Analyse van sprints Arnaud De Lie: “We kunnen het ook anders aanpakken”
foto: Cor Vos
Youri IJnsen
Maxim Horssels
dinsdag 9 juli 2024 om 17:15

Analyse van sprints Arnaud De Lie: “We kunnen het ook anders aanpakken”

Interview Belgisch kampioen Arnaud De Lie debuteert tot op heden sterk in de Tour de France 2024. Met twee derde plekken, een vierde plaats en een vijf de plaats, zat hij alle sprintritten van voren. Toch gaat de tendens door die vorig jaar in oktober al eens in de WielerFlits Podcast werd aangekaart: De Lie’s positionering is niet optimaal. Ook in deze Toursprints zat De Stier van Lescheret een paar keer ingesloten. WielerFlits vroeg hoe dat kan.

De nieuwe Tourspecial van RIDE Magazine is een must-have voor echte wielerfans! Onze nieuwe 236 pagina’s dikke zomer-editie is de meest complete Tourgids van deze zomer en staat vol met schitterende wielerverhalen over o.a. Tadej Pogacar, Remco Evenepoel, Fabio Jakobsen, Gio Lippens, Christian Prudhomme en Charlotte Kool. Verzeker je van een heerlijke sportzomer en bestel hem nu online voor slechts € 9,95. Wil je RIDE extra voordelig ontvangen? Neem dan nu een abonnement en ontvang 20% korting!

Wie de vijf massasprints van deze Tour de France terugkijkt, ziet dat De Lie – in z’n eentje tijdens de laatste kilometer – ingesloten raakt in de eerste, tweede, vierde, vijfde én zesde sprint. Alleen in de derde sprint heeft hij de ruimte om te sprinten. In kleinere koersen valt zijn mindere positionering wellicht minder op, want de Belg is enorm sterk en komt daarin met krachtige halen altijd bovendrijven. In de Tour de France is dat een andere verhaal. Wat gek is, want vrijwel heel de ploeg is er om hem te steunen: Cédric Beullens, Victor Campenaerts, Jarrad Drijvers, Sébastien Grignard en Brent Van Moer spelen allemaal een rol in de sprintvoorbereiding. Maar van een trein is geen sprake.

Lead out Beullens – net als De Lie Tourdebutant – legt uit waarom. “We spreken er veel over, wat Arnauds voorkeuren zijn. Het is belangrijk daarnaar te luisteren. Soms heeft hij liever dat we hem afzetten aan het wiel van een topfavoriet zoals Jasper Philipsen. De momenten dat hij vaak ingesloten zit, is dat tussen sprinters alleen. In de afgelopen etappes is dat vooral tegenslag geweest. Kijk naar die eerste sprint. Zakt Jasper Stuyven daar aan de andere kant uit, dan komt de baan wél vrij. De andere keer ging hij te laat aan, weer een andere keer te vroeg. Het is nog een beetje zoeken. Maar ik denk dat hij zeker sterk genoeg is om een etappe te winnen hier.”

Goed gevoel
De Belgisch kampioen zelf vindt echter dat het tot op heden goed gaat in de spurts, al spraken zijn reacties direct na afloop van die spurts soms wel boekdelen. “Ik denk dat mijn positionering hier in de Tour altijd goed is geweest”, merkt De Lie op. “Ik zou het nog eens terug moeten kijken. Maar hoe veel spurters doen alle sprints zoals ik dat doe? Ik denk niet zo veel. Het is een zoektocht. Soms doe je een lange sprint en win je, maar soms leer je. Alleen is het belangrijker om ervaring op te doen in deze Tour. We leren iedere rit. We hebben een goede groep en mooie conversaties samen. Iedere dag is een mooie opportuniteit om iets te doen in de massaspurt.”

Sportief Directeur Kurt Van de Wouwer neemt het dan ook op voor zijn kopman. “Arnaud heeft in de vorige sprints bewezen dat hij er kort op zit. In die laatste oplopende spurt die Biniam Girmay won, zat er wel veel meer in. Wat betreft positioneren: we mogen het ook niet te negatief bekijken. Arnaud heeft vier keer top-5 gesprint. Hij zit er iedere keer wél, dus dat is het probleem niet. Net dat laatste tikje ontbreekt dan om op het juiste moment door te kunnen. In de timing is nog een klein beetje verbetering mogelijk. Wel geeft Arnaud zelf steeds aan dat hij in de laatste 300 meter wel zijn plan trekt. Als hij dan vastzit, is dat het lot. Maar het zou ons toch eens moeten lukken.”

Andere aanpak?
Met zo’n deftige ploeg moet Lotto Dstny ook in staat zijn om zelf helemaal de sprint aan te trekken, met De Lie in laatste positie van de rode trein. “We kunnen dat zeker”, denkt Beullens. “We hebben hier sterke mannen als Campenaerts en Van Moer, die het peloton op een lint kunnen trekken. Dat hebben we de eerste sprintrit ook bewezen, dat we er zeker waren. Het is alleen niet altijd even slim om te doen. Tijdens de laatste sprints zijn het steeds de jongens die van achteruit komen, die met meer snelheid de bovenhand nemen. Het hangt er vanaf hoe de wind staat en hoe de finale loopt. Laten we hopen dat hij de vermoeidheid beter aankan dan andere sprinters.”

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.