Dit zijn alle beklimmingen uit de derde week van de Giro d’Italia
Fietstoerisme De 107e editie van de Giro d’Italia telt maar liefst 45 gecategoriseerde beklimmingen. Hoewel over de ene berg meer te vertellen is dan over de andere, maak je met dit overzicht kennis met alle beklimmingen uit de slotweek van de eerste grote ronde van het jaar. Dit zijn de vijftien gecategoriseerde bergen en heuvels uit de derde week van de Ronde van Italië van 2024.
Etappe 16 naar Monte Pana
Het is een welbekend probleem voor de Giro d’Italia: sneeuw. Vorig jaar bezorgde het de organisatie van de Italiaanse rittenkoers ook al de nodige kopzorgen. Dit jaar werden er voor de start van de Ronde van Italië ook al vraagtekens geplaatst bij de passage over de Stelvio. De legendarische berg stond aan het begin van rit zestien gepland. De berg was ook de Cima Coppi, het hoogste punt van de Italiaanse wielerronde.
De zestiende etappe gaat er echter iets anders uitzien, aangezien de renners toch niet zullen koersen naar de top van de Stelvio. Er ligt nog te veel sneeuw op de weg en de veiligheidsrisico’s zorgen ervoor dat de renners niet langer de ruim twintig kilometer lange beklimming in zijn volledigheid zullen bedwingen.

De Stelvio is dit jaar niet begaanbaar – foto: Cor Vos
Umbrailpas
RCS Sport heeft met de Umbrailpas een waardige ‘vervanger’ gevonden voor de Stelvio. Deze klim is met zijn 16,7 kilometer aan 7,1 procent ook niet van de poes en zal tevens dienstdoen als nieuwe Cima Coppi. De renners klimmen namelijk naar een hoogte van liefst 2.498 meter. De pashoogte ligt niet ver van de 250 meter hogere Stelviopas. De top van de Umbrailpas ligt op ruim 150 kilometer van de finish.
In 2017 was de bergpas ook onderdeel van het parcours van de Giro d’Italia. Sterker nog, de Passo Umbrail was de slotbeklimming in een etappe over de Mortirolo en de Passo della Stelvio. Toen was de weg naar een hoogte van 2.756 meter dus wel goed begaanbaar. Het was die etappe die de bergpas de meeste bekendheid bracht. In de vallei tussen de Stelvio en de Umbrailpass kon rozetruidrager Tom Dumoulin zijn hoge nood niet langer ophouden. De Limburger stapte van de fiets af en koos voor een sanitaire stop in de berm.

Dumoulin stopte tussen de Stelvio en Umbrailpass voor een sanitaire stop – foto: screenshot Eurosport
Passo Pinei
Op twaalf kilometer van de finish ligt de top van de Passo Pinei (23,4 km aan 4,7%). De klim begint stevig, maar vlakt halverwege af. Na een wat vlakker middenstuk volgt een steiler slot van de beklimming. De onregelmatige klim is vooral een uitdaging door de lengte, al kennen de steilste stukken stijgingspercentages tot wel 15%.
Santa Cristina val Gerdena (Monte Pana)
Na de Passo Pinei worden de renners op dag vijftien nog één keer getest. Dit moet gebeuren op een 6,5 kilometer lange beklimming van tweede categorie naar Santa Cristina val Gerdena. Met een gemiddeld stijgingspercentage van 6,1 procent lijkt de beklimming niet al te zwaar, maar de steilste stroken gaan tot stijgingspercentages van wel 16 procent.
Deze moeilijkste stroken zijn in het laatste gedeelte te vinden. De twee slotkilometers tikken namelijk een gemiddeld stijgingspercentage van 11,8 procent aan. In het absolute slot van de 206 kilometer lange etappe kan dus nog een serieus gat geslagen worden.
Etappe 17 naar Passo del Brocon
Passo Sella
Met een lengte van 5.500 meter en een gemiddeld stijgingspercentage van 6,8 procent, is de eerste gecategoriseerde klim van de zeventiende etappe zowel de kortste als de steilste. Met steile stroken tot stijgingspercentages van 11 procent overbrugt de beklimming van tweede categorie 373 hoogtemeters. Doordat de top op 2.244 meter ligt, is de beklimming direct een serieuze eerste test. Al helemaal omdat de col direct vanaf de start beklommen dient te worden.

Startplaats Selva di Val Gardena – foto: Cor Vos
Passo Rolle
Bijna twintig kilometer lang en een gemiddeld stijgingspercentage van 4,8 procent. Kijkend naar de cijfers klinkt de beklimming niet erg zwaar, maar een blik op het profielkaartje van de Passo Rolle leert dat de col erg onregelmatig is. Zowel het begin als het eind van de klim bevat niet te onderschatten gedeelten met maximale stijgingspercentages tot wel tien procent. Het middenstuk van de bergpas is daarentegen een stuk eenvoudiger, sommige gedeelten zijn zelfs bijna vlak.
De beklimming van eerste categorie was zeven keer eerder onderdeel van het parcours van een Ronde van Italië. In 2019 passeerde de Giro-karavaan voor het laatst de Noord-Italiaanse beklimming. Toen won Pello Bilbao voor landgenoot Mikel Landa en Giulio Ciccone.
Passo Goberra
De Passo Goberra is met een lengte van 5.700 meter en een gemiddeld stijgingspercentage van zes procent slechts een klein voorproefje van wat het Giro-peloton nog te wachten staat in de zeventiende etappe. De klim van derde categorie brengt de renners 343 meter hoger naar een hoogte van slechts 985 meter.
Passo Brocon (Albergo)
In de finale van de zeventiende rit staan twee beklimmingen van de Passo Brocon op het menu. De eerste beklimming van de Brocon is 15,4 kilometer lang en kent een gemiddeld stijgingspercentage van 5,6 procent. Op de steilste stukken loopt dit percentage op tot maar liefst 12 procent. De top ligt op 1.615 meter, een stuk lager dus dan de bergpassen uit het begin van de bergetappe.
Passo Brocon, Canal San Bovo, Italy
• Distance: 13.7 km, Elevation: 880 m, Avg. Grade: 6.5 %
Passo Brocon
De slotbeklimming is met een lengte van 11,9 kilometer aanzienlijk korter. Maar het gemiddelde stijgingspercentage is met 6,5 procent bijna één procent steiler dan de voorlaatste beklimming van de dag. Deze laatste klim is wel iets onregelmatiger, zo zijn er gedeelten met stijgingspercentages tot wel 14 procent. Tussen kilometer zeven en kilometer tien hebben sterke renners de grootste kans om het verschil te maken. De finish van de rit ligt bovenop deze tweede beklimming van de Passo Brocon, op 1.610 meter hoogte.
De Passo Brocon was eenmaal eerder onderdeel van een Giro-parcours. In 1956 won de Luxemburger Charly Gaul de rit over de Brocon. De finish lag die dag was overigens niet op deze beklimming, maar bovenop de Monte Bondone. Gaul won dat jaar niet alleen de (legendarische) etappe, maar ook het eindklassement van de Ronde van Italië. Dat deed hij in 1959 nog eens. Tussendoor won de Luxemburger ook nog het eindklassement van de Tour de France, dat was in 1958.
Etappe 18 naar Padova
Lamon
Na een paar hele zware dagen door de bergen, zullen de sprinters in de achttiende etappe opgelucht adem halen. De 171 kilometer lange achttiende etappe gaat van Fiera di Primiero naar Padova en bevat slechts één gecategoriseerde heuvel. De Lamon, in het begin van de etappe, is slechts 3.500 meter lang en kent een gemiddeld stijgingspercentage van 5,6 procent. De beklimming van vierde categorie brengt het Giro-peloton naar een hoogte van 608 meter. Hoger dan dat komen de renners tijdens de achttiende rit niet meer.
Etappe 19 naar Sappada
Passo Duron
Na de eerste tussensprint loopt het parcours op, richting de voet van de eerste gecategoriseerde beklimming van de dag. De Passo Duron met de top op 53 kilometer van de streep, is direct het lastigste obstakel van de dag. Ondanks de lengte van slechts 4,4 kilometer, maakt het gemiddelde stijgingspercentage van 9,6 procent – met uitschieters tot 18 procent – het zeker geen eenvoudige heuvel.

Omgeving rond de finishplaats Sappada – foto: Cor Vos
Sella Valcalda
Na een korte afdaling van de Passo Duron volgt bijna direct een tweede beklimming. De voet ligt in het kleine Cercivento. Dit Noord-Italiaanse dorp telt nog geen duizend inwoners en maakt dit jaar haar debuut in het parcours van de Ronde van Italië. De beklimming van derde categorie vanuit Cercivento, de Sella Valcalda, is maar 6,5 kilometer lang en kent een gemiddeld stijgingspercentage van 5,9 procent. Ook de hoogte van de beklimming tot slechts 958 meter, maakt de berg niet erg zwaar. Al weet je na een zware Giro nooit wat er kan gebeuren.
Cima Sappada
Op ongeveer vijftien kilometer van de streep begint met de Cima Capadda met een lengte van 8,5 kilometer en een gemiddeld stijgingspercentage van 4,7 procent, de slotbeklimming van de dag. De klim is als onregelmatig te omschrijven en kent steile gedeelten met stijgingspercentages tot wel 15 procent. Met name het laatste gedeelte van de weg richting Sappada is zwaar te noemen.
Wanneer de top van deze laatste beklimming bereikt is, wachten nog zeven kilometers aan glooiend terrein voordat de finish behaald wordt. Deze eindstreep ligt op een hoogte van 1.235 meter in Sappada. De aankomstplaats was al zeven keer eerder onderdeel van een Giro-parcours. De laatste keer was in 2018. Toen wist Simon Yates een heuvelachtige vijftiende rit met aankomst in Sappada te winnen, voor Miguel Ángel López en Tom Dumoulin.
Etappe 20 naar Bassano del Grappa
Muro di ca’del Poggio
Na dertig kilometer koers in de voorlaatste etappe van de 107e Giro d’Italia begint het peloton aan de Muro di ca’del Poggio. Het gaat hier niet om de (bijna) gelijknamige beklimming in het westelijker gelegen San Remo, maar om een muur van vierde categorie. De heuvel is slechts één kilometer lang maar kent wel een gemiddeld stijgingspercentage van 12,1 procent, met recht een muurtje dus.
Monte Grappa (twee keer)
Na de beklimming van de steile Muro di ca’del Poggio is het 55 kilometer wachten tot het volgende obstakel met de eerste beklimming van de Monte Grappa. De beklimming brengt de renners tot een hoogte van 1.675 meter, is 18,1 kilometer lang en kent een gemiddeld stijgingspercentage van 8,1 procent. Ondanks twee korte gedeeltes in dalende lijn, is de beklimming verder erg constant. Het laatste deel van de beklimming is met een gemiddeld stijgingspercentage van 9,5 procent gemiddeld het lastigste stuk van de Monte Grappa. Er zijn uitschieters te vinden met stijgingspercentages tot wel zeventien procent.

Thibaut Pinot won de laatste Giro-rit over de Passo Grappa in 2017 – foto: Cor Vos
De berg van eerste categorie werd al viermaal eerder opgenomen in een Giro-parcours. In de honderdste editie van de Ronde van Italië stond de beklimming ook centraal in de voorlaatste etappe. Toen, in 2017, won Thibaut Pinot voor Ilnur Zakarin en Vincenzo Nibali. Tom Dumoulin verloor die etappe tijd in de strijd om het algemeen klassement, maar wist samen met mede-achtervolgers het verlies tot vijftien seconden te beperken.
In de editie van dit jaar beklimt het peloton de Passo Grappa tweemaal vanuit Semonzo del Grappa. De herhaling van de berg zorgt ervoor dat renners weten wat er de tweede keer op hen te wachten staat. De top van de tweede beklimming ligt op 31 kilometer van de streep, vanaf daar is het dalen geblazen richting aankomstplaats Bassano del Grappa. Het betekent de officieuze finish van deze Giro.
Om te reageren moet je ingelogd zijn.