Klimmen op de Passo Giau: loodzwaar maar bloedmooi
foto: Cor Vos

Klimmen op de Passo Giau: loodzwaar maar bloedmooi

In de Dolomieten vind je zoveel Passo’s dat het niet gek is als je de tel kwijtraakt. De Pordoi, Stelvio, Falzarego en ga zo maar door. Toch zijn er een paar die er bovenuit steken. Voor de Passo Giau geldt dat zowel letterlijk als figuurlijk.

De weg over de Passo Giau is bijzonder oud. Eeuwenlang werd er gestreden om de omgeving van de Passo Giau, tussen het Habsburgse rijk en de republiek van Venetië. In 1752 werd dat van Italiaanse zijde opgelost door een 2-meter hoge muur aan te leggen. Nog indrukwekkender is dat de 2 kilometer lange muur in slechts 90 dagen werd aangelegd. Alhoewel de muur in 1918 werd gesloopt toen Cortina d’Ampezzo Italiaans werd, zijn er nog steeds delen zichtbaar.

De Giau-pas is om meerdere redenen een bijzondere beklimming. De verbinding tussen Cortina d’Ampezzo en het dal van de rivier Cordevole is bijvoorbeeld het hele jaar open, ondanks zijn top ruim boven de 2.000 meter. De beklimming werd negen keer opgenomen in het parcours van de Giro d’Italia, waarvan de eerste keer pas in 1973 was.

Een ontketende Egan Bernal daalt de Passo Giau af richting Cortina d’Ampezzo – foto: Cor Vos

De meest recente Giro-passage is ook gelijk de meest memorabele. In 2021 moest de Giau het slotstuk zijn van een spectaculaire etappe, na beklimmingen van onder andere de Passo Fedaia en Passo Pordoi. Slecht weer gooide roet in het eten, waardoor de rit significant werd ingekort, maar beeldregistratie op de beklimming van de Giau ook nog eens quasi-onmogelijk werd. Live beelden waren er amper, maar toch werd het een etappe die de boeken ging, omdat Egan Bernal op indrukwekkende wijze zijn dominantie in de Giro in de verf zette met een klinkende etappezege.

Dolomietenmarathon
Maar, de voornaamste reden waarom deze pas zo bekend is onder veel wielrenners, moeten we zoeken in de Maratona dles Dolomites. Als voorlaatste beklimming in een van de bekendste en zwaarste Gran Fondo’s, is het de scherprechter van een iconische rit. Op het 138 kilometer lange parcours volgt de Giau na de Sellaronda, terwijl de Passo Valparola en Mür di Giat nog volgen.

Dat is misschien ook wel de reden dat de legende van de Giau veel groter is dan omringende beklimmingen. Op zichzelf is de beklimming al pittig genoeg, laat staan als onderdeel van een zware rit als de Maratona.

De statistieken liegen er ook niet om. De zuidelijke beklimming, vanuit Selva di Cadore is 9,5 kilometer lang, aan een gemiddeld stijgingspercentage van 9,4%. Serieus lastig dus, zeker als je weet dat de beklimming werkelijk nergens afvlakt. Een paar honderd meter aan 7% is het enige stukje verlichting wat je krijgt, als je dat al zo kan noemen. Met de top op 2.234 meter, vecht je in de slotkilometers ook nog eens tegen de ijle lucht.

Alhoewel de weg al langer omhoogloopt, is het definitieve startpunt van de zuidelijke klim een splitsing van de SP251. Hemelsbreed ben je maar iets meer dan drie kilometer van de top verwijderd, maar over de kronkelende bergweg is het dus een kleine tien kilometer klimmen. Wie nog niet naar het binnenblad heeft geschakeld doet dat beter direct, want de start liegt er niet om: de weg doemt gelijk aan 9% voor je op.

Strijden naar de top
Oké, na pak hem beet 300 meter vlakt de weg even af als je de rivier de Codalonga oversteekt, maar vanaf dan is de inspanning heel simpel: kop omlaag en knallen maar. Rust hoef je tot de top niet meer te verwachten.

foto: Cor Vos

Het eerste deel van de beklimming doet een beetje denken aan de Col de la Croix de Fer, gezien de klim vervolgens nog een stuk door de kloof van de rivier loopt. Niet te lang, want na een paar kilometer begint de weg langs een steile bergwand omhoog te kruipen. Met het vorderen van de kilometers tref je ook de eerste van 29 haarspeldbochten.

De klim loopt dan nog door een dennenbos, maar beetje bij beetje maken deze ruimte voor een meer open landschap, waar je de pieken, die de top signaleren, al kan zien liggen. Dat kan behoorlijk bedrieglijk zijn, want als je die rotsformaties voor het eerst ziet, ben je amper halverwege de beklimming. Niet te hard van stapel lopen dus.

Bijzondere vergezichten
Dat geldt ook voor het einde van de beklimming. De slotkilometers lopen door een met gras en bloemen bezaaide weide, van waaruit je de top lange tijd kan zien. Even flink aanzetten is verleidelijk, maar kan op deze hoogte killing zijn. Toch maakt het uitzicht wel wat goed voor de inspanning: de omgeving in het hooggebergte, zeker de Dolomieten, stelt nooit teleur. Als je een blik over je schouder werpt, kan je de weg die je zojuist hebt beklommen ook nog over de berg naar beneden zien sluipen.

foto: Cor Vos

Op de top van de pas tref je een voor Dolomietenstandaarden bijzondere omgeving. Alhoewel het uitzicht wordt gedomineerd door de piek van de Nuvolau (2.574 meter), is er meer te zien dan louter wilde bergtoppen. Het zicht strekt in de verte uit over de streek, terwijl je dichterbij over diepgroene Alpenweiden uitkijkt.

De Passo Giau is een Dolomieten-grootheid in een fenomenale fietsstreek. De beklimming is allerminst makkelijk, maar dat maakt de voldoening van boven geraken des te groter. De prachtige omgeving op de top zal je de pijn in de benen waarschijnlijk gauw weer doen vergeten.

Om te reageren moet je ingelogd zijn.