Clement: “Hebben te veel ideale schoonzonen”
Het AD pakte vandaag uit met een interview met Stef Clement. De 27-jarige Raborenner moest dit jaar wel verstek geven voor de aprilklassiekers, maar dit gaf hem de kans om van op enige afstand een beeld te vormen van één van de belangrijkste moment van het jaar voor zijn werkgever. En de eindbalans is, zoals ook al Michael Boogerd aangaf, allerminst positief, zo vindt Clement, al waagt hij zich slechts in beperkte mate aan expliciete kritiek.
Vanwege de media en de publieke opinie is er vrij veel kritiek geuit na dé klassiekermaand, waarna Rabobank met lege handen achterblijft. De vraag is of dit binnen de ploeg voldoende gebeurt. “Je bent bang dat je jezelf in een moeilijke positie brengt. Tegen een stoelpoot die wankel is, trap je niet zomaar aan”, stelt de Brabander. Maar toch. “Ik mag toch kritiek leveren, dat moet toch kunnen bij een professionele organisatie?”
“Al vind ik het niet terecht als de kritiek alleen op de renners zou afstralen. Als het er dan toch niet uitkomt ligt het toch ook aan de begeleiding. De kwaliteit is er, daar ben ik heilig van overtuigd.” En dus moet het probleem elders liggen. “Ik wil niemand persoonlijk aanvallen, maar het is een feit dat sommige mensen in het kader er al meer dan 15 jaar werken op dezelfde positie. In de voetbal wereld zou een trainer naar zo’n slechte aprilmaand onder druk staan.”
Het is dus tijd om het over een andere boeg te gooien. Maar dat betekent niet dat Rabo zich niet moet blijven richten op de jeugd. “Blijf bij de keuze om in eigen talent te investeren”, klinkt het. “De vraag is alleen, wie en hoe haal je dat er het beste uit? Een goede zaak hierin zou kunnen zijn: haal een goede coach. We hebben ploegleiders trainers maar niemand die zich echt met coaching bezig houdt.”
Volgens de drievoudige Nederlandse kampioen tijdrijden is een betere omkadering dus een belangrijke stap richting betere resultaten. Wat houdt dit dan concreet in, is de logische volgende vraag. “Train naast de benen ook de kop en de schouders waar de druk op komt te rusten van een koers te dragen. Het is onze ploeg en dat moeten we samen dragen en uitdragen. Door de beste begeleiding kun je het beste uit iedereen halen, alles in functie voor de groep.”
Ook ervaart Clement dat er een erg hoog, en misschien wel te hoog verwachtingspatroon heerst in Nederland. En dan zeker voor Rabobank, al kan hij daar zeker begrip voor opbrengen. “Natuurlijk, we zijn de grootste Nederlandse ploeg. Wat dat betreft zou het fijn zijn als er vergelijkbare groote teams in Nederland zijn. Dat we dan in een tussenjaar zoals dit in de luwte zouden kunnen opereren”, is hij van mening.
“Heb jij Lars Boom voor de Ronde of Parijs-Roubaix iets anders horen zeggen dan dat hij bij zijn debuut wilde leren? Toch wordt hij door de ploeg als kopman gebombardeerd! Hetzelfde dreigt straks te gebeuren met Bauke Mollema in de Giro. Die jongen is 23 en rijdt straks z’n eerste grote ronde, maar is wel direct kopman! Ik denk dan: bij die positie hoort een topnotering. Haalt hij die niet en dat zou helemaal niet gek zijn, dan is er weer een missie mislukt.”
Maar het probleem ligt niet alleen bij de hoge verwachtingen. Binnen de ploeg ziet Clement wel aardige jongens, maar geen hechte vrienden. “Want echte vrienden aaien elkaar niet alleen; ze maar durven ook de waarheid te zeggen, ook al is dat soms hard. We hebben veel ideale schoonzonen, maar nauwelijks branieschoppers, terwijl die hard nodig zijn. Te weinig mannen hebben echt gezien dat je keihard moet vechten om goede prestaties te halen”, besluit hij.
Om te reageren moet je ingelogd zijn.