De eerste olympische wegrit voor vrouwen oversteeg zelfs de Tour de France
Onverwachtse wendingen lijken tijdens de Olympische Spelen eerder regel dan uitzondering, waardoor het verwachte soms eerder juist als het onverwachtse moet worden gezien en vice versa. Hoe vaak komt het immers niet voor dat een topfavoriet op het moment suprême — en ’s werelds grootste sportfeestje is een ultiem voorbeeld van zo’n moment suprême — het toch niet waar weet te maken. Soms gaat een nobele onbekende er met het goud vandoor, dan weer bestijgt de aartsrivaal de top van de Olympus, maar heel soms, paradoxaal genoeg, is zelfs tegen de beste wielrenster ter wereld niets te beginnen.
Zoals in het geval van veel grote wedstrijden, duurt het lang voordat een peloton vrouwen er op los werd gelaten. De verhalen kennen vaak verschillende sleutelfiguren, maar het verhaal blijft in grote lijnen steeds hetzelfde: er moet flink voor gestreden worden om de vereiste bobo’s zover te krijgen dat ze zeiden: ‘vooruit dan maar, jullie je zin, ga ook bij ons maar fietsen’. In voorbereiding op de Olympische Spelen van 1984 in Los Angeles komen ze bij het IOC tot dit inzicht. En dat leidt tot veel enthousiasme bij het internationale vrouwenpeloton van die tijd.
1984 is toevalligerwijs ook het jaar waarin de directie van de Tour de France besloot om de vrouwen eens een podium te gunnen. Nu is de stelregel in de malle wielerbiotoop: er gaat niets boven de Tour de France, maar in het geval van die eerste olympische wegrit lijkt de balans toch niet in het voordeel van de Tour uit te slaan. Al is dat ook wel heel sterk aangezet: beide koersen worden met gejuich begroet, en voor beide wedstrijden zijn genoeg liefhebsters te vinden. En de komst van beide wedstrijden kan als een mijlpaal worden gezien in de geschiedenis van het vrouwenfietsen.
Nu kunnen er sowieso niet al te veel rensters naar de Olympische Spelen, 45 slechts, waardoor diverse rensters bijna ‘genoodzaakt’ zijn om dan maar de Tour te rijden. Marianne Martin kiest bijvoorbeeld heel bewust voor de Tour. En zoals we weten blijkt dat geen slecht idee, want de Amerikaanse weet het eindklassement te winnen. Zij neemt een prominente plaats in in de historie als winnares van de allereerste Tour de France voor vrouwen. Een landgenote van Martin weet aan de andere kant van de Grote Plas in eigen land naar het eerste olympische wielergoud voor vrouwen te snellen.
Van Connie, naar Connie
Connie Carpenter, die op 14-jarige leeftijd haar eerste spelen afwerkt op de schaats, was één van die rensters die heel bewust koos voor Circus Olympia. En het moest ook maar gelijk haar afscheid worden, want Connie Carpenter “had ook nog wel andere dingen te doen”. Carpenter weet zich in de selectie te rijden, een prestatie op zich, al is zij in die dagen ook wel een der sterkste Amerikaanse rensters. Een week na de finish van de eerste Tour Féminin is zij een van de rensters aan het vertrek van opnieuw een historische race voor het vrouwenfietsen.
In het verleden is ze al eens tweede en derde geworden op WK’s, dus Carpenter geldt zeker als kanshebster, maar ze zou het allerminst cadeau krijgen. Ze moet samen met vijf anderen strijden om de overwinning na vijf toertjes om Lake Mission Viejo, goed voor een wegwedstrijd van 49,2 mijl, oftewel 79,1 kilometer (in de tijd een gangbare afstand). Kent u de Noorse Unni Larsen en de Duitse Sandra Schumacher? Vermoedelijk niet, maar ze zitten er wel bij. Dit geldt ook voor Maria Canins en de topfavoriet geachte Jeannie Longo, wier ketting vlak voor de finish niet meer meewerkt. Adieu Jeannie.
In de laatste rechte lijn heeft Carpenter het meest te duchten van Rebecca Twigg, een landgenote nota bene. Er is een echt wielrennersfoefje voor nodig om Twigg af te troeven in de strijd om het goud. Aan het einde van de sprint, als de streep nog maar enkele meters verwijderd is, keihard het voorwiel naar voren gooien, prima afgekeken van haar echtgenoot Davis Phinney. En dit maakt dat we het in dit stukje het uitgebreid hebben over Connie Carpenter en niet over Rebecca Twigg. Want het is Carpenter die de wegrit weet te winnen met een goed half wiel voorsprong.
In 1988 krijgt een andere Connie, Connie Meijer, op de avond van 17 augustus, na een koers bezoek van de Nederlandse wielerbond. Heuglijk nieuws! De Vlaardingse, onder anderen de eerste vrouw die wint op de Champs-Élysées, is een van de uitverkorenen die naar Seoul mag afreizen om daar te proberen de olympische titel op de weg voor het eerst naar Nederland te halen. En de bondsbonzen hebben haar koffer alvast ingepakt. Is dat maar vast gebeurd. Er is echter een groot probleem: Meijer kan helemaal niet naar Zuid-Korea.
Ze leeft immers niet meer.
Voor Connie
Eerder die dag doet Meijer mee aan een criterium in Naaldwijk en daar slaat het noodlot toe zoals alleen het noodlot toe kan slaan. In het ziekenhuis kunnen de artsen niets meer voor haar doen. De koffer die de mensen van de bond maar bij de familie Meijer in de gang achtergelaten blijft niet ongeopend. De 25-jarige topwielrenster wordt begraven in het trainingspak dat ze zo graag in Zuid-Korea had aangetrokken.
De moraal is na deze vreselijke gebeurtenis logischerwijs ver te zoeken in het Nederlandse kamp. Uiteindelijk is het de vriend van Connie Meijer die de vrouwen aanspoort om er toch voor te gaan. “Hij zei dat we moesten doorgaan, dat Connie het zo zou hebben gewild.” Dus uiteindelijk gaan Cora Westland, Heleen Hage en Monique Knol de 25e september van start. Voor Connie.
Bijster boeiend is het circuit van Tong-il Ro, aan de noordkant van Seoul, als we de verhalen mogen geloven niet. Vijf rondjes van 16,4 kilometer, zonder al te veel moeilijkheden. Perfect voor de razendsnelle Nederlandse kopvrouw Knol. Jeannie Longo — daar is ze weer — heeft haar al tot de absolute topfavoriete gebombardeerd en daar is de Française beslist niet de enige in.
En tijdens de 82 kilometer lange wedstrijd, die aan goed 41 gemiddeld werd afgehaspeld, wordt de situatie alras nog gunstiger voor Knol: de legendarische Oost-Duitse spurtbom Petra Rossner komt al in de eerste ronde hard ten val en zij moet de strijd voortijdig staken. Ondanks de prima situatie blijft de wielrennerij een wereld zonder zekerheden, hoe zwaar favoriet je ook bent. Gelukkig leiden de demarrages die worden geplaatst, leiden allemaal tot niets, ook niet die van Longo. Kortom: dat moet normaliter lukken.
Als er precies twee uur is gekoerst is en de finish in zich is, is er sprake van paniek bij de gedoodverfde winnares. Ze merkt namelijk dat ze ingesloten zit, net nu het moet gaan gebeuren. Had ze nu Connie maar bij zich gehad, want zij weet zich doorgaans wel raad met een situatie als deze. Hup Monique, in het wiel jij, ik knal je wel naar voren. Dat was eerder dat jaar nog het beproefde recept geweest tijdens de derde etappe van de Ronde van Frankrijk.
Is het interventie van boven, dat er uiteindelijk toch een gat ontstaat? Hoe het ook zij: er ontstaat een gat. Ja, het is nog wel een flink eind, maar Knol duikt erin. Ze weet immers niet of er nog een kans komt. Ze trekt door, raakt op volle snelheid en ze kan het volhouden. Op honderd meter van de streep weet ze het: zij en niemand anders wint de olympische titel. Waar in dit soort verhalen dan vaak nog wat misgaat, zeker in het voorgeborchte van de gouden olympische bergen, is dat nu niet het geval. Na twee uur en 52 seconden fietsen is het goud voor Knol. En een beetje voor Connie.
Van wiskundige naar quizvraag
Vier jaar later in Barcelona kan het opnieuw voor Monique Knol kunnen zijn, toch gebeurt dit niet. Laten we zeggen dat we kunnen stellen dat niet alle neuzen in het Nederlandse kamp dezelfde kant op staan (een terugkerend thema). Iets waar de Kathy Watt optimaal van profiteert. Longo, jawel, daar is ze opnieuw, doet in slotfase nog een verwoede poging de gekende Australische achtervolgster bij te benen, maar ze strandt op 20 tellen, een seconde voor Knol. Longo zou tot de spelen van 1996 in Atlanta moeten wachten tot ze ‘eindelijk’ de top van de Olympus mocht bestijgen.
Maar Longo mag niet te hard klagen. Zij is per slot van rekening olympisch kampioene geworden, en dat kunnen zoveel grote rensters niet zeggen. Zo zou Annemiek van Vleuten in haar carrière bijvoorbeeld twee keer de wegrit hebben ‘moeten’ winnen, maar het loopt twee keer toch even anders. De verhalen zijn bekend. In 2016 was er De Val, waarna het goud naar Anna van der Breggen ging (ook bepaald geen onterechte kampioene, overigens).
En vijf jaar later was daar ene Anna Kiesenhofer, een Oostenrijkse met pelotonangst, een liefde voor wiskunde en een minieme kans op de titel. Echter: kansberekening is ook maar kansberekening. Want zelfs voor iemand met bijzonder kleine winstkansen als Anna Kiesenhofer, kan een wedstrijd gunstig uitpakken. Misschien juist wel in de olympische wegrit. Het is een prachtig sportsprookje, zoals die eigenlijk alleen maar plaats kunnen vinden op de Olympische Spelen. Mede geholpen door de omstandigheden, maar dat doet aan de prestatie niets af.
Tien olympische wegritten voor vrouwen. Tien totaal andere wedstrijden, tien verschillende winnaressen. Soms wint de topfavoriet na wat een ABC’tje lijkt (Leontien van Moorsel in 2000), en soms is het een volslagen onbekende die alles en iedereen weet te verrassen (op 25 juli 2021 werd Anna Kiesenhofer voor eeuwig een antwoord in wielerquizzen). De gemene deler is echter dat de winst in de wegrit als een kers op de carrièretaart mag worden gezien. Zelfs voor de grootste wielrenster aller tijden.
Onverwachtse verwachte overwinning
In aanloop naar de ‘jolly nice’ Olympische Spelen van Londen klapt Marianne Vos tijdens de afdaling van de Fromberg op een motor. Heel het jaar rijdt Marianne Vos al op z’n Vos in de rondte, waardoor alles en iedereen haar al als topfavoriete bestempelt, ondanks al vijf opeenvolgende tweede plaatsen op wereldkampioenschappen. Na dit ongelukje eind mei beginnen er toch enkele rensters stiekem te hopen dat er in de Britse hoofdstad iets te halen valt.
Een gebroken sleutelbeen kan Vos niet stoppen op weg naar de top van de Olympus. Ze wordt een maand later alweer tweede op het NK en vervolgens pakt ze vijf ritten en het eindklassement in de Giro. Een week voor de wegrit schrijft ze tevens de Ronde van de Limousin op haar palmares bij. Kortom: Vosje zou er wel weer staan in Groot-Brittannië. Niet geheel onlogisch wordt de voltallige Nederlandse ploeg in haar dienst gesteld.
Ellen van Dijk, Loes Gunnewijk en Annemiek van Vleuten houden het peloton in een ijzeren wurggreep en ze verrichten het nodige sloopwerk, de regen doet de rest. Olga Zabelinskaya ontsnapt op gegeven moment uit de ijzeren greep van het peloton, waarna het moment van La Vos gekomen is. Zij gaat achter de toen nog Russische renster aan en met Lizzie Armitstead en Shelley Olds aan het wiel knalt ze het gat in een keer dicht. Het is de slag, maar Vos heeft beslist nog geen gewonnen spel, want die vermaleijde Olds is best rap. Zo rap zelfs dat ze Vos dat jaar al eens geklopt heeft.
In welhaast apocalyptische omstandigheden wordt dat probleem opgelost op goed dertig kilometer van de streep na een lekke band van de Amerikaanse. Het kopkwartet wordt een koptrio, gunstig in een wedstrijd als deze. Als ze uit handen van het peloton weten te blijven, hebben ze in ieder geval een medaille. Een mooi vooruitzicht, zeker voor Zabelinskaya, de traagste van de drie, wat ervoor zorgt dat de boel behoorlijk vooruit blijft gaan. Vos schuwt het werk trouwens ook beslist niet.
De Russische zwenkt soms wat uit, Vos corrigeert waar nodig en wordt niet in verlegenheid gebracht. Zabelinskaya plaatst soms een van haar niet al te slim geplaatste versnellingen, Vos laat zich niet uit de tent lokken door de jongere Britse die het spel ook speelt. Vos rijdt de gaten die ontstaan meteen dicht en ze geeft de Russische geen sprankeltje hoop dat er meer in zou zitten dan brons. Het regengordijn laat nog iets van licht door, waardoor we nog net de contouren van een klein pelotonnetje kunnen ontwaren, maar ze komen te laat. Want gedrieeën draaien ze The Mall op, de rode loper richting Buckingham Palace.
Onder het toeziend oog van Elizabeth II hoopt Armitstead stiekem zich tot Elizabeth de eerste te kunnen kronen, maar haar gebeden worden niet verhoord. Ze doet alles goed, ze zit in het wiel waarin ze moet zitten, maar ze maakt in de laatste rechte lijn geen enkele kans op de zege. De onverwachtse verwachte overwinning van Vos is een feit. Want soms is zelfs tegen de beste wielrenster ter wereld niets te beginnen.
Laatste winnaars Olympic Games Paris
In 2024 wordt de olympische wegrit voor vrouwen op zondag 4 augustus verreden.
Om te reageren moet je ingelogd zijn.