Van wijngaarden naar het hooggebergte: de droomachtige klim naar Campo Moro
Lang en hoog, maar onontdekt. Dat is de korte beschrijving van de beklimming naar het meer van Campo Moro. Wie verder kijkt dan het profiel en de statistieken, ziet daarentegen een beklimming naar het hart van de Rhetische Alpen, die van start tot finish door een prachtig landschap loopt.
De beklimming start in Sondrio. Deze stad is niet alleen hoofdstad van de gelijknamige provincie, maar ook het hart van de Valtellina. Wie het over dit bergdal heeft, moet de fenomenale wijnen die ervandaan komen benoemen. Alhoewel de regio met een productie van ongeveer drie miljoen flessen per jaar geen grote rol op het internationale wijntoneel opeist, wordt het door velen als één van de beste wijnstreken wereldwijd gezien.
Vanaf Ardenno loopt er een bijna ononderbroken strook van 25 kilometer aan wijngaarden, tot aan Tirano. Op twee kleine uitzonderingen na (rondom Albosaggia en Stazzona) zijn de wijngaarden louter op de noordzijde van de vallei gesitueerd, vanwege de gunstige ligging richting de zon. Je treft er bijna alleen maar Nebbiolo-druiven, al staat er een enkele keer een andere druif tussen.
Atypische wijngaarden
Wat de wijnproductie in deze streek bovenal bijzonder maakt, zijn de steile bergwanden waarop de druiven zijn geplant. De wijngaarden bestaan uit talloze met stenen muren gescheiden terrassen, die lastig begaanbaar zijn en soms duizelingwekkende gezichten opleveren. Het oogsten van de druiven gebeurt hier – in het overgrote deel van de gevallen – nog met de hand, wat bijdraagt aan de hoge prijzen van de wijn.
Maar die hoge prijzen zijn ook te verklaren door de ongelooflijk hoge kwaliteit van de wijn die er wordt geproduceerd. Druiven uit de hele streek mogen gebruikt worden voor de Rosso di Valtellina. De beste druiven – uit specifieke sub-gebieden – worden gebruikt voor de Valtellina Superiore, een wijntype die het DOCG-keurmerk draagt: het hoogste Italiaanse keurmerk voor wijnen.
Tot slot staat de streek bekend om Sforzato, een wijn geproduceerd volgens de Appassimento-techniek. Dit betekent dat de druiven voor de persing een periode worden ingedroogd. Ook Sforzato draagt het DOCG-keurmerk.
Eindeloos klimmen
Terug naar de beklimming. De eerste helft van de klim loopt over de SP15, die net buiten het centrum van Sondrio omhoog begint te lopen. De eerste kilometers zijn vriendelijk. Voor de benen én het moraal. De weg is namelijk niet al te steil en je hebt zicht over de stad vanwaar je zojuist bent vertrokken.
Je krijgt dus rustig de kans om in een ritme te komen en als je om je heen kijkt is er genoeg afleiding. Met iedere meter die je aflegt lijkt de stad achter je te krimpen, terwijl de bergen om je heen groeien. De vallei die je achter je laat was al indrukwekkend, maar het échte geweld van het hooggebergte wordt steeds meer en beter zichtbaar.
Wat meer eentonige stukken – over de brede weg – worden afgewisseld met passages waar je mooi uitzicht hebt door de lange, beboste vallei waar je je nu in bevindt: Valmalenco. Regelmatig is de klim hier allerminst. Het stijgingspercentage fluctueert vrij veel waardoor je hier vlakke passages, steilere stroken en alles daartussenin tegenkomt. Echt lastig wordt het voorlopig nog niet. De eerste helft van de beklimming passeer je constant verschillende dorpen, dus zijn er ook zat mogelijkheden om de bidons even bij te vullen of een kopje koffie te drinken.
Kort na het passeren van het skioord Chiesa in Valmalenco passeer je Lanzada, waar tijdens de Giro Donne van 2018 een klimtijdrit naar Campo Moro startte. Niet geheel verrassend won Annemiek van Vleuten die dag, met overmacht. Slechts één andere profcoureur kon zijn handen in de lucht steken bij het stuwmeer op de top: Juan Ayuso, tijdens de Giro d’Italia voor beloften in 2021.
Het bos in
Tevens wordt het tweede deel van de beklimming hier ingeluid. Dat is vooral omdat de weg vanaf hier veel gelijkmatiger omhoog gaat lopen. Je hebt de helft van de kilometers dan al achter je liggen, maar de ruime meerderheid van de hoogtemeters liggen nog voor je. Ook visueel verandert de beklimming, gezien je steeds meer door een dik bos gaat rijden, en de vallei waar je doorheen rijdt alsmaar smaller wordt. De bergwanden klimmen de hoogte in, terwijl de bomen zich als een groen dak boven je krullen.
Vanuit Tornadri begint de weg, die daarvoor nog in lange rechte stukken vooruitliep, omhoog te kronkelen. Twintig haarspeldbochten en maar liefst negentien tunnels – de ene langer dan de ander – staan je nog te wachten tot aan de top. Die tunnels zijn overigens bergop een zegen vanwege de verkoeling die ze bieden. Bergaf zijn ze juist allesbehalve fijn, omdat het wegdek er veelal uit kleine kasseitjes bestaat en je op hoge snelheid dus alle kanten op stuitert.
Steil slot
Het kleine dorpje Franscia kondigt de absolute finale van de beklimming aan. Vanaf hier lopen de laatste vijf kilometers omhoog aan ruim 8% met daarin twee kilometer aan bijna 12%. Na de vele kilometers die dan al achter je liggen, is het nog hard werken in het slot. Een dik dennenbos beperkt het zicht, dus de opdracht simpel: verstand op nul en de slotkilometers knallen.
De laatste anderhalve kilometer vlakt de weg al stevig af en kan je gaan genieten van het uitzicht, dat opeens weer beter zichtbaar wordt. Na ruim 30 kilometer en 1.700 hoogtemeters word je op de top omringd door bergen met pieken ruim boven de 3.000 meter, en heb je bij vlagen zicht op de Fellariagletsjer. Je kan hier nog een stukje verder fietsen, langs het eerste van twee stuwmeren.
Onbekend maakt onbemind, zo ook de beklimming naar Campo Moro. Hij behoort niet tot de allerhoogste of de allerzwaarste, maar het totaalplaatje maakt het een bijzondere beklimming. De prachtige vallei waar je start, de eindeloos oplopende weg en de zeldzame sereniteit op de top, maken het een klim die je nooit zal vergeten.
Om te reageren moet je ingelogd zijn.