Materiaalzone Het Wereldkampioenschap wielrennen op de weg is amper achter de rug, maar komend weekend wacht alweer het WK Gravel. Waar het gravelsegment een paar jaar geleden vooral nog gedomineerd werd door liefhebbers, zijn er ondertussen tal van professionele gravelcoureurs en weten ook de grootste namen van de wegwielrennerij het WK te vinden. Iets wat onder meer door de commerciële belangen van fietsmerken komt.

Pas voor het derde jaar organiseert de UCI een officieel WK gravel, maar toch kan de wedstrijd op een indrukwekkende startlijst rekenen komende zondag. Zowel professionele gravelcoureurs als grote namen uit de wegwielrennerij geven massaal acte de présence, terwijl er enkele jaren geleden nog amper grote gravelwedstrijden waren. Die exponentiële groei komt onder meer door de commerciële belangen die bij veel merken spelen.

Peter Kraaijvanger van Specialized Nederland heeft die groei van dichtbij meegemaakt. Als marketeer bij het Amerikaanse fietsmerk, maar ook als liefhebber van de onverharde paden. “Het is zo hard gegroeid en zo snel geëvolueerd de laatste jaren. Drie jaar geleden won ik nog de NL Gravel series tussen de elite en nu speel ik geen enkele rol van betekenis meer in dat klassement, om maar even te verklaren hoe bizar snel dat is gegaan”, legt Peter uit.

Dat komt onder meer door een flinke professionaliseringsslag vanuit organisaties én fietsmerken. “Het gravelsegment is exponentieel gegroeid de laatste jaren, in Nederland zien we zelfs dat het de mountainbike een beetje aan het verdrukken is. Vanwege dat belang heeft Specialized een aantal atleten echt in dienst, speciaal voor de gravelwedstrijden. Bij het WK komt dan ook echt een team vanuit ons daar naartoe met mecaniciens, verzorgers en productmanagers die ondersteunen op het gebied van materiaaladvies. Sterker nog, zoals bij grote wedstrijden hebben ze het parcours een paar maanden geleden al verkend om te bepalen wat het beste materiaal is.”

Nederlandse inbreng
Met Geerike Schreurs is er ook Nederlandse vertegenwoordiging binnen Specialized’s groep gravelcoureurs. Officieel staat zij onder contract van wegploeg SD Worx-Protime, maar dat was op voorspraak van Specialized. “Zij rijdt ook het ‘diepgewortelde’ programma, zoals ik dat noem, met de al langer bestaande gravelkoersen zoals Unbound en Belgian Waffle Ride. Heel veel wegprofs komen met een wildcard op het WK opduiken, maar Geerike zit echt diep in de gravelscene en rijdt ook alle grote wedstrijden in Amerika.”

Dit bericht op Instagram bekijken

Een bericht gedeeld door Geerike Schreurs (@gee_schreurs)

“Het WK gravel is bijna gewoon een WK wielrennen, terwijl de grote gravelwedstrijden over veel grover en meer divers terrein lopen. Geerike rijdt echt wedstrijden van Zweden tot Amerika en van het hooggebergte tot over mountainbikeparcoursen; overal rijdt ze van voren. Dat is wel een verschil met zondag, wat gewoon een veredelde wegkoers is.”

Dat lijkt ook reden te zijn dat het WK Gravel niet alleen de usual suspects aantrekt, maar ook veel wegprofs deelnemen: de manier waarop de UCI er vorm aan geeft, maakt de wedstrijd toegankelijk. “Dat komt door het relatief eenvoudige parcours, maar ook doordat het vooral om de elite-wedstrijd draait. Vanwege de uitzending finishen zij rond 17:00, terwijl de verschillende leeftijdscategorieën later starten én een stuk trager zijn. Je merkt echt dat de planning om de profs draait, want wij zullen daardoor waarschijnlijk in de schemering gaan finishen.”

Ook die keuzes van de UCI zijn uiteindelijk weer terug te leiden tot het commerciële belang van de gravelsport. Voor fietsmerken is het een nieuw segment om producten in te verkopen, maar voor de UCI is het ook een nieuw segment om partners aan zich te binden en de wielersport te doen groeien.

Daar ligt volgens Peter nog ruimte voor veel groei. “De hoofdmoot blijft van het gravelsegment blijft nog steeds het bikepacken en wat ik het ‘vrije vogel-gevoel’ noem. De resultaatgerichte sport groeit, maar op dit moment vooral qua niveau. Hij groeit zeker, maar er is tegelijkertijd nog enorm veel groeipotentieel.”