Vaak vergeten, maar groots in statuur: Plateau de Beille
foto: Cor Vos

Vaak vergeten, maar groots in statuur: Plateau de Beille

Fietstoerisme De Tour de France doet deze zomer voor de zevende keer in de geschiedenis het Plateau de Beille aan. De Pyreneeën-reus is een col voor de bucketlist, maar wordt toch vaak door wielertoeristen en -wedstrijden overgeslagen.

Het Plateau de Beille is inmiddels een Tour de France-klassieker geworden. In de afgelopen decennia wonnen wielergrootheden als Marco Pantani (1998), Lance Armstrong (2002 en 2004), Alberto Contador (2007), Jelle Vanendert (2011) en Joaquim Rodríguez (2015) op deze bijna 1.800 meter hoge berg in het departement Ariège.

Op de zege van Rodríguez misschien na, staan al deze overwinningen nog in het geheugen van de wielerliefhebber gegrift. En dat zorgt ervoor dat het Plateau de Beille een klim met aanzien is in de Tour de France.

Schleck, Evans, Vanendert, Voeckler, Schleck en Contador vechten het uit in 2011 – foto: Cor Vos

Toch wordt de klim vaak ‘vergeten’. Voor 1998 stond de Pyreneeën-reus nog niet op de radar van de ASO, en ook de afgelopen jaren wordt het Plateau de Beille niet vaak in het Tour-parcours opgenomen. Dat komt omdat de klim iets oostelijker in de Pyreneeën ligt dan andere grote beklimmingen als de Col du Tourmalet, Col d’Aspin en de Col d’Aubisque. Zo’n 250 kilometer om precies te zijn.

En dat maakt de klim routetechnisch gezien ingewikkeld voor parcoursbouwers om in te bouwen. Ook voor wielertoeristen geldt dit trouwens: zij kiezen over het algemeen vaker voor de omgeving rond de Hautes-Pyrénées. Terecht, als je voor de eerste keer naar de Pyreneeën op fietsvakantie gaat.

Het Plateau de Beille (16 km aan 7,8 procent) is daarom een bucketlist-klim voor de pure wielerliefhebber. Zeker omdat de klim ook geweldig uitdagend is. Vanuit startplaats Les Cabannes overbrug je in 16 kilometer tijd bijna 1300 hoogtemeter. Dat is goed voor een gemiddeld stijgingspercentages van bijna acht procent.

Over het algemeen is de klim vrij regelmatig. De eerste kilometer en de laatste zijn het makkelijkst, met stijgingspercentages van zes en vier procent. Daartussen komt de klim nauwelijks onder de acht procent. Na tien kilometer is het Plateau de Beille op zijn zwaarst, als een kilometer lang het stijgingspercentage tien procent is.

De klim kenmerkt zich door de bossen waar de weg zich door omhoog manoeuvreert. Vooral in de eerste kilometers rijd je door groen gebied met veel bomen. Dat maakt de klim wezenlijk anders dan andere Pyreneeën-reuzen, met grootse uitzichten op het rotsachtige gebergte.

Op het Plateau de Beille zijn die er wat meer richting het einde, al blijft het groen overheersen. Dat maakt de klim gelijk ook mentaal uitdagend: er zijn niet zoveel vergezichten om je op te concentreren. Het is jij en je fiets tegen de berg in zijn puurste vorm, en dat maakt de klim statig voor zowel wielerprof als wielerliefhebber.

Om te reageren moet je ingelogd zijn.