Etappe twee van de Ronde van Californië is enigszins verrassend op naam gekomen van Ben King. De Amerikaan van Cannondale wist in een korte maar bergachtige etappe met finish in Santa Clarita in de vroege vlucht te geraken en versloeg zijn enige overgebleven metgezel: Evan Huffman. Het peloton verkeek zich en kwam te laat in actie. King is ook direct de nieuwe leider.

Vier in plaats van 22
In de openingsfase, die gekenmerkt werd door een klim van eerste categorie, maakte een 22-koppige groep zich los, maar deze wist geen gat te slaan. Zij werden afgelost door een kleiner gezelschap: Ben King (Cannondale), Evan Huffman (Rally), Sindre Skjostad Lunke (Giant-Alpecin) en William Barta (Axeon Hagens Berman) kregen wel de vrijgeleide. Zij kregen meer dan zeven minuten voorsprong.

Leiders houden drie minuten
In de laatste vijftig kilometer waren nog twee beklimmingen van tweede categorie opgenomen. Eerst was er Little Tujunga Canyon Road, waar Lunke al vroeg moest lossen bij zijn medevluchters. Het peloton werd ondertussen gemend door Direct Energie, Tinkoff en Trek-Segafredo, al lag het tempo daar wel dermate hoog dat meerdere ‘pure’ sprinters afhaakten. Het gat met het koptrio bleef lange tijd hangen rond de drie minuten, waardoor ook BMC een hand toestak in het pak.

Peloton te laat op stoom
In de afzink richting Santa Clarita werd de schade opgemeten: het peloton was uitgedund tot zo’n zeventig coureurs. Het tempo dat BMC hanteerde deed het verschil dalen tot onder de minuut met nog tien kilometer voor de boeg. King en Huffman wisten lang stand te houden en in de zeer lange, laatste rechte lijn wist het peloton met moeite in te lopen. Onder de vod bedroeg het gat meer dan een halve minuut.

King op de troon
De twee leiders gingen dus sprinten om de zege, waarin Huffman het initiatief nam. King wist in de laatste meters nog de remonteren en sloeg een dubbelslag. In de achtergrond – op acht seconden –  sprintte Alexander Kristoff naar de derde plaats, voor uittredend leider Peter Sagan. Danny van Poppel eindigde als zesde en was daarmee de beste Nederlander.