Bauke Mollema trekt met vertrouwen naar klassiekers: “Ik sta er goed voor”
Interview De Nederlander op wie komende week de meeste ogen ongetwijfeld gericht zullen zijn, is Bauke Mollema. De 34-jarige noordeling van Trek-Segafredo is de laatste jaren op de afspraak in de Waalse klassiekers. Na een prima start van het seizoen start hij met ambities in de Amstel Gold Race, de Waalse Pijl en Luik-Bastenaken-Luik. “Ik ga meedoen van voren”, blaakt hij van het zelfvertrouwen. In de Amstel hoopt hij nog een extra stap te zetten in functie van de twee Waalse klassiekers, vertelt hij aan WielerFlits.
De geboren Groninger met Friese roots begon alvast uitstekend aan het seizoen. Mollema moest er tijdens de Ster van Bessèges nog even inkomen (“Ik was wat onwennig in het peloton en moest me er echt weer even toe zetten om te gaan wringen”), nadat hij het seizoen 2020 moest beëindigen door een gebroken pols die hij opliep tijdens de Tour de France. Daarna spreken zijn resultaten boekdelen: zesde in de Tour de La Provence, ritwinst en derde in de Tour du Var, een overwinning in de Italiaanse opener Trofeo Laigueglia en een tweede plek in de GP Industria & Agrigento achter de jonge Mauri Vansevenant.
“Als je alleen naar februari kijkt, mag je zeker zeggen dat het beter dan ooit was! Ik ben nog nooit zo goed begonnen aan het seizoen”, kijkt Mollema daarop terug. Om daar al lachend aan toe te voegen: “Überhaupt heb ik nooit meer dan twee koersen in een jaar gewonnen, dus die heb ik nu al redelijk snel binnen. Ik had mezelf ook wel ten doel gesteld om er meteen in februari te staan, met het programma dat ik heb. Ik wist dat ik geen Parijs-Nice of Tirreno-Adriatico zou rijden, dus ik wilde in die eerste koersen meteen goede uitslagen behalen. Het beviel me ook goed moet ik zeggen, veel koersen in een relatief korte periode.”
Dat Mollema meteen kon oogsten, had hij vlot in de mot. “Ik ben door die polsbreuk heel vroeg begonnen met trainen. Dat heeft wel een verschil gemaakt, denk ik. Eind oktober zat ik voor het eerst op de fiets om aan mijn basisniveau voor 2021 te werken. Andere renners reden op dat moment nog de Giro d’Italia of de Vuelta a España. Die jongens zijn misschien wat later begonnen dan andere jaren. Daardoor had ik een fysiek voorsprongetje. Of ik te vroeg in vorm was? Nee, dat niet. Ik heb niets hoeven remmen. In februari heb ik bijna niet getraind, bijvoorbeeld. Ik wilde goed zijn bij aanvang van het seizoen en dat is goed gelukt.”
Aanloop naar Waalse klassiekers
Na het Italiaanse blok en een paar dagen zonder fiets thuis in Monaco, trok Mollema op een twintig dagen durende hoogtestage in de Sierra Nevada. Om zijn vorm verder op te krikken richting de klassiekers. Via de GP Indurain (zevende) en de Ronde van het Baskenland (opgave in de laatste rit) bereidde de winnaar van de Ronde van Lombardije 2019 zich voor op de Amstel, Waalse Pijl en Luik. “De basis die ik in november, december en januari gelegd heb, is niet ineens weg. Dat zit er nog steeds en daar kun je op terugvallen. Zolang je korte rustperiodes neemt om te herstellen en niet geblesseerd raakt, kun je daar lang op teren.”
Als het voorseizoen een voorbode is voor de rest van Mollema’s 2021, dan valt er nog het nodige te verwachten. “Dat zou goed kunnen, ja”, lacht hij. “De laatste jaren weet ik ook steeds beter hoe ik me moet voorbereiden op bepaalde koersen. Hoe ik fit en fris aan de start moet staan. De laatste twee jaren is dat eigenlijk in bijna alle koersen goed gegaan. Ook vorig seizoen, dat ik toch beschouw als een ongelukkig jaar. Na goede resultaten lag ik ook in de Tour goed op schema. Vooral in 2019 heb ik veel vertrouwen opgedaan met zaken die voor mij werken. Ook dit jaar heeft dat alweer goed uitgepakt, dat maakt me sterker.”
“Ik doe net iets andere oefeningen in trainingen, in combinatie met een veranderd voedingspatroon in vergelijking met de jaren voor 2019. Denk bijvoorbeeld aan hoe ik de laatste dagen voor een wedstrijd moet trainen, of dat ik juist minder moet doen. Uiteindelijk gaat het om een balans te vinden tussen hard trainen en tegelijk fris aan de start van een wedstrijd staan. Ik heb daar nu een goed ritme in gevonden. Dat bevalt goed. Ik vind dat ook leuk. Het is echt een uitdaging om te blijven proberen om je grenzen te verleggen. Net op zoek gaan naar die laatste paar procentjes, die uiteindelijk het verschil maken aan de top.”
In de Ronde van het Baskenland heeft Mollema de puntjes op de i gezet. Wie naar zijn uitslagen kijkt zal daar toch vraagtekens bij plaatsen. Niet nodig, volgens de renner van Trek-Segafredo. “Van het Baskenland had ik niet heel hoge verwachtingen van mezelf. Als de tijdrit en die derde etappe lekker waren gegaan, dan had ik niets laten liggen. Met het oog op mijn programma (klassiekers, Giro d’Italia, Tour én de Olympische Spelen, red.), heb ik rustiger aan gedaan. Ik maak me geen zorgen. Baskenland was geen hoofddoel. Ik ga ervan uit dat ik goed ben in de klassiekers en ik heb vertrouwen. De kansen komen vanzelf.”
Typisch Nederlands
Mollema trapt zijn klassiekercampagne af met de Amstel Gold Race. Hij is blij dat de koers kan doorgaan, al is dat wel een beetje met gemengde gevoelens. “Beetje criterium, hè? Altijd leuk”, grapt hij over het gewijzigde parcours. “Ik vind het jammer dat het op dit rondje gaat gebeuren. Helaas doen we alleen in de laatste ronde de smalle afdaling van de Geulhemmerberg. Dat maakt controleren een stuk makkelijker. Ik vind het ook bijzonder dat je in heel Europa op normale parcoursen kunt rijden en in Nederland niet. Het is wel typisch. Ik had liever een Amstel gezien op het normale parcours, al snap ik natuurlijk de afweging.”
Waar de laatste top-10-notering van Mollema in de Amstel alweer zeven jaar geleden is, liggen Luik-Bastenaken-Luik en vooral de explosieve aankomst op de Muur van Huy in de Waalse Pijl hem beter. “Zo’n inspanning op de Muur van een minuut of drie na een slopende finale, ligt mij altijd wel. Ik heb er al vaak top-10 gereden (in 2014 werd hij al eens vierde, red.), maar er zijn altijd wel een aantal mannen die nog iets explosiever zijn. En nu komen er ook steeds meer jonge renners bij die dat werk ook goed ligt. Winnen is daarom niet realistisch. Maar op een goede dag en op ervaring moet een goed resultaat haalbaar zijn.”
In La Doyenne hoopt de klimmer van Trek-Segafredo een tweede monumentale zege aan zijn palmares toe te voegen. “Tot de Roche-aux-Faucons ken ik het parcours van Luik goed”, blikt Mollema vooruit op zijn kansen. “De nieuwe finale heb ik nog niet gezien. Vorig jaar zat ik met mijn pols en toen Jakob Fuglsang won in 2019, was ik op hoogtestage ter voorbereiding op de Giro. Na de Waalse Pijl ga ik de nieuwe finale zeker nog eens rijden. De Roche-aux-Faucons is nu belangrijker dan voorheen. Dat de laatste zware klim iets verder van de finish af ligt, zie ik wel als een klein voordeel voor mezelf. Daarom hoop ik op een open finale.”
Met het goede voorseizoen op zak, trekt Mollema dus vol vuur naar de klassiekers. “Het is niet dat ik nu ineens verwacht dat ik tien overwinningen ga pakken of ineens allemaal grote koersen ga winnen. Ik blijf realistisch. Uiteraard heb ik vertrouwen in mijn niveau en ga ik vooraan meedoen. Maar ik moet pakken wat ik pakken kan. Of ik beter ben dan ik ooit was? Dat weet ik niet. Ik ga al een tijdje mee. In 2011 en 2013 was ik ook echt goed, maar ik voel me de laatste twee en een half jaar wel stukken beter dan ik daarvoor deed. Hopelijk kan er nog iets moois uit voortkomen dit jaar. Ik ben benieuwd wat er voor mij in het vat zit.”
Om te reageren moet je ingelogd zijn.