ook voor de andere favorieten.”
Iedereen verwacht ook meteen een goede Remco. Onderschatten wij als buitenstaanders zo’n revalidatie?
“Misschien wel, ja. Mensen onderschatten wat voor impact het telkens heeft om wat je kwijt bent aan conditie en spieren opnieuw te moeten opbouwen. Alles hangt af van de periode dat je helemaal hebt stilgelegen. Als je snel weer kunt fietsen, valt het al bij al mee. Ik heb in het jaar dat ik viel in de Tour op een moment dat ik in topvorm was (2011, red.) mijn schouder en ribben gebroken. Maar een maand na de Tour reed ik de Vuelta en was ik terug goed. Dat toont dat niets onmogelijk is voor een renner in vorm.”
Dat klinkt als een vergelijkbare blessure als Remco, die in het Baskenland ook zijn sleutelbeen en enkele ribben brak.
“Daarom verwacht ik dat alles bij hem ook snel zal hebben genezen. Als je je knie breekt, dan moet je elke dag oefeningen doen, moet je naar de kinesist en komt er allemaal veel bij kijken. Maar na een operatie aan je sleutelbeen kan je na drie of vier dagen alweer mobiel zijn. De ribben duren iets langer, maar ook dat valt best mee qua belemmering. Je voelt het wel en het is ambetant, maar je kan wel weer snel fietsen. Op die manier kan je het conditieverlies beperken.”
Zouden we komende week misleid kunnen worden? Vorig jaar zagen we in de Tour ook in eerste instantie een sterkere Pogacar, maar de gevolgen van het conditieverlies na zijn sleutelbeenbreuk in Luik-Bastenaken-Luik werden pas later in die Tour helemaal zichtbaar.
“Daar moet je rekening mee houden. Als je er een tijdje tussenuit hebt gelegen, is een deel van je basis verdwenen. Dat maakt altijd een verschil, maar dat merk je maar stelselmatig. In het begin koers je nog een beetje op de recent opgebouwde conditie. Maar de weken daarna komt de vermoeidheid daar bovenop. En dan merk je in je lichaam snel of er iets in de voorbereiding is gebeurd. Als je drie weken top-top wil zijn, moeten die maanden voordien echt vlekkeloos verlopen.”
Remco heeft de Vuelta al op zijn palmares staan. Maakt hem dat automatisch ook een kandidaat-winnaar in de Tour, of zit er toch nog een groot verschil tussen beide wedstrijden?
“De aandacht en de stress in de Tour zijn met geen enkele andere koers te vergelijken. Het is gigantisch. Als je dan op voorhand zegt: ik ga om te winnen, of zelfs voor het podium, dan weet je dat er een enorme druk op je schouders rust. En dat is vanaf dag één tot de laatste dag. In andere rondes kan – of kon – je al eens een dag tussenuit pikken en zeggen: ik rijd een keer op het gemak rond. Dat gaat in de Tour gewoon niet. Dat is vanaf de eerste tot de laatste minuut gefocust zijn of op je positie letten. Nog meer dan in eender welke andere koers.”
Wat zou het met je doen, mocht er veertien jaar na jijzelf nog eens een Belg in de top-3 van de Tour eindigen?
“Net zoals iedereen in België, zou ik heel content zijn. Ik zou het oprecht mooi vinden, mocht iemand daar eindelijk nog eens in slagen. Ik denk dat iedereen ook wel weet dat hij dat kan, en eigenlijk wordt het ook een beetje van hem verwacht.”
Kennen jullie elkaar?
“Niet echt. Toen hij pas begon te koersen – in zijn eerste jaar als junior – heb ik eens een stage met hem meegedaan met de Belgische Wielerbond, in de Vogezen. Daar heb ik hem ontmoet, maar voor de rest zijn we geen contact blijven houden.”
Waarom is het Tourpodium halen – of zelfs de top 10, iets waar Nederlanders veel vaker in slagen – zo onvanzelfsprekend voor een Belg?
“Die cultuur zit hier niet, hé. We zijn geen land van ronderenners. We hebben hier ook geen bergen. Renners worden heel snel richting de klassiekers gestuurd en dat zal er altijd wel een beetje blijven inzitten. Ik had de naam om een buitenbeentje te zijn. Iedereen was bezig met de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix, naar rondes ging je alleen heen om ritten te winnen. Mocht ik in een ander land gewoond hebben, zou ik meer erkenning gehad hebben voor mijn prestaties. Vooral omdat wij die cultuur niet hebben, maar ook omdat ik geen winnaar was.”
Steekt het dan als Remco die aandacht nu wel ten volle krijgt?
“Nee, helemaal niet. Ik denk dat het mij juist ook een beetje erkenning geeft. Toen ik voor het algemeen klassement ging in koersen als de Dauphiné was dat niets speciaals voor de buitenwereld. Zeker als je ziet dat de meeste toppers nu proberen om daar top 5 te rijden en ze dat al moeilijk vinden. Het feit dat toppers als Evenepoel zich daarop toespitsen en zeggen: ik wil daar een goed klassement rijden, wil toch zeggen dat het een belangrijke koers is, dat het waarde heeft.”
“Voor mij was het heel lastig om de Tour de France of Dauphiné te winnen, en in andere koersen ook. Maar ik probeerde wel mijn best te doen in de dingen waar ik goed in was. Het is heel weinig renners gegeven om zo’n wedstrijd te winnen, en dat wordt misschien soms al eens vergeten. Remco heeft die kwaliteiten om te winnen veel meer in zich, en ik wens hem dat ook toe.”
Om te reageren moet je ingelogd zijn.