‘Deze gebieden in de Franse Alpen zijn perfecte voorbeelden om te laten zien waarom wij fietsverliefd zijn geworden’
Fietstoerisme Nu het winterseizoen van veel skibestemmingen door klimaatverandering korter wordt, worden wielrenners steeds meer met open armen ontvangen. Dat hebben ze zeker door in de Franse Alpen, waar hard wordt gewerkt om het de mountainbiker of wielrenner zo aantrekkelijk mogelijk te maken. RIDE trok een week door de Franse Alpen om te genieten van de alsmaar groeiende infrastructuur voor de vakantiefietser.

Al jaar en dag is Frankrijk één van de populairste vakantiebestemmingen onder Nederlanders, en voor veel wielrenners zijn de Franse Alpen het fietsmekka waar ze zich elke zomer een paar weken uit kunnen leven. Ik weet nog goed hoe ik voor het eerst een col in Frankrijk beklom en het betoverende gevoel dat ik toen kreeg. De gehele Franse Alpen in één verhaal vatten is onmogelijk. Dan zouden we aan alle pagina’s van deze uitgave van RIDE Magazine nog niet genoeg hebben. We houden het voor nu daarom op twee regio’s die zich nadrukkelijk inzetten voor de fietsers, Serre Chevalier en de Vallée des Belleville. Hebben we meteen een reden om snel terug te gaan, ook een lekker vooruitzicht.

foto: Rogier van Rijn
Serre Chevalier
Eén van de fietsvalleien bij uitstek in de Franse Alpen, is dus Serre Chevalier. De streek herbergt beklimmingen met een verhaal, zoals de Lautaret, Galibier, Izoard, Agnel en Granon. Rijke koersgeschiedenis, prachtige vergezichten, uitdagende hoogteprofielen: de klimmen hebben het allemaal. Je snapt, in deze streek is er genoeg vermaak op de racefiets.
Hart van Serre Chevalier is Briançon, met zijn ligging op 1.330 meter hoogte één van de hoogst gelegen steden van Europa. De stad staat niet alleen bekend als het startpunt van de Col d’Izoard, maar ook om bijzondere vestingwerken die in de tijd van Lodewijk de Veertiende zijn aangelegd. Bouwwerken van meer dan 300 jaar oud, die heden ten dage de omgeving nog altijd sieren door hoog boven de stad uit te prijken.

foto: Rémi Morel
De bekendste Alpenreus is zonder twijfel de Col du Galibier, die maar liefst 37 keer is opgenomen in de Tour de France. De top ligt op 2.642 meter hoogte. Je werkt de laatste kilometers af in een onherbergzaam en mede daardoor prachtig berglandschap. Op de Col du Granon kun je in de voetsporen van wielerhistorie fietsen: Bernard Hinault droeg er voor het laatst de gele trui en Jonas Vingegaard kraakte er deze Tour op indrukwekkende wijze Tadej Pogacar. Heel recente geschiedenis dus, maar het verdiende meteen een plekje in de Tour-historie.
Zie maar eens een keuze te maken tussen de vele bestemmingen en de eindeloze hoeveelheid cols in de Alpen. Om de fietser daarbij te helpen, is het label Accueil Vélo in het leven geroepen: dat geeft aan hoe geschikt een hotel, fietsenwinkel, toeristische trekpleister of restaurant is voor fietsers. De eisen verschillen natuurlijk per locatie, maar het moet in elk geval binnen vijf kilometer van een bestaande fietsroute liggen en diensten aanbieden specifiek voor fietsers, zoals een afgesloten fietsenstalling, een plek om de fiets te wassen of gereedschap voor de fiets. Op de website van France Vélo Tourisme vind je een overzicht van alle plekken met een Accueil Vélo, maar ook informatie over routes, bestemmingen en andere tips en informatie voor je fietsvakantie door de Franse Alpen.
De Col d’Izoard verdient wat ons betreft de schoonheidsprijs van de streek. De route vanuit Briançon is de bekendste kant, maar de zuidelijke beklimming mag er ook zijn. Zeker als je de aanloop vanuit Guillestre meeneemt, is dat bijna een reis op zich. De beklimming start officieel pas ter hoogte van Les Moulins, maar wie vanuit het zuiden omhoog rijdt, doet er goed aan een stuk lager te starten.

Geen misselijk uitzicht, op de Col d’Izoard – foto: Rémi Fabregue
Die aanloop vanuit Guillestre is niet erg uitdagend, maar wel erg mooi. Dat begint kort buiten de stad, waar je de Gorges du Guil passeert. Door een smalle bergvallei fiets je langs de kronkelende rivier Guil, die je niet ziet maar wel hoort stromen. De rotswanden die aan weerszijden de weg flankeren, zijn een machtig gezicht.
De weg die je naar het startpunt van de beklimming voert, loopt nog een tiental kilometers langs de Guil. De uitzichten veranderen zo ongeveer elke kilometer. Een stuk bos wordt gevolgd door een open vallei met begroeide bergwanden en niet veel later door ruwe rotsformaties. De hele rit zal zo divers zijn.
Col d’ Izoard, Château Ville Vieille, France
• Distance: 14.2 km, Elevation: 991 m, Avg. Grade: 7.5 %
Marslandschap
De Izoard moet dan in feite nog beginnen. Dat gebeurt met een haarspeldbocht naar links, die je zo over het hoofd zou kunnen zien. Hier kruip je enkele kilometers door een bos omhoog, waarna de weg ter hoogte van het dorpje Arvieux weer even afvlakt. Zo klim je al enkele kilometers aan wisselende stijgingspercentages, maar het lastigste deel volgt na Arvieux. Eerst nog een paar kilometer aan 7%, maar als je het bos induikt, volgen meerdere stroken met stijgingspercentages in de dubbele cijfers.
Een bos en een maandlandschap zijn wat deze beklimming karakteriseert. Soms zou je je op de Mont Ventoux kunnen wanen. Net als bij de winderige berg is het bos aanpoten door de steile stijgingspercentages. Anders dan bij de Ventoux heb je op de Izoard regelmatig uitzicht op omringende bergen. Tal van pieken lonken in de verte.

Ook op de Col du Granon word je eenmaal boven beloond met fraaie vergezichten – foto: Jonathan Dupieux
Een korte afdaling luidt het twee kilometer durende slot van de klim in. Dit deel staat ook wel bekend als het maanlandschap, al zouden we beter over het Marslandschap kunnen spreken; het zijn niet enkel grijze bergwanden die de omgeving sieren, maar ook oranje, gele en dus rode gesteenten. Vlaktes vol met kiezels en bergpieken die een beetje doen denken aan de Dolomieten geven dit laatste stuk van de beklimming een eigen karakter. Het is onherbergzaam, levenloos en ruw; een passende afsluiting van de stevige beklimming die de Col d’Izoard is.
Vallée des Belleville
Nog zo’n streek waar fietsers met open armen worden ontvangen, is de Vallée des Belleville. Dat is één van de valleien die samen Les Trois Vallées vormen. Er wordt hard gewerkt aan infrastructuur voor fietsers. De monsterklim Col de la Loze klinkt je vast bekend in de oren, zeker na de afgelopen Tour de France. In de Vallée des Belleville zijn ze ook bezig met de aanleg van zo’n monstercol: La Tougnète. Sterker nog, de beklimming is al af, enkel de verbinding vanuit Méribel moet nog worden aangelegd, alvorens het officieel een col is. Die beklimming staat niet alleen symbool voor de uitbreiding van de fietsinfrastructuur in de streek, het is ook het letterlijke en figuurlijke hoogtepunt van de vallei.

In de Vallée des Bellesvilles tref je gloednieuwe fietspaden – foto: Vincent Lottenberg
De klim naar La Tougnète begint op papier vanuit Les Menuires, maar in feite al in Moûtiers, vanwaar de weg al ruim 30 kilometer omhoogloopt. En dat met soms serieuze stijgingspercentages. Je kunt starten op de D117 (richting Val Thorens), maar de D96 is mooier en rustiger. Aangezien langs de D96 bijna geen bebouwing staat en de D117 de snelste toegangsweg is naar Les Menuires en Val Thorens, komt er bijna geen gemotoriseerd verkeer op de D96. Je zou bijna denken dat het een erg breed fietspad is.
De eerste hoogtemeters win je in een kloof waarvan de wanden recht omhoog de lucht in schieten. Na enkele kilometers rijd je een bos in waar de schaduw van de bomen welkome verkoeling biedt. Dit deel van de klim is niet al te lastig. Echt steady is de stijging van de weg hier niet, maar de verschillen komen zelden plotseling. Toch moet je deze passage niet onderschatten. Je doet er verstandig aan om niet onnodig energie te verspillen, want die heb je nog nodig voor het loodzware slot.
Col de Tougnète, Les Belleville, France
• Distance: 6.9 km, Elevation: 566 m, Avg. Grade: 8.3 %
Zo goed als nieuw
Vanuit Les Menuires begint de klim goed en wel. Dat is even zoeken naar het startpunt, dat met bordjes staat aangegeven. De weg is hier zelfs nog zo jong, dat Komoot noch Google Maps noch Garmin Connect me over de juiste route omhoog weet te sturen. De officiële start van de klim ligt achter het Brelin-gebouw, waar een fietspad de bergweide op loopt.
In alles lijkt de klim hier op de Col de la Loze. De Tougnète kronkelt eveneens onregelmatig omhoog. De uitschieters vallen mee, maar stroken aan dubbele cijfers worden afgewisseld met passages vals plat. Ik mis een paar dalende stroken, die je benen goed zouden kunnen gebruiken om even te herstellen.

foto: Vincent Lottenberg
De eerste kilometers zie je Les Menuires nog in je ooghoeken. Het tweede deel van de beklimming is de rust ongekend en krijg je de vallei op haar mooist te zien. Op een enkele fluitende vogel en een koebel in de verte na, hoor je werkelijk niets. Je waant je middenin een nationaal park. Slechts een enkele skilift is een teken van beschaving. De benen zeggen wellicht iets anders, maar het is hier fantastisch toeven op de fiets. Het is zwoegen en genieten tegelijkertijd. Telkens aanzetten op een steile strook en goed om je heen kijken als het afvlakt. De laatste 600 meter zijn aan 16,8% gruwelijk steil. Misschien is het de hoogte of de lengte van de inspanning, maar het voelt alsof je de steilste strook van de Muur van Hoei beklimt, alleen dan 600 meter aaneen. Hard werken, met grootse voldoening op de top als resultaat.
Hangen, wurgen, bloed, zweet, tranen en met de tong op het stuur: het is allemaal van toepassing op dit loodzware stuk. Als je klaar bent met uithijgen komt de beloning. Tuurlijk, op veel beklimmingen word je beloond met mooi uitzicht, maar dit is van een ander kaliber: aan werkelijk alle kanten heb je zicht op hoge bergtoppen, met als kroonjuweel de Mont Blanc. Je bevindt je hier in het hart van de Alpen en dat is te zien ook.

De Vallée des Bellevilles wordt omringd door eindeloze bergpartijen – foto: Jean-Pierre Noisillier
Blasfemie
Er is meer te doen in de vallei van de mooie dorpen dan loeisteile beklimmingen overwinnen. Zo zijn er de voorbije jaren downhill en enduro mountainbikeroutes aangelegd, waardoor je dus ook op het onverharde je lol op kunt. Het niveau van de routes varieert enorm. De doorgewinterde mountainbiker kan zijn hart op halen, maar het is ook de ideale locatie om kennis te maken met mountainbiken in de Alpen.
In de Franse Alpen hebben ze oog voor duurzaamheid, zodat de bergen zoals wij die kennen ook zo mooi blijven. Daarvoor bestaat het label Flocon Vert, oftewel de groene sneeuwvlok. Dit keurmerk geeft aan hoe duurzaam een bestemming is. Zo kun je je vakantiebestemming dus kiezen op fietsvriendelijkheid en op duurzaamheid.
Daar kun je ook een ideale activiteit voor de rustdag van maken, door een e-mountainbike te huren. Het zal sommigen als blasfemie in de oren klinken, maar het is een ideale manier om – als je niet de hele week hebt – de streek op snel tempo te ontdekken. Bergop lekker ontspannen met de motor aan, in alle rust om je heen kijken, terwijl je nog steeds dezelfde technische afdalingen in kunt duiken.
Het leuke aan die mountainbikepaden is niet alleen het technische aspect, maar vooral ook de omgeving waar ze je brengen. Waar La Tougnète je al in positieve zin in de wildernis brengt, kom je via de mountainbikeroutes nog veel meer in de rust terecht. Het contrast tussen de drukke skidorpen en de prachtige bergomgeving komt tot zijn recht op de onverharde wegen.

foto: Vincent Lottenberg
Als je even écht wilt ontspannen, zonder de fiets, kan dat perfect met een lunch of diner bij één van de vele berghutten. Onze aanrader? Chez Pépé Nicolas! Dit kleine boerderijtje aan het eind van de vallei heeft een eigen permacultuur, waar je vanaf het terras over uitkijkt. Op een hoogte van 2.000 meter, in vaak gure omstandigheden, kweken ze hun eigen groenten, kruiden en fruit, waardoor bijna alles op je bord uit eigen tuin komt. Dat is niet alleen een indrukwekkend staaltje tuinieren, maar levert ook nog eens heel lekker eten op en is een goede manier om kennis te maken met de keuken van de Savoie.
Serre Chevalier en de Vallée des Belleville zijn slechts twee gebieden uit al het moois dat de Franse Alpen te bieden hebben, maar wel perfecte voorbeelden om te laten zien waarom wij fietsverliefd zijn geworden. Uitdagende beklimmingen, technische trails, heerlijke cuisine en fantastische berglandschappen: wat wil je nog meer?
Om te reageren moet je ingelogd zijn.