Analyse: vijf vaststellingen na de Amerikaanse wereldbekermanches
Wekelijks – tenzij er een Crosspraat-podcast voorzien is – blikken we op maandag terug op het voorbije veldritweekend. Vandaag dus na de tweede manche van de Wereldbeker in het Amerikaanse Iowa, gewonnen door respectievelijk Kaitlin Keough bij de dames en opnieuw Toon Aerts bij de heren. Onze vijf vaststellingen.
1. Toon Aerts bevestigt zijn progressie
Toeval in het veldrijden bestaat niet. Toon Aerts domineerde in Iowa zoals hij dat in Waterloo deed. Ook op en rond de Mount Krumpit was wereldkampioen Wout van Aert geen partij voor de kopman van Telenet-Fidea. Grote vraag: heeft Aerts de kloof met de Grote Twee gedicht? Of wachten we beter nog een paar weken om die vaststelling te maken? Volgens zijn coach Tim Aerts – geen familie van – bewijzen de testresultaten van zijn pupil alvast dat hij de voorbije zomer een stap vooruit heeft gezet. Vertelt de coach vandaag in Het Laatste Nieuws: “We hebben de focus verschoven van explosieve training naar krachttraining. Essentieel in het huidige veldrijden. Saai, dat wel, maar het blijkt te lonen.” Niet toevallig trainde Aerts de voorbije zomer heel wat op de tijdritfiets.
2. Wereldkampioen Van Aert nog steeds niet op niveau
Het scenario in Iowa was identiek aan dat van in Waterloo. Ook daar moest de wereldkampioen in de tweede wedstrijdhelft passen bij de eerste de beste versnelling van Toon Aerts. Toch is de vaststelling moeilijk te beoordelen. Van Aert kan zich aan twee dingen optrekken: ten eerste deed hij het in de VS beter dan vorig jaar (toen werd hij er respectievelijk veertiende en zevende), daarnaast zit hij ongetwijfeld nog met muizenissen in zijn kop na zijn recente contractverbreking. Niemand die in zijn hoofd kan kruipen om de exacte schade daarvan op te meten. Maar er spreken ook een aantal dingen in zijn nadeel: in tegenstelling tot een week geleden waren de meeste zorgen over het in orde krijgen van zijn materiaal wél achter de rug en kon hij de voorbije week ongetwijfeld wat rust nemen. En – misschien nog belangrijker – in de VS was Mathieu van der Poel er nog niet bij. Bovendien kwam Van Aert fysiek een stuk frisser aan de start van het veldritseizoen dan een jaar geleden, wegens een beperkter najaarsprogramma op de weg.
3. Marlux-Bingoal veert op, Pauwels Sauzen-Vastgoedservice zakt weg
Een verre ereplaats voor Eli Iserbyt en een magere twaalfde plaats voor Kevin Pauwels, terwijl vice-wereldkampioen Michael Vanthourenhout niet eens het einde haalde. Een valse start voor de Marlux-Bingoal-mannen van Jurgen Mettepenningen, in Waterloo. Maar zie, amper zes dagen later hebben ze zich met zijn allen herpakt. Vanthourenhout haalde zowaar het podium, terwijl ook Pauwels (zevende) en Iserbyt (achtste) netjes de top tien haalden. Dan deed Pauwels Sauzen-Vastgoedservice – met kopmannen Laurens Sweeck, Daan Soete en Jens Adams – het een stuk minder goed. Zij werden respectievelijk als negende, tiende en achttiende afgevlagd. Een week geleden eindigden Sweeck (derde) en Soete (vijfde) nog in de top vijf. Het team deed in het tussenseizoen nochtans een aantal belangrijke transfers om uit te groeien tot een van de sterkste teams in de breedte, maar daar was in Iowa vooralsnog weinig van te merken.
4. Acht nationaliteiten in de top tien bij de dames
De uitslagenlijstjes spreken boekdelen. Bij de heren bestaat de top tien uit negen Belgen en een Nederlander die in Vlaanderen woont (Corné van Kessel). En dat in een Wereldbeker! Eerlijk? Wij hebben geen flauw idee wat de Internationale Wielerunie daar kan aan veranderen. Zaterdag is Mathieu van der Poel er gelukkig opnieuw bij. Maar dat is maar een druppel op een hete plaat. Eén ding staat vast: dit is allerminst goed in het kader van de zogeheten internationalisering. Nog meer wordt het veldrijden een pure Vlaamse aangelegenheid. Zo lang het veldrijden niet olympisch wordt, zien we geen oplossing. Dan is het toch leuk om vast te stellen dat bij de dames maar eventjes acht verschillende nationaliteiten de top tien bevolkten. Het damesveldrijden boomt. En niet alleen in de Wereldbeker. Deels met dank aan de startgelden, die de vrouwen mountainbikers en wegwielrensters naar de cross lokken. Straks komen daar nog toppers als Pauline Ferrand-Prévot en Lucinda Brand bij en gaat het niveau nog de hoogte in. We kijken er naar uit.
5. Internationale Wielerunie, bezin u over de VS-trip…
Niets nieuws onder de zon, natuurlijk. De kritiek bestaat al langer. Maar in Iowa was het nóg schrijnender: amper een paar honderd toeschouwers op het parcours en net als in Waterloo geen interesse van de tv-stations voor een rechtstreekse uitzending. In de States kan je niet tornen aan een populaire sport als American Football. Respect voor diegenen die hun nek blijven uitsteken. We denken spontaan aan de plaatselijke organisator Brook Watts of aan een paar enkelingen in de UCI die er blijven in geloven. Het is duidelijk: in de Verenigde Staten zijn ze er gewoon (nog) niet klaar voor. Zelfs al hebben gekende materiaalmerken als Trek en SRAM er hun hoofdzetel. Maar wat voor baat heeft een sport er bij als enerzijds het publiek wegblijft en anderzijds de top twintig van de herenwedstrijd alleen maar uit Belgen bestaat? Op de koop toe stond het Amerikaanse tweeluik dit jaar uitgerekend tijdens de wereldkampioenschappen op de weg geprogrammeerd, waardoor geen enkele Europese journalist het ook maar in zijn hoofd haalde om de oversteek te maken. Zonde, toch?
Prima, maar laten we dan ook niet meer doen alsof deze sport buiten Vlaanderen (en Brabant) nog wat voorsteld.
Verder is één zo'n trip op jaarbasis wel prima, ook qua datum op de kalender. Je moet er ook geen wonderen van verwachten, maar het is op zich wel goed voor het veldrijden denk ik. De Amerikanen komen op jaarbasis meerdere keren over naar Europa, dan is één zo'n tripje naar de USA ook wel op zijn plek.
En zolang de startgelden bij de Vlaamse crossen zo hoog blijven zal het probleem van de hoeveelheid Belgen (en Nederlanders) blijven bestaan.
Misschien niet bij de mannen, maar toch wel zeker bij de vrouwen.
Ik zag mijn reactie zelf ook niet als negatief. Ik vond het wel een leuke subtiele grap van wf
Is wat mij betreft in 1 ploegnaam erg mooi het karakter en de potentie van deze niche samengevat.
Wat beter te dragen tijdens een helse tocht op een stormachtige regendag in Westvlaanderen dan een trui van Pauwels Sauzen-Vastgoed Service?
Dat zie ik ook terug in de reacties. De liefhebbers trekken hun eigen conclusies, anderen komen hun mening over veldrijden spuien.
In het veldrijden zit het grote geld natuurlijk ook voor een deel in die belachelijke startgelden. Die moeten eruit en omgezet in een premiesysteem. Eerst fietsen dan cashen
Tussen 1970 en 2000 hadden we niet te klagen over deelnemers uit verschillende Europese landen. Als ik in Overijse was dan verdrongen zich een pak mensen bij Daniele Pontoni en Luca Bramati. De Zwitsers hadden Wabel en Frischknecht als grote troefkaarten en Tsecho- Slowakije maakte naam met uitstekende veldrijders als Simunek, Pospisil, Peter Dlask. Duitsland had dan weer Mike Kluge.
Het was de tijd dat Roland Liboton en Eric de Vlaeminck de degens kruisten met Hennie Stamsnijder, Albert Zweifel,Rolf Wolfshohl.. Er waren niet alleen goede crossers uit diverse landen. Deze crossers hadden ook een grote persoonlijkheid.
IK heb destijds de sfeer in Vlaanderen, maar ook in Zwitserland als totaal anders ervaren als nu. Toegegeven dat Sven Nys een indrukwekkende erelijst heeft nagelaten en dat heden ten dage Wout van Aert en Mathieu van der Poel de beste twee veldrijders ter wereld zijn. Toch heb ik voornoemde periode in het veldrijden als mijn mooiste periode ervaren met vooral grote persoonlijkheden. Een Roland Liboton, maar ook een Hennie Stamsnijder heb ik niet meer zien rondrijden.
Voor een verdere internationalisering heeft Peter van den Abeele zich nog alle moeite genomen. Helaas...met weinig resultaat. Het is hem niet aan te rekenen. Ik denk dat je gewoon wat geluk moet hebben. Zou er in Zwitserland plots een groot talent opstaan , dan worden er vanzelf weer crossen georganiseerd in het moederland van de cross.
Veldrijden is een machtig mooie sport. Jammer dat Boom destijds afhaakte. Hij was gemaakt voor het veldrijden. En in deze discipline zag ik bij Lars zijn sterke persoonlijkheid. Zijn zelfvertrouwen droop er vanaf. Hij was een krachtige toevoeging aan het beste internationale deelnemersveld. Ik heb enorm van hem genoten in zijn strijd met de toen opkomende Sven Nys. Echte internationalisering is vooralsnog niet te verwachten. Daarvoor moeten in de diverse landen nieuwe talenten geboren worden.
Mijn wens: Dat Overijse als moeder van alle crossen ooit nog eens het WK veldrijden mag organiseren.
Radomir Simunek, ik was nog jong maar die is bij mij in het geheugen gegrift als de allerergste wieltjesplakker die er ooit is geweest (klopt dat??).
De internationalisering heeft m.i. overwegend te maken met het beschikbare talent. Ik zie in de historie voortdurend een twee richtingen beweging. Als er talent is wordt er in die streek ook doorgaans een cross georganiseerd. Is het talent weer in de vergetelheid geraakt...dan verdwijnt de cross. Ik zie dat voortdurend en ook in onze lage landen.
Voor Roland Liboton kwam de jaarlijkse cross in Rillaar. Later.....cross weg.
Richard Groenendaal: cross in St.Michielsgestel. Later...cross weg.
Mario de Clercq: Cross in Wortegem Petegem
Pontoni Bramati: Cross in Milaan.
Ik ben ervan overtuigd dat als er in Zwitserland er een nieuwe Zweifel werd geboren er ook weer een nieuwe cross (bij)kwam. Mensen willen hun idolen. De mountainbike kwam ook reeds op in de tijd van Stamsnijder.....toch verdrong mountainbike het veldrijden niet, omdat er vele landen waren met talenten.