Amaury Capiot krabbelt op na pechseizoen: “Er waren toch wat complicaties”
Interview Opluchting troef bij Amaury Capiot (30). Na een seizoen waarin hij door vervelende problemen met zijn knie slechts achttien keer in actie kwam, mag de Limburger toch twee jaar langer bij Arkéa-Samsic blijven – zijn vaste werkgever sinds 2021. “Voor mij was het gelukkig al iets langer duidelijk, maar na een kwakkelseizoen was dit een mooie blijk van vertrouwen”, zegt Capiot aan WielerFlits.
De boosdoener van dat ‘kwakkelseizoen’ was het itb-frictiesyndroom, een aandoening waarvoor hij liefst twee keer onder het mes moest. “Niet voor het eerst”, legt Capiot uit. “Voor het begin van mijn klachten moeten we teruggaan naar het jaar 2017. Toen stak voor het eerst een stekende pijn aan de buitenzijde van mijn rechterknie op. Om de pijn te verhelpen, hebben ze operatief een stukje van mijn pees weggehaald. Ter preventie volbrachten ze meteen dezelfde operatie aan mijn andere knie.”
Waarom kreeg je vorig jaar in december – vijf jaar later – opnieuw last?
“De pees was terug aan elkaar gegroeid met littekenweefsel, waardoor het probleem zich opnieuw manifesteerde. De last zat opnieuw rechts, waardoor we ditmaal besloten om alleen die knie te laten opereren. Maar twee maanden later begonnen de problemen ook links, en moest ik dus nóg een keer onder het mes.”
Dat itb-frictiesyndroom, is dat iets wat vaak voorkomt in het peloton?
“Ik heb het wel al een paar keer gehoord, maar de meeste renners met gelijkaardige klachten, komen er van af door minder te trainen, wat te rusten en spieropbouwende versterkingen te doen. Uiteraard heb ik die zaken ook geprobeerd, maar ik voelde geen verbetering. Ik denk dat het ook iets genetisch aangelegd is, hoe die peesbanen op ieder lichaam anders reageren.”
Is dat syndroom nu dan definitief van de baan, of moet je blijven vrezen dat – binnen een jaar of vijf – diezelfde klachten opnieuw de kop op steken?
“Dat is iets wat niemand kan voorspellen. Als we vijf jaar vooruitdenken, dan word ik 35. Dan zit ik in een ander stadium van mijn carrière, en dan is het de vraag of ik nog opnieuw onder het mes zou willen. Maar momenteel verloopt alles goed en we gaan er vanuit dat de last op korte termijn niet meer terugkomt.”
Was je inactiviteit extra frustrerend nadat je in 2022 je beste seizoen ooit reed, met zelfs je eerste twee profzeges?
“Iedereen zou die goede resultaten het jaar daarna willen doortrekken, maar dat is niet gelukt. Ik wist gelukkig waaraan ik me moest verwachten bij de operaties, maar helaas kwamen er deze keer meer complicaties bij kijken. Zeker bij die eerste operatie heb ik mijn tijd moeten nemen om terug te komen. Drie à vier dagen na de operatie moest ik opnieuw naar de chirurg om bloed uit de knie te laten trekken, en dat voor anderhalve week. Daarna zijn we extra voorzichtig geweest en ben ik pas terug beginnen trainen in de laatste week van juli.”
Dat is niet zo lang voor de eerste van achttien koersdagen die je nog kon betwisten.
“Klopt, maar ik wilde in die twee maanden die me nog restten nog zo veel mogelijk koersdagen afwerken. Achttien koersdagen lijkt niet heel veel, maar ze waren niet verspreid over drie of vier maanden, hé. Ik vind zelf dat het allemaal tamelijk kort op elkaar viel, en dus had ik nog een mooi wedstrijdblok. Finaal heb ik gekozen om ook de Ronde van Guangxi er nog bij te nemen.”
Hoe reageerde de knie op die competitieprikkels?
“Ik heb nog wel een beetje last, maar niet in die mate dat het me hindert in de koers aan honderd procent intensiteit. Het is vooral als ik er veel over nadenk tijdens de trainingen, of in de koers als het nog niet hard gaat. Dan zit je er constant mee in je hoofd, maar dat zal er met het verloop van tijd wel uitgaan. Hoe langer die operaties achter de rug zijn, hoe beter het elke dag gaat. Dat zag ik zelfs al in Guangxi, waar ik me een stuk beter voelde dan bij mijn eerste kilometers in Poitou-Charentes.”
We zagen je in Guangxi zelfs al een keer voorzichtig meesprinten.
“Mijn wattages waren nog niet goed genoeg om mee te doen voor de prijzen. Toch zat er hier en daar al iets meer in. De laatste weken had ik het gevoel dat ik voor resultaten kon rijden, maar in de ploeg werd er gekozen om voor andere renners te gaan. Op zich is dat niet onlogisch, maar anders had ik nog een keer of drie top 10 kunnen rijden. Anderzijds had ik iets van: ik zal me nu nog wegcijferen voor de ploeg en volgend jaar mijn voet tussen de deur zetten (lacht).”
Hoe zien ze bij Arkéa-Samsic jouw rol in de komende twee jaar?
“Ze kunnen met mij alle kanten op, en dat is ook mijn sterkte. Ik kan in de klassiekers lang een belangrijke rol spelen voor Sénéchal of Démare. Maar ik fungeer gerust ook als voorlaatste of laatste man in de sprinttrein. En op een geaccidenteerd parcours kan ik ook zelf uit de voeten in een sprint met een beperkte groep. Die ambitie blijft de volgende jaren zeker van kracht.”
Om te reageren moet je ingelogd zijn.