Bjorg Lambrecht (22) ontpopt zich als puncher: “Dankzij tips van Vanendert”
Interview In de schaduw van speerpunten Tim Wellens en Jelle Vanendert staat toptalent Bjorg Lambrecht te trappelen. De 22-jarige renner uit Knesselare bonkt steeds harder op de Lotto Soudal-deur en kan in de komende Ardennenklassiekers misschien verrassend uit de hoek komen. WielerFlits zocht hem op voor een babbel.
Kregen we in de Ronde van het Baskenland de definitieve doorbraak van Lambrecht als puncher te zien? Die kans zit er dik in, want zijn tweede plek in de tweede etappe naar Gorraiz – na Julian Alaphilippe – was zo indrukwekkend dat de tengere Oost-Vlaming de wielerwereld met verstomming sloeg. Oké, we kenden Lambrecht al wel van zijn zilveren plak op het WK voor beloften van vorig jaar. Of van zijn etappezege in de Ronde van de Fjorden. Maar dit was andere koek. Bevestigen deed Lambrecht meteen in de Brabantse Pijl, waar hij de sprint voor plek vijf naar zijn hand zette.
“Ik sta er zelf ook nog altijd van te kijken”, geeft Lambrecht toe. “Ik wist niet dat ik dit nu al zou kunnen, maar ik denk dat ik mezelf wel heb overstegen. Op dat klimmetje richting finish heb ik mijn beste één minuutwaarde ooit met 100 watt verbeterd. Dan geklopt worden door iemand als Alaphilippe is aan de ene kant jammer, maar langs de andere kant is het iets om nooit te vergeten.”
Achteraf kreeg Lambrecht uit verschillende hoeken echter commentaar over zijn timing, aangezien hij er een wel érg lange sprint van maakte. “Dat leek misschien te vroeg, maar als ik mijn spurt mocht overdoen, zou ik sowieso hetzelfde doen. Als je in het wiel van Alaphilippe blijft zitten en afwacht, dan weet je zeker dat je niet gaat winnen. Ik moest iets anders proberen en dacht dat iedereen naar hem zou kijken als ik aanzette. Niet dus. Schachmann reageerde direct, terwijl ik vermoedde dat hij er al redelijk doorzat. Als ze twee of drie seconden langer twijfelen, dan denk ik dat de overwinning wél voor mij is. Maar toch kan ik niet anders dan hier positief op terugkijken. Ik heb deze ronde eindelijk de stap gezet waar ik al zo lang op wacht.”
De factor Vanendert
Lambrecht zelf ziet meerdere oorzaken voor zijn doorbraak, die er natuurlijk al een tijdje zat aan te komen. “In de eerste plaats ben ik heel sterk uit mijn eerste profseizoen gekomen. Die halve Vuelta, maar ook lastige rittenkoersen als de Ronde van het Baskenland en Catalonië hebben mij zonder twijfel sterker gemaakt. Bovendien heb ik keihard aan mijn punch gewerkt, vooral in Spanje. Na elk trainingsritje, voor we aan het appartement kwamen, moesten we een heuvel bedwingen van een minuut. Elke keer opnieuw sprintte ik dat klimmetje van onder tot boven voluit op. Dat heeft opgebracht. Tijdens de verkenning van de Amstel heb ik ook nog eens een helling vol naar boven gereden, en dan zag ik dat ik 100 watt meer duw dan vorig jaar.”
“Ten tweede heb ik in het Baskenland pas voor het eerst eens mijn eigen spurt kunnen rijden”, aldus de 22-jarige kampioen in spé. “Ik heb mijzelf vorig jaar, maar ook dit jaar in Catalonië vaak voor het hoofd geslagen omdat ik mijn spurt vanuit tiende of vijftiende positie moest beginnen. Dan schiet je eigenlijk al een extra cartouche af. Je bent al geklopt, nog voordat je sprint goed en wel begonnen is. Nu had ik eindelijk de vrije baan, kon ik mijn eigen lijnen kiezen. En dat scheelt enorm. Eigenlijk is dat allemaal de verdienste van Jelle Vanendert. Hij heeft mij in Catalonië in één week tijd mentaal volledig veranderd. In een peloton rijden is nooit mijn sterkste kant geweest, maar nu hij mij op sleeptouw neemt is het plots vijftig procent gemakkelijker om vooraan te zitten. Jelle is een ideale leermeester.”
Het was ook Vanendert – zelf ooit ritwinnaar in de Tour op Plateau de Beille – die Lambrecht de gouden tip gaf om zijn klassementsambities in grote rondes links te laten liggen en meer op het eendaagse werk en rittenkoersen als deze te focussen. “Jelle zei me vorig jaar: als ik je zo zie rijden, dan moet je vol inzetten op je punch. Hij ziet in mij een winnaar in koersen als Québec of de Waalse Pijl, wat natuurlijk een mooi compliment is. Ik ga ook honderd procent met hem akkoord. In de eerste drie jaar van mijn carrière wordt het vooral inzetten op etappes in grote rondes met aankomsten licht bergop en eendagswedstrijden. Alles op die punch.”
Maar dat wil niet zeggen dat Lambrecht zijn klassementsambities definitief opbergt. Misschien maar goed ook, want Lambrecht is een meer dan behoorlijke klimmer. Bij de beloften was hij vaak zelfs de enige uitdager van Parijs-Nice-winnaar Egan Bernal. “Mijn trainer en ik hebben altijd tegen elkaar gezegd: klassementen in grote rondes rijden, dat doen we niet voordat ik 27 jaar ben. En daar houd ik mezelf nog steeds aan.”
“Vanaf ik 25 à 26 jaar ben en meer inhoud heb, kunnen we nog altijd kijken waar ik sta. Voorlopig train ik vooral op mijn één minutenwaardes, maar ik schuif het klassementswerk dus zeker niet definitief aan de kant. Als ik honderd procent op mijn voeding begin te letten, op het lange klimwerk train en hoogtestages begin in te plannen, dan is er in de toekomst nog veel mogelijk. Ik heb zeker geen haast. Ik ben iemand die liever geleidelijk aan groeit in plaats van meteen de top te bereiken. Dat loont op termijn.”
Dromen van Hoei
In de komende klassiekers wordt het vooral leren voor Lambrecht. Maar toch koestert hij een stiekeme droom. Als we het woord ‘Waalse Pijl’ laten vallen, begint er iets te fonkelen in de ogen van Lambrecht. “Die aankomst is me natuurlijk op het lijf geschreven”, lacht Lambrecht. “En eerlijk, het zit ook al een tijdje in mijn hoofd en vooral in het hoofd van mijn trainer om daar een mooi resultaat neer te zetten. Als het van mij afhangt, wil ik echt eens proberen om zo fris mogelijk naar de voet van de Muur van Hoei te gaan en dan mijn spurt te rijden zoals ik in het Baskenland deed. Vorig jaar had ik op dat punt al iets te veel met mijn krachten gesmeten. Maar goed, in principe staan Tim en Jelle nog altijd voor mij in de pikorde. We hebben het er met de ploeg nog niet over gehad, maar dat komt nog.”
“Voor de Amstel Gold Race en Luik-Bastenaken-Luik ben ik iets minder ambitieus”, aldus de renner uit Knesselare. “Ten eerste zijn die koersen een pak langer. 220 kilometer kan ik wel aan, maar 260 is toch nog iets anders. Je hebt veel meer inhoud nodig en ook de parcourskennis is niet onbelangrijk. Daarom ga ik weer proberen om gewoon Jelle te volgen en mezelf op die manier vooraan te handhaven. Bijleren en stelen met de ogen. En misschien in de spurt nog iets proberen. Niets moet, alles mag en ik kan er in de toekomst alleen maar wel bij varen. Dat geldt ook voor de rest van het jaar. In het najaar wil ik de benen testen in de Ronde van Polen en de Vuelta, hopelijk strijdend voor etappezeges.”
Een minpuntje: Lambrecht blijft wel met een lastige rugblessure in het achterhoofd zitten. “Iets wat al speelt van vorig jaar. Toen is bij een val mijn staartbeentje scheef komen te staan en dat zorgt soms voor pijn in de onderrug. Gelukkig speelt het vooral vaak op in meerdaagse koersen, bijvoorbeeld in Catalonië, bij de opeenvolging van meerdere dagen. Dan kan die pijn er op een steile klim opeens inschieten en dan trap ik plots 30 watt minder. Voor de klassiekers maak ik me weinig zorgen, want in het eendaagse werk had ik nog nooit last. Maar daarna is het de bedoeling om dat te behandelen.”
Om te reageren moet je ingelogd zijn.