Vuelta 2024: Primoz Roglic mede-recordhouder na vierde eindzege
Primož Roglič heeft de Vuelta a España 2024 op zijn naam geschreven. Het is zijn vierde eindzege in de Spaanse rittenkoers, nadat hij ook de beste was in 2019, 2020 en 2021. De Sloveen deelt nu het record van meeste eindoverwinningen met Roberto Heras.
Heras won de Vuelta in 2000, 2003, 2004 en 2005. De Spanjaard testte na de afsluitende tijdrit van 2005 echter positief op EPO, waardoor hij die eindoverwinning aanvankelijk kwijtraakte aan Denis Menchov. Maar op 24 juni 2011 werd die beslissing teruggedraaid. Een Spaans Hof bepaalde dat de betreffende bloedstalen niet goed waren bewaard en daarom geen bewijs konden opleveren. Zo heeft Heras alsnog vier Vuelta’s op zijn naam staan. Met Tony Rominger (1992, 1993, 1994) en Alberto Contador (2008, 2012 en 2014) zijn er twee renners met drie eindzeges.
2019, 2020 en 2021
Roglič deed in 2019 voor het eerst mee aan de Vuelta en won de ronde meteen. Hij deelde het podium met Alejandro Valverde en de nog maar 20-jarige Tadej Pogačar. Roglič, die toen uitkwam voor Jumbo-Visma, veroverde de rode trui op de dinsdag na de eerste rustdag. Hij won de tijdrit naar Pau en nam zo de rode trui over van Nairo Quintana. Zijn leiderstrui kwam vervolgens niet meer in gevaar, al kwam Pogačar dankzij twee ritzeges nog wel iets dichter bij Roglič. Het uiteindelijke verschil met zowel Valverde als Pogačar was echter riant.
Een jaar later moest Roglič de eindzege in de Tour de France laten aan Pogačar na de beruchte tijdrit naar La Planche des Belles Filles. Roglič zat echter niet bij de pakken neer en won in oktober – het was het eerste coronajaar – Luik-Bastenaken-Luik én de Vuelta. Bij zijn tweede eindzege in Spanje was het verschil met runner-up Richard Carapaz wel minimaal: slechts 24 seconden. In de laatste bergrit naar de Alto de la Covatilla had Roglič de hulp van ploeggenoot Lennard Hofstede en enkele Movistar-renners hard nodig om het rood te redden.
Zijn derde eindzege in de Ronde van Spanje was een stuk overtuigender. In 2021 won Roglič vier ritten en had hij in Madrid een voorsprong van bijna vijf minuten op de nummer twee, Enric Mas. Jack Haig, die als nummer drie op het eindpodium stond in Santiago de Compostela, volgde op zeven minuten en veertig seconden.
Twee jaar zonder eindzege
In 2022 en 2023 betwistte Roglič de Vuelta ook, beide keren na een val en daaropvolgende opgave in de Tour de France. In 2022 stond hij na tien ritten al op bijna drie minuten van Remco Evenepoel, maar daarna begon hij te knabbelen aan zijn achterstand. Door een schuiver in etappe zestien en een DNS in rit zeventien kwam aan zijn opmars echter een abrupt einde. Een jaar later reed Roglič de Vuelta wel uit, maar moest hij genoegen nemen met een derde plek, achter ploeggenoten Jonas Vingegaard en Sepp Kuss. Jumbo-Visma realiseerde een historische één-twee-drie.
Dit jaar, bij Red Bull-BORA-hansgrohe, hoefde Roglič geen rekening te houden met ploeggenoten in de top van het klassement. Hij kon volledig zijn eigen gang gaan en veroverde op dag vier al de leiderstrui. Ben O’Connor nam het kleinood door een verre aanval over op dag zes, maar na twee weken in rood moest de Australiër het rood weer afstaan. Aan Roglič dus, die ondanks enkele mindere momenten toch de meest constante van de klassementsrenners bleek.
Om te reageren moet je ingelogd zijn.