Bart Brentjens voor altijd een legende door die ene dag in Atlanta
Het mountainbiken deed pas in 1996 zijn intrede op de Olympische Spelen, vlak voordat het wegwielrennen ook voor profs toegankelijk werd. Zo kort is het debuut van deze discipline nog maar geleden, maar blijft dat wel voor altijd kleven aan een Limburgse padvinder die zijn heil zocht op een fiets met dikkere banden. WielerFlits neemt je mee in de historie.
In de jaren zeventig van de vorige eeuw begon het mountainbiken te groeien. Bakermat van de sport is Californië in de Verenigde Staten. Niet dat er voor die tijd niet offroad werd gefietst, maar destijds werd er in die staat voor het eerst een fiets ontwikkeld met dikke banden, een snel schakelmechanisme, drum brakes en vering in de voor- en achtervork. Het bleek een gouden zet en de mountainbikesport was geboren. In 1983 werd in de Verenigde Staten het eerste nationale kampioenschap ter wereld gehouden, waarna het enthousiasme oversloeg naar Europa en Australië. De UCI omarmde de sport en organiseerde in 1990 het eerste WK.
De strijd om de regenboogtrui vond uiteraard plaats in de Verenigde Staten, in Durango (Colorado) om precies te zijn. Het mag dan ook geen verrassing heten dat het Amerikaanse Atlanta de eer had om in 1996 het mountainbiken voor het eerst aan het olympische programma toe te voegen. De crosscountry betrof toen nog een veel langere wedstrijd, zeven grote ronden over een totale afstand van bijna vijftig kilometer. In het Georgia International Horse Park in Conyers schreef Bart Brentjens die dag geschiedenis. Na twee uur, zeventien minuten en 38 seconden kwam hij als eerste over de streep in 1996.
Zijn voorsprong op de Zwitserse pionier Thomas Frischknecht betrof meer dan tweeënhalve minuut. De nummer vier in de uitslag moest al zeven en een halve minuut toegeven op Brentjens, die in de RIDE Zomerspecial alles vertelt over zijn gouden race. Vier jaar later in Sydney stond het mountainbiken opnieuw op het olympische programma; het zou een blijvertje zijn. De Fransman Miguel Martínez greep er het goud, terwijl er op ruim een minuut zilver was weggelegd voor de Belg Filip Meirhaeghe. In dat jaar zien we ook deelnemers als Cadel Evans en Michael Rasmussen, die later furore maakten op de weg.
In Athene werd de afstand van de wedstrijd voor het eerst naar beneden gebracht. Nog steeds werden er zeven rondes gereden, maar de totale afstand bedroeg toen 43,3 kilometer. Mountainbike-grootheid Julien Absalon veroverde daar de titel, al was er acht jaar na goud nu brons weggelegd voor een herrezen Brentjens. Zelf schaalt hij beide medailles ‘misschien wel even hoog’ in. Roel Paulissen viel namens België dat jaar net buiten het eremetaal; hij werd vierde. Vier jaar later waren in Peking de weersomstandigheden enigszins vergelijkbaar met hoe ze nu zijn in Tokio. Ook was de koers weer korter gemaakt.
Ze kregen toen een parcours voorgeschoteld van ruim 35 kilometer. Er stond echter opnieuw geen maat op Absolon, die de latere nummer twee in de Tour de France Jean-Christophe Péraud achter zich liet. De toen nog piepjonge Nino Schurter werd derde, terwijl crosslegende Sven Nys namens België als negende finishte. In Londen (2012) was de afstand opnieuw hetzelfde en zo zou het ook in de jaren erna ook zijn. Jaroslav Kulhavý rekende in Groot-Brittannië na een spannende strijd in een sprint met twee af met Schurter. Rudi van Houts werd zeventiende namens Nederland, de Belg Kevin Van Hoovels werd negentiende.
In Rio de Janeiro waren het opnieuw Kulhavý en Schurter die streden om de hoogst haalbare titel in het mountainbiken. Dit keer waren de rollen alleen omgedraaid. De Zwitsers was in de jaren uitgegroeid tot misschien wel de beste mountainbiker ooit en rekende twee rondes voor het einde af met de Tjech. Op 30-jarige leeftijd had Schurter daarmee alles gewonnen wat er te winnen viel in deze discipline. Van Houts moest namens Nederland opgeven in het Zuid-Amerikaanse land. De twee mountainbikers van België finishten wel, maar Ruben Scheire (elfde) en Jens Schuermans (achttiende) speelden geen rol van betekenis
De Spelen van 2021 waren om meerdere redenen gedenkwaardig. Enerzijds omdat ze voor het eerst met een jaar werden uitgesteld, vanwege de wereldwijde coronapandemie. Anderzijds omdat er in het kamp van Nederland een enorme deceptie was. Mathieu van der Poel behoorde tot de absolute topfavorieten voor het goud, maar maakte een enorme blunder in de openingsronde. Hij was in de veronderstelling dat er een plank was om een drop rollend, zonder risico, te kunnen nemen. Die was er alleen niet, waardoor de wereldtopper keihard ten val kwam op een rotspartij. Hij probeerde het nog, maar moest even later gedesillusioneerd opgeven.
Na afloop was er veel te doen omwille van de kapitale fout van MVDP. Op de belangrijkste afspraak voor hem in jaren ging het goed mis. Plankjesgate was geboren. Het is nog altijd een kerf in het palmares van de Nederlander. Toch was de olympische cross-country om nog een derde reden gedenkwaardig. Juist net omdat de Spelen uitgesteld waren, kreeg Groot-Brittannië een extra mogelijkheid om zich te plaatsen voor het toernooi in Tokio. Dat lukte via een heel kleine kier in de achterdeur, waardoor Tom Pidcock kon afreizen naar Azië. Met succes, wat het klein gedrongen Britse toptalent pakte het goud.
Laatste winnaars olympisch goud op het mountainbiken voor mannen
2021: Tom Pidcock
2016: Nino Schurter
2012: Jaroslav Kulhavý
2008: Julien Absalon
2004: Julien Absalon
2000: Miguel Martinez
1996: Bart Brentjens
Tijdens de Olympische Spelen 2024 in Parijs staat het mountainbiken voor mannen op maandag 29 juli op de kalender.
Om te reageren moet je ingelogd zijn.