1+1=3, waarom schaatsen en wielrennen een ideale match zijn
Ride Ze stonden vaak eerder op de schaatsen of skeelers dan dat ze op de fiets zaten. Serieus fietsen, dat kwam later pas, als ze hun schaatsconditie wilden verbeteren bijvoorbeeld. En dan bleken ze met kop en schouders boven de rest uit te steken. Recente voorbeelden te over: Marianne Vos, Bauke Mollema, Ellen van Dijk, Olav Kooij of Demi Vollering. Vraag het aan die talloze wielrenners met een schaatsverleden. Wat hadden Joop Zoetemelk, Peter Winnen, Floortje Mackaij en Herbert Dijkstra aan hun schaatsverleden? In RIDE Magazine geven we antwoord op die vraag.
“Het was voor het schaatsen, écht in dienst van het schaatsen”, zegt Joop Zoetemelk met overtuiging op de vraag waarom hij ooit is gaan wielrennen. “Ik ben begonnen met schaatsen in een paar winters dat het echt koud was. Van die koppelwedstrijdjes en wat gewone wedstrijdjes. Van wielrennen wist ik niks, he-le-maal niks. Ik wist bij wijze van spreken niet eens dat er een Tour de France was”, bekent de oud-Tourwinnaar grinnikend. Schaatsen, dat was heilig in huize Zoetemelk. En dat was logisch in het waterrijke gebied waar hij opgroeide, met vlakbij huis de Koppoel en de Kleipoel en met de Wijde Aa en het Braassemermeer binnen handbereik.
Ook meervoudig l’Alpe d’Huez-winnaar Peter Winnen werd op jeugdige leeftijd ernstig verliefd op het ultieme glijden in de kou, ruim voordat hij droomde van successen in grote wielerkoersen. “Ik deed het ontzettend graag, dat schaatsen, terwijl ik van nature een ontzettende koukleum ben. Ik kom van de Peel, daar was altijd wel water: van die vennen en kanalen en zo. Daar heb ik het wel goed geleerd, op van die houten onderbindertjes. In mijn herinnering was het elke winter wel prijs. Later, toen koerste ik al, ben ik in de winter bij een ijsvereniging gegaan. Techniektraining, ook conditietraining, dat soort dingen deed ik dan ontzettend graag, het was weer eens wat anders dan op de fiets. En dat landschap glijdt ook zo lekker voorbij”, zegt hij dromerig.
Schaatsen is dus heel goed voor je wielercarrière, zou je kort door de bocht kunnen stellen. Van jongs af aan gewend zijn te sporten met veel druk op de benen, is dat wellicht niet de sleutel tot later wielersucces? “Een gevaarlijke vergelijking”, noemt fysioloog en wielertrainer Adrie van Diemen deze suggestie. Hij begeleidde tal van topwielrenners, maar ook verscheidene schaatsers, waaronder Bart Veldkamp en Vadim Sajoetin. Wel ziet hij dat beide sporten elkaar kunnen versterken, waarbij hij een onderscheid maakt tussen een coördinatief en een energetisch niveau. “De energiesystemen van beide sporten zijn min of meer gelijk in gebruik. Dan heb ik het over aerobe en anaerobe systemen. Coördinatief gezien is het wielrennen toch wel wat makkelijker dan het schaatsen. Schaatsen is bij uitstek een balanssport.”
Ook Floortje Mackaij ziet het schaatsen als een goede sport voor de ontwikkeling van een rennerslijf. “Met schaatsen train je echt je hele lichaam. Daarom was ik op jonge leeftijd al heel sterk, waardoor ik heel makkelijk de switch kon maken naar de fiets. Ik merkte ook dat ik in de jonge jaren een stuk explosiever was op de fiets. Daarom wil ik dit jaar weer wat meer gaan schaatsen. Maar ook gewoon krachttraining is natuurlijk heel belangrijk. Ik denk wel dat schaatsen een voordeel geeft.”
In de reportage in de nieuwe RIDE Magazine komt uitgebreid aan bod waarom schaatsen en wielrennen twee goed te combineren sporten zijn en wat het voor grote coureurs als Joop Zoetemelk en Peter Winnen heeft betekend. Kortom, de Wintergids van RIDE mag je niet missen. Bestel nu jouw exemplaar en verzeker jezelf van uren leesplezier.
Om te reageren moet je ingelogd zijn.