Onze man verkende divers WK-parcours in Zürich: “Op deze klim lost MVDP”
Fietstoerisme Al weken – nee, maanden, gaat het over het WK-parcours en of het al dan niet te zwaar is voor klassiekercoureurs als Mathieu van der Poel. WielerFlits-verslaggever Zeger Schaeken trok naar de Zwitserse stad om de Zürichbergstrasse en de Witikonerstrasse te verkennen.
Die twee hellingen kunnen we niet bespreken, zonder het Kampioenschap van Zürich de revue te laten passeren. Sinds 1914 werd die koers iets minder dan honderd keer verreden, met de laatste editie in 2006. Exact hetzelfde was het parcours niet, maar met een lokale omloop in het heuvellandschap ten zuidoosten van Zürich en een afstand rond de 250 kilometer zijn er flinke parallelen met het WK van dit jaar.
In die koers was de Pfannenstiel, de hoogste helling op de heuvelkam ten oosten van het meer van Zürich, de scherprechter. Die zien we dit jaar niet terug in het WK, waar het dus twee nog onbekende hellingen zijn die het parcours sieren.
Twee bepalende klimmen
Te beginnen met de Zürichbergstrasse, een helling van 1,1 kilometer aan een gemiddeld stijgingspercentage van 7,4%. Een gemiddelde dat een vertekend beeld geeft, zo vertelt WielerFlits-verslaggever Zeger Schaeken. “De klim begint op een brede weg, al snel ga je echter naar rechts en dan meteen weer naar links. Daar kom je op een kleine weg terecht en dan begint het echte klimmen pas.”
“Het wordt meteen steil als je de kleine baan bent opgedraaid. Dan verloopt de klim in trappen en wordt het écht, écht steil. Het is zelfs vermoeiend om hier omhoog te wandelen. De laatste honderden meters, met uitschieters tot 16%, zijn het allerzwaarst.”
De tweede helling, de Witikonerstrasse, is met zijn 3,5 kilometer aan een gemiddeld stijgingspercentage van 4,4% een stuk langer. “Deze beklimming loopt de hele tijd over een brede weg. De eerste stroken zijn niet steil, waarna een stuk door een bos volgt waar het wel wat steiler wordt. Vervolgens kom je weer in de bewoonde wereld en dan is het continu rond de 7% à 8%.”
“Het blijft hier een brede baan, waardoor het minder steil oogt dan het werkelijk is. Naar het einde toe vlakt het weer wat af. An sich is dit geen al te lastige beklimming als je hem een keer opfietst, maar dit is er zeker een waar je op kan stilvallen na een zwaardere koers of als je hem meerdere keren moet beklimmen.”
Het is dus divers klimmen rondom Zürich, met zowel steile hellingen als wat langere lopers. Voor het WK-peloton lijkt het zwaartepunt te liggen bij de eerste, korte klim. “De Zürichbergstrasse lijkt me echt te steil voor jongens als Mathieu van der Poel. Een goede Tadej Pogacar of Remco Evenepoel zal hem daar in principe altijd lossen, dus lijkt het WK me op het lijf geschreven van die mannen.”
Ook als we wederom een parallel trekken met het kampioenschap van Zürich, klinkt het aannemelijk dat de sterk klimmende coureurs boven komen drijven. Met namen als Samuel Sánchez, Paolo Bettini en Steven Rooks zien we vooral klimmers op de erelijst staan.
Toch zijn het niet enkel pure klimmers die de koers destijds domineerde. Ook mannen als Johan Museeuw, Adrie van der Poel en Juan Antonio Flecha mochten er namelijk eens de handen in de lucht steken. We kunnen dus voorzichtig concluderen dat de klimmers in het voordeel lijken, maar dat het diverse heuvellandschap onder Zürich alle potentie biedt voor een veelzijdige rit en met enig geluk ook een open wedstrijd tijdens het WK.
Om te reageren moet je ingelogd zijn.