En route naar de Col de la Loze: het verhaal van een slopende cyclo
Wie dacht dat koersen op de mooist denkbare plekken louter gereserveerd is voor de profs, zit fout. Nee, de Tour de France heeft haar inschrijving niet opengesteld, maar voor de amateurs bieden Gran Fondo’s en Cyclosportive’s uitkomst. Deze zomer dompel ik mij onder in de wereld van de Cyclo’s, met als eindpunt de Col de la Loze Challenge.
Zondag 17 juli was het zo ver. De dag begint met een vroege wekker, gezien de koers al om 8 uur begint. Na een stevig ontbijt en een paar hoognodige koppen koffie lig ik nog een klein uurtje op bed. Net als een prof, stel ik me voor. Een paar minuten na 8 uur word ik vervolgens met nog eens ruim 130 anderen op gang geschoten voor 117 behoorlijk pittige kilometers.
De start is nerveus. Iedereen wil van voren zitten, terwijl de licht dalende weg – die slechts aan één zijde is afgezet – daar geen ruimte voor biedt. Een enkeling knalt over de verkeerde weghelft naar voren, met de nodige gevaarlijke situaties van dien. Gelukkig bereikt iedereen veilig en wel het punt waar de koers écht start.
De koers ontbrandt
Een haarspeldbocht net voor Moûtiers leidt ons de eerste beklimming van de dag op, richting Moûtiers. Het gashendel wordt gelijk stevig opengetrokken. Prima te doen nog, maar ik merk ook snel dat ik dit niet de hele dag ga volhouden. De verkoudheid die twee dagen eerder mijn lichaam is ingekropen speelt toch enigszins parten.
Ondanks de pittige inspanning geniet ik: het voelt bij vlagen echt alsof ik weer in koers ben: goed van voren blijven zitten, het juiste wiel zoeken, binnendoor schuiven. Het is in dit peloton allemaal niet heel uitdagend, maar daardoor juist ook erg leuk. Vanuit pak ‘m beet tiende positie zie ik ondertussen de eerste aanvallen geplaatst worden, die evengoed snel weer worden bijgehaald.
Achter me dunt de groep in rap tempo uit, tot we met een kleine 20 man de overblijven. Even twijfel ik of ik me laat afzakken als ik merk dat mijn fietsmaatje Matthew het tempo niet meer kan – of wil – bijbenen. Ik besluit voorlopig de groep te volgen, in ieder geval tot de start van de eerste beklimming van de Col de la Loze.
Een enkeling neemt in de afdaling daar naartoe een verkeerde afslag, maar verder verloopt het vrij gezapig. Als ik een aerodynamische positie aanneem, lig ik zelfs even op kop. Ik denk aan De Renner van Tim Krabbé: ik ben toch even leider in de wedstrijd geweest. Tezelfdertijd vraag ik me af of ik nog lang de kop van de koers ga bijhouden.
Op de spaarstand
Bij de start van de klim naar de Col de la Loze gaat het tempo gelijk weer stevig de lucht in. In eerste instantie klamp ik aan om te zien of de intensiteit niet vanzelf wat zakken gaat, maar na enkele minuten besluit ik mijn eigen tempo te gaan rijden. Met het vooruitzicht van de loeisteile slotstroken wil ik geen risico nemen. Dat blijkt geen slechte zet, want al gauw raap ik de eerste gelostten uit de kopgroep op, die zichzelf opgeblazen lijken te hebben.
Zo rijd ik steady omhoog richting Méribel. Soms met iemand in het wiel, soms bij iemand in het wiel, maar vooral alleen. Het skioord voelt als een belangrijk ijkpunt, want direct erna start het deel van de klim waar de Col de la Loze om bekendstaat. De laatste zes kilometer lopen onregelmatig omhoog, met een opeenvolging aan meedogenloos steile stroken. Verstoppen kan niet meer, hier moet je vol gas om geen voetje aan de grond te zetten.
Het is niet de eerste keer dat ik de Col de la Loze beklim, maar ik heb de herinneringen aan het zware slotstuk goed weggestopt. Net als een paar jaar eerder schrik ik van de weg die steeds weer als een muur voor me opdoemt. Ik heb wat broodnodige energie in de tank gelaten, maar toch moet ik alle zeilen bijzetten om boven te komen.
De koers lijkt hier op een spreekwoordelijke zakdoek te liggen, omdat de verschillen in afstand op zulke steile stukken klein zijn. Het motiveert soms om nét wat harder aan te zetten, als er iemand dicht achter me zit of als ik juist iemand kan inhalen. Buiten adem, dorstig en behoorlijk uitgeput bereik ik de top van de Col de la Loze na veel harken en stoempen. Goed opladen maar, want ik ben pas halverwege.
Cruise control
Op de top besluit ik te wachten op Matthew. De afdaling van de Col de la Loze is geneutraliseerd dus na het passeren van de top staat de tijd bij wijze van spreken even stil. Het voelt een beetje gek om middenin de koers uitgebreid te pauzeren, maar gesloopt als ik dan al ben vind ik het zeker niet erg. Nadat we de drankvoorraad goed hebben aangevuld dalen we af om aan deel twee van de rit te starten.
Dat tweede deel bestaat uit de klim naar Champagny en – jawel – nog een keer de Col de la Loze, ditmaal via Courchevel. Samen rijden we de eerste van die twee beklimmingen op. Vergeleken met de start is het tempo behoorlijk gezakt, maar traag gaat het zeker nog niet. We proberen elkaar nog wat op te peppen en de moed erin te houden voordat we naar de slotklim gaan. Nog één keer het monster beteugelen, nog één keer de Col de la Loze op.
Met de nodige vermoeiing en de brandende zon in onze nek beginnen we aan de slotklim. Het laatste beetje water wat we hebben. gieten we over ons hoofd voor we nog één keer nieuwe bidons aanpakken. Ik nestel me in het wiel van Matthew, die de cruise control aan heeft staan en een steady tempo oplegt. Fijn en makkelijk: ik hoef niet na te denken, alleen maar het wiel te volgen.
Slopend slot
In Courchevel begint de koek bij Matthew op te raken en besluit ik mijn weg alleen te vervolgen. Het lichaam is leeg, maar de finish lonkt, met nog een kleine tien kilometer te gaan. Iedere fietser die ik voor me zie rijden, gebruik ik als een doelwit. Ik spring van concurrent naar concurrent, al lijkt het in werkelijkheid waarschijnlijk meer op kruipen. Tegelijkertijd probeer ik mijn krachten te sparen, want ook vanaf deze kant is het slot van de beklimming meer dan taai. Door de vermoeidheid mis ik bijna nog een paar afslagen, maar steeds word ik net op tijd op de juiste weg gewezen.
De laatste kilometers worden weer enkele steile stroken voorgeschoteld. Het is feitelijk minder lastig dan eerder op de dag, maar het voelt bij vlagen minstens even zwaar. De benen protesteren, maar iedere steile passage pers ik ze weer uit om boven te komen. In de laatste steile honderden meters pers ik er nog een laatste sprintje uit, als het al zo mag heten. Nog één stevige aanzet en ik ben boven. Met piepende longen en loodzware benen bol ik uit over de laatste vlakke vijftig meter naar de streep: missie voltooid.
Het verdict van een dag lang zwoegen? Een vijftiende plaats, op 131 starters. Vooraf had ik stiekem op meer gehoopt, maar ik kijk tevreden terug. Ik heb de tank niet tot op de laatste druppel geleegd, dus wellicht zat er een iets betere klassering in het vat, maar de factor plezier is er zeker groter op geworden.
Alhoewel je het parcours op iedere willekeurige dag zou kunnen rijden, heeft de combinatie van het racen in de openingsfase, de uitdagende beklimmingen en het prachtige landschap samen een bijzondere rit opgeleverd. Het vele voorbereidende werk was op zichzelf al leuk, maar bleek het achteraf al helemaal waard. Eén ding is zeker: de herinneringen aan het koersgevoel in de Alpen en de loodzware beklimmingen van de Col de la Loze blijven zonder twijfel nog lang hangen.
Verantwoording:
Brides-les-Bains is partner van WielerFlits en ondersteunt op deze manier ons platform. Een redacteur van onze site gaat op uitnodiging de Col de la Loze Challenge rijden en schrijft aan de hand van zijn ervaringen deze verhalenreeks.
Om te reageren moet je ingelogd zijn.