Op zoek naar de verloren tijd in de kopgroep van de Tour of Istanbul
Terugblik Het wielerjaar 2024 was er een vol met hoogtepunten. Om het kalenderjaar met een positieve noot te eindigen, delen tien redacteuren van WielerFlits en RIDE Magazine hun persoonlijke hoogtepunten van het afgelopen seizoen. Wat maakten zij zelf mee? Welk moment was bijzonder omdat ze zelf aan het werk waren? Vandaag het verhaal van redacteur Jeen de Jong.
Koers kijken is een van de grote geneugten van het leven. Voor WielerFlits volg ik wedstrijden altijd vanuit mijn werkkamertje, maar het liefst hang ik op de bank. Joggingsbroek aan, vermoeide beentjes languit, een verse kop koffie op schoot. En dan maar genieten. Van Mathieu van der Poel die zweeft over de kasseien van Roubaix. Van Marc Soler die sterft en juicht op de Lagos de Covadonga. Van, voor mijn part, een kleine Franse renner die wint in een kleine Franse koers.
Helaas kon ik het afgelopen jaar minder koers kijken dan ik gewend was. Omdat ik een comeback heb gemaakt als coureur, zat ik weer vaker op het harde zadel dan op de comfortabele zetel. Het is een offer dat ik met alle liefde breng. Want hoeveel ik ook hou van koers kijken, ik hou nog meer van zelf koersen. Dat blijft het hoogste. Voor mijn wielerhoogtepunt van 2024 neem ik u dan ook niet mee naar de Ronde van Vlaanderen, Tour de France of Olympische Spelen, maar naar de Tour of Istanbul (2.1).
Grote kans dat u deze Turkse rittenkoers links heeft laten liggen. Einde seizoen, matig deelnemersveld, geen heel spectaculair parcours – ik begrijp het wel. En uiteindelijk heeft de belangeloze wielerfan ook weinig gemist, want objectief bekeken bracht de ronde geen grote, memorabele momenten voort. Desalniettemin was het voor mij persoonlijk wél een bijzondere wedstrijd.
Ik ging naar Turkije in de hoop weer een stapje te hebben gezet. Mijn eerste koersen voor Universe CT waren misschien niet slecht, maar eerlijk is eerlijk, ik was toch vooral pelotonvulling geweest. In die zin was mijn rol niet wezenlijk anders dan die van de redacteur. Ik was een beschouwer, die toekeek hoe anderen koers maakten. Vanaf een afstandje.
Tijdens de Tour of Istanbul was het anders. Vooral in de derde etappe deed ik weer écht mee. Die dag ging het, zoals eigenlijk elke dag, vervelend hard in het eerste wedstrijduur. Maar net voor de eerste officiële klim kwam alles weer bij elkaar. In zo’n situatie bid ik vaak dat ze rustig omhoog rijden: “Alsjeblieft, laat die profs niet hier aanvallen…” Zulke gebeden worden zelden verhoord. Er is altijd wel één klootzak die het moet verpesten voor de rest.
Maar geluk bij een ongeluk: soms, heel soms, ben je zelf die klootzak.
Ik bevond me voorin de groep, voelde me nog opvallend fris en plaatste plots, tot mijn eigen verrassing, een demarrage. Vol overgave ging ik aan. Uit het zadel, staand op de pedalen, wiegend van links naar rechts – á la Mauri Vansevenant. Het zal er wel weer lekker lomp uit hebben gezien, maar de vorm was even bijzaak. Ik moest gewoon weer eens weg uit dat verdomde peloton. Weer eens voorop rijden, weer eens een functie hebben in het koersverhaal. En zo geschiedde. Toen ik net voor de top omkeek, zaten er nog drie man in het wiel. We waren los!
Het was een kansloze kopgroep, maar wat deerde dat? Ik zat erbij. Kom tijdens een profkoers maar eens in een kopgroep. Soms begin ik een wedstrijdverslag voor WielerFlits met een zin als: ‘Drie renners mochten na twintig kilometer wegrijden van het peloton.’ Maar daar moet ik mee stoppen. Niemand ‘mag’ wegrijden. In de Tour de France misschien ja, maar in de Tour of Istanbul, Tour of Sharjah of Tour de Beauce wil doorgaans het halve peloton meezitten. Met een quasi oneindig gevecht tot gevolg.
Helemaal kansloos bleek de kopgroep trouwens ook niet. Mijn vluchtgenoot Manuele Tarozzi werd pas in de laatste honderden meters ingehaald door de sprintende meute. Zelf baalde ik een beetje dat ik en mijn beste benen in jaren hem hadden laten rijden. Hij ontsnapte namelijk op een nogal lullig moment, net nadat een ander lid van de kopgroep zijn ketting eraf trapte. Terwijl ik die jongen letterlijk een handje hielp, koos de Bardiani-renner de aanval. Zonde. Voor mij, maar vooral ook voor hemzelf. Want had hij het met onze hulp niet gewoon gehaald? Gezien zijn straffe solo zou hij ons toch wel geklopt hebben op het laatste klimmetje.
De ontknoping was dus enigszins teleurstellend, maar lang maakte ik me daar niet druk om. Het belangrijkste was dat het niet helemaal verdwenen was. Ik had weer iets van mijn oude vorm, iets van mijn jeugdige krachten gevoeld. En volgens mij is dat de voornaamste drijfveer voor iemand die een comeback maakt. Je wilt de tijd terugdraaien, de vergankelijkheid verdringen. Al is het maar voor een kort en ‘klein’ moment.
Was was voor jou als wielerfan persoonlijk hét hoogtepunt van het wielerjaar? Was je bij een koers op locatie of keek je tv op een speciale plek? Bij welk wielermoment sprong je van de bank of moest je gelijk een appje sturen in de groep wielervrienden? Laat het weten in de comments!
Om te reageren moet je ingelogd zijn.