Erik Breukink was met zijn tweede plaats in 1988 de laatste Nederlander die het eindpodium in de Giro d’Italia wist te halen. Steven Kruijswijk kan niet alleen in de voetsporen treden van zijn landgenoot, maar hem ook overtreffen. “Het is een eeuwigheid geleden dat een Nederlander een grote ronde won, dus het wordt weer eens tijd”, vertelt Breukink aan de NOS. “De situatie waar hij nu in staat, is wel bijzonder kansrijk.”

De huidige manager van Roompot Oranje Peloton verzamelde eind jaren tachtig in totaal acht roze truien. Hij weet dat je als drager van de leiderstrui met extra druk te maken krijgt. “Kruijswijk gaat die spanning nu ook voelen. Een paar dagen in het roze rijden, de druk voelen van het moeten controleren. Er zijn nog drie loodzware ritten. Dan gaat alles meespelen, ook de weersomstandigheden. Er kunnen nog verrassende dingen gebeuren.”

De manier waarop Kruijswijk het afgelopen weekend zijn concurrenten op achterstand zette, heeft op Breukink indruk gemaakt. “Hij heeft de afgelopen dagen laten zien dat hij de sterkste is. Dat is wel bijzonder. Mannen als Nibali en Valverde waren de favorieten voor deze Giro, maar die doen nu eigenlijk even niet mee. Zij zullen een heel andere tactiek moeten hanteren om er nog iets van te maken.”

Zelf verspeelde Breukink in 1989 een goede kans op de eindzege door een hongerklop. “Blijven eten”, zo luidt dan ook, met een knipoog, zijn advies aan Kruijswijk. “Dat zijn van die kleine dingetjes waar je foutjes mee kan maken. Doordat je in het roze rijdt, komt er van alles op je af. Hij moet van dag tot dag leven.”