Hirschi hoopte op Belgen in jacht op Pogacar: “Misschien had Remco Evenepoel langer moeten wachten”
Marc Hirschi bereidde zich ‘lang, heel lang’ voor op het WK in Zürich. Het resulteerde uiteindelijk in een zesde plaats, op een minuut van winnaar Tadej Pogacar. Daar kon de Zwitserse thuisrijder wel mee leven, liet hij na afloop weten in gesprek met Cycling Pro Net. Toms Skujiņš (vierde), Ben Healy (zevende) en Enric Mas (achtste) deden hun verhaal daar ook.
“Tadej was veruit de sterkste”, zei Hirschi. “Het was een superzware wedstrijd. De finale begon eigenlijk al vanaf de start, want het ging meteen heel hard. Superveel jongens probeerden aan te vallen. Eenmaal op het rondje, ging het ook meteen hard.”
De Belgen en Mathieu van der Poel
En toen moest de aanval van Tadej Pogacar nog komen. Op honderd kilometer van de streep trok de Sloveen al ten strijde. “Hij ging op een grote weg, iedereen zag hem gaan. Maar iedereen weet ook: als je volgt, zal je waarschijnlijk exploderen. Toen hoopte ik een beetje dat de Belgen het gat dicht zouden rijden. Ik denk dat Remco (Evenepoel, red.) misschien een ronde langer had moeten wachten, zodat hij zijn ploeggenoten wat meer had kunnen gebruiken.”
Uiteindelijk zou het een strijd worden om het zilver. “Ik wist dat het moeilijk om Mathieu van der Poel te kloppen in de sprint, dus ik probeerde hem aan te vallen. Maar iedereen was in onze groep op hetzelfde niveau. Ben O’Connor deed daarna een heel goede move. In de sprint voor plek drie probeerde ik het wiel van Mathieu te houden, maar al die kilometers kon ik het gewoon niet houden. Maar ik heb alles gedaan wat ik kon. Ik ben blij met mijn prestatie en het was supermooi om op eigen grond te koersen. Zesde is een goed resultaat.”
Healy: “Skujiņš was extreem sterk vandaag”
Een van de renners die Hirschi klopte in de sprint, was Toms Skujiņš. De Let werd vierde. “Ik probeerde het voorafgaande aan de sprint een paar keer, maar ik denk dat iedereen het wel een paar keer heeft geprobeerd. Iedereen was echter kapot. O’Connor deed een geweldige move, waarna wij sprintten voor plek drie. Met Mathieu erbij, weet je dat het lastig wordt. Hij is moeilijk te kloppen. Het was een lastige opdracht, dus vierde is wat het is…”, aldus Skujiņš, die nergens spijt van heeft. “Ik heb gedaan wat ik kon.”
Skujiņš was lange tijd op pad met Ben Healy. Samen achtervolgden ze Tadej Pogacar. “Goddank was ik bij Toms Skujiņš, want hij was extreem sterk vandaag”, stak Healy na afloop de loftrompet over zijn metgezel. “Ik heb gedaan wat ik moest doen, maar ik had gewoon de benen niet. Ik had graag wat meer bij willen dragen, misschien waren we dan weggebleven, maar ik heb gedaan wat ik kon. In de finale probeerde ik mijn kaarten nog te spelen, maar het zat er helaas niet in.”
“Ik ben heel blij”, zei Healy nog. “Ik heb alles gegeven en het betaalde zich bijna uit. Wat ik vind van de prestatie van Tadej Pogacar? Wat kan ik zeggen? Het is krankzinnig. Ik denk dat niemand verwacht had dat hij op honderd kilometer van de streep zou gaan.”
Enric Mas: “Voelde me vreselijk de eerste vijf uur”
Healy eindigde als voorlaatste in de sprint van het tweede groepje. Enkel Enric Mas zat nog achter hem. De Spanjaard werd zo achtste, een uitslag waar hij in het eerste deel van de wedstrijd geen rekening mee had gehouden. “Eerlijk gezegd voelde ik me vreselijk de eerste vijf uur”, aldus Mas. “Toen begon ik me beter en beter te voelen. In de sprint werd ik laatste van de groep, zoals gewoonlijk. Maar het goede is dat de benen goed zijn. Ik heb meegedaan voor de medailles. Ik wil Tadej en de andere podiumklanten feliciteren.”
Mas stelt dat Pogacar het ‘perfect’ heeft gedaan. “Op één moment dachten we dat hij aan het sterven was, want we kwamen tot op 35 seconden. Maar in twee kilometer liep hij weer vijftien seconden uit. Toen wisten we: we strijden om plek twee. Ben was supergoed. Hij viel op het juist moment aan”, sloot de renner van Movistar af met een compliment voor Ben O’Connor.
Om te reageren moet je ingelogd zijn.