Arne Marit zoekt sprintkansen in Hongarije: “De machtssprints zijn ideaal voor mij”
Interview Arne Marit is een van de meest veelbelovende talenten bij de huidige kern van Sport Vlaanderen-Baloise. In de komende Tour de Hongrie (12-16 mei) krijgt de 22-jarige Vollezelenaar eindelijk nog eens de kans om zich te meten in een sprintkoers.
Op papier vinden Marit en zijn ploegmaats in Hongarije vier sprintkansen op vijf etappes. Ideaal, als je bedenkt dat hij voordien alleen in de GP Jean-Pierre Monseré en De Panne aan sprinten is toegekomen. “Ik heb een heel mooi programma gekregen, maar wel een zwaar”, lacht Marit. “Heel veel mooie klassiekers, waaronder de Ronde van Vlaanderen. Maar het geluk moet ook aan uw zijde zitten. Ik ben twee keer gevallen en in de Ronde kreeg ik te maken met een spaakbreuk op een slecht moment. Als je dan de laatste volgwagen hebt, dan weet je dat uw koers over is.”
Maar dan moest het ergste nog komen… “In de Waalse Pijl ben ik na zestig kilometer gevallen door een renner voor mij, die over de weg zwalpte. Ik heb mijn hand moeten zetten en mijn pols was daar stevig door geraakt. Op de scans was er geen breuk te zien, maar ik had er tot vorige week wel nog fel last van. Intussen ben ik toch voor negentig procent hersteld. Soms krijg ik toch nog eens een pijnscheut in die pols, maar het gaat. Sprinten kan ik gelukkig wel terug voluit.”
Revanche op Jordi Meeus
Net op tijd voor de Ronde van Hongarije dus. Daar mag Marit het in de sprints opnemen tegen onder andere Mike Teunissen, Edward Theuns, Timothy Dupont, Kristoffer Halvorsen en… Jordi Meeus, de 22-jarige Limburger die Marit vorig jaar van de Belgische beloftetitel hield. “Dat ik me kan afmeten ten opzichte van een grote concurrent bij de beloften, maakt het extra interessant. Hoe hoog ik al kan mikken, is moeilijk in te schatten. Als sprinter moet je toch altijd op de top 5 mikken.”
“Maar we zitten ook met Sasha Weemans in de ploeg”, vertelt Marit. “Ik zie mezelf meer als een machtssprinter, want op beensnelheid kom ik nog iets te kort. Ik denk dat we hem eerder op de vlakke aankomsten zullen uitspelen en dat ikzelf beter rendeer als het een lastige wedstrijd is geweest of als de aankomst een beetje oploopt. Dat zijn de sprints die mij het beste liggen, heb ik al gemerkt. In de Ronde van Limburg heb je binnenkort ook zo’n sprint, en ook in de Baloise Belgium Tour zie ik kansen.”
Veel sprintreferenties bij de profs heeft de Vlaams-Brabander nog niet, mede door het zware programma dat hij afwerkte. De negende plek in de GP Monseré was een lichtpuntje. “Daar heb ik volgens mij een heel sterke sprint gereden. Op de rotonde verloor ik wat posities, waardoor ik buiten de top 20 terechtkwam. In de sprint zelf heb ik nog een goede remonte gedaan en zo kwam ik op plek negen terecht. Dat geeft mij het vertrouwen dat ik mij ertussen mag smijten. Of het tegen Merlier en Cavendish is of niet, ik moet niet té veel respect tonen en er vol voor gaan.”
Geen plaats bij Lotto Soudal
Tot slot nog dit: Marit kwam afgelopen winter over van de belofteploeg van Lotto Soudal. Daar was, ondanks een ritwinst in de Ronde van Warschau en podiumplaatsen in de Giro en het BK, geen plek voor hem. “Uiteindelijk hebben ze daar meer voor de klimmersploeg gekozen. John Lelangue vertelde mij dat het niet simpel zou zijn om mij kansen te geven, omdat ze met Gerben Thijssen al een type zoals ik hebben. Ze waren eigenlijk niet op zoek naar een sprinter.”
“Het jaar ervoor was er eigenlijk meer interesse”, aldus Marit. ‘Maar dan heb ik samen met ploegleider Kurt Van de Wouwer beslist om nog een jaar belofte te blijven en meer ervaring op te doen. Misschien heb ik gewoon iets te lang gewacht met de stap naar de profs te zetten, maar ik zit ook gewoon goed bij Sport Vlaanderen-Baloise. Dit is bij uitstek een ploeg waar iedereen kansen krijgt om zich te ontwikkelen. Er zijn genoeg voorbeelden van jongens die hier de stap naar de WorldTour hebben gezet, en dat hoop ik natuurlijk ook zelf te doen.”
Om te reageren moet je ingelogd zijn.