De 5 nieuwe namen van de Roodhoofts die de crosswereld verrijken
Special Veel ‘nieuwe’ namen aan het front van de mannencross, dit seizoensbegin. Wat opvalt, is dat deze niet uit de gekende blokken van Baloise-Trek Lions of Pauwels Sauzen-Bingoal komen, maar haast allemaal uit de stal van Christoph en Philip Roodhooft, die met Alpecin-Deceuninck, Crelan-Corendon, Cyclocross Reds en de Fenix-ploeg rond Ryan Kamp behoorlijk actief zijn in het veld.
Hoog tijd dus voor een kennismaking met vijf nieuwe namen die de crosswereld op stelten zetten. Dat doen we met Thomas Sneyers, de man die haast elke cross aanwezig in het veld is voor de ploeg als operationeel manager van Crelan-Corendon, en Christoph Roodhooft, teammanager van Alpecin-Deceuninck.
Joran Wyseure (Crelan-Corendon)
De 23-jarige West-Vlaming was misschien wel de meest opvallende naam die al een klassementscross kon winnen. Natuurlijk kent de crossliefhebber Joran Wyseure nog als beloftenwereldkampioen van 2022, vorig seizoen bezette hij dan weer de dichtste ereplaats op het loodzware Belgisch kampioenschap in het West-Vlaamse Meulebeke. Maar winnen op het hoogste niveau is toch nog iets anders.
“Eerlijk? Dit hadden we bij Joran niet helemaal zien aankomen”, geeft Sneyers toe. “Hij was op training goed, maar het moet in de cross dan toch allemaal in zijn plooi vallen. Dat is wat in Ruddervoorde is gebeurd. Was Joran daar de beste? Hij was in elk geval de grootste durver. Eli Iserbyt was er ook ook niet bij. Alle stukjes zijn samengevallen, wat voor deze mooie start heeft gezorgd. Maar het is niet evident om dat door te trekken. Het EK was bijvoorbeeld een tegenvaller.”
Toch profileert Wyseure zich intussen als meer dan enkel die modderspecialist die we de voorbije jaren leerden kennen. “Toen wisten we vaak voor een cross: dit kan lukken, of dit wordt te zwaar voor hem. Maar nu waren we blij om te zien dat hij als crosser in het algemeen toch op alle parcoursen uit de voeten kwam. Neem nu zijn vijfde plaats in Overijse. Vooraf had hij schrik, maar hij heeft nu de bevestiging dat hij de stap naar een completere crosser heeft gezet. In de breedte heeft hij een mooie groei doorgemaakt, waardoor Joran op termijn misschien voor klassementen kan meedoen.”
Laurens Sweeck (Crelan-Corendon)
Natuurlijk is Laurens Sweeck eerder een ancien dan een gloednieuwe naam, maar het is wel een feit dat we de 30-jarige renner uit Schriek even kwijt zijn geweest aan de top van de cross. Vorig jaar kende hij een rotwinter met geen enkele overwinning, nadat hij het seizoen met een slecht seizoen begon. Juist dat wilde hij deze keer anders doen, en met zijn zege in Essen begon de ex-Wereldbeker-winnaar meteen sterk.
Alleen volgden er tussendoor ook offdays, zoals in Ruddervoorde, Overijse en op het EK. “Laurens had een seizoensbegin met ups en downs. We merkten dat zijn tweede dag van weekend vaak moeilijk verliep”, stelt Sneyers. “En op andere dagen, zoals in Heerde of Lokeren, ging hij over zijn limiet door op pionnen van Baloise Trek Lions te reageren. Het was dan ook al even geleden dat hij nog in die positie had gezeten.”
En dus moet zijn zege in de Jaarmarktcross van Niel voor de broodnodige mentale opkikker van Sweeck hebben gezorgd. “Het was meer dan een fysiek issue, het was belangrijk voor Laurens om het vertrouwen terug te vinden. Dat hij eindelijk terug weet: oké, ik kan het nog in die wedstrijdsituaties. Ik kan het uur rondkrijgen aan een hoog tempo.” En met zijn solo in Niel kan hij opeens vertrokken zijn voor meer.
Niels Vandeputte (Alpecin-Decuninck)
Als we eerlijk zijn, rijdt Niels Vandeputte misschien wel het strafste crossbegin van alle renners. De 24-jarige Kempenaar is zo’n type renner die geen enkele inspanning schuwt en graag veel koerst. Hij heeft dan ook al tien wedstrijden op zijn actief, waarin hij geen enkele keer buiten de top-4 is geëindigd. Daar kunnen anderen alleen maar van dromen.
“Hij is de meest constante factor”, bevestigt Roodhooft. “Maar Niels zit intussen op een leeftijd dat de echte resultaten er mogen en moeten komen. Dat is nu helemaal het geval. We kennen hem al jaren als een pion die technisch heel sterk is, maar fysiek heeft hij nu ook zijn stap gezet. Dat liet hij aan het einde van vorig seizoen al zien met zijn zege in Lille.”
Toch is een sterke Vandeputte niet nieuw. “Niels is altijd al een constante coureur geweest. Het grote verschil is: hij was altijd iemand die een beetje vanuit de achtergrond in de wedstrijd toe kwam, en dan nog vijfde of zesde werd. Dat zag je pas achteraf. Hij was toen ook constant, maar moest altijd terugkomen. Nu vertrekt hij goed en vecht hij voor zijn plek tussen één en vier, waardoor de mensen hem leren kennen. Eigenlijk heeft hij vooral een meer prominente rol in het koersverloop, hij is ook een betere starter geworden.”
Jente Michels (Alpecin-Deceuninck)
Hem moeten we dit seizoen afwisselend zoeken bij de beloften en de profrenners, omdat de tengere Jente Michels nog altijd maar 21 lentes telt. Michels is de benjamin van het veldritpeloton, maar stijgt desondanks boven zichzelf uit. Voor het eerst koerst hij vaker bij de grote jongens dan bij de U23-renners, en ook dat niveau ligt hem wel. Michels heeft wel soms nog last van een knieblessure, nadat hij deze zomer zijn knieschijf brak. Vandaar bijvoorbeeld de opgave in Niel.
In Pontevedra mocht hij – net als in de X2O Badkamers Trofee en sommige Wereldbekers – nog eens bij de beloften opdraven, en dat leverde hem prompt een tweede Europese titel op rij op. Maar Roodhooft was toch vooral onder de indruk in Lokeren.
Het was daar dat Michels zich in een select rijtje – met onder andere Van Aert en Van der Poel – knokte van U23-renners die zich in een klassementscross op het podium knokken. “Wat hij momenteel presteert, is heel straf”, vindt Roodhooft. “Het deed me wel iets om hem bezig te zien. Het is ook niet dat Jente gewoon meerijdt. In de achtervolging op Thibau Nys nam hij ook echt het heft in handen. Niet evident als een laatstejaarsbelofte. Ook al werd hij derde, dat is wellicht het strafste wat ik in Lokeren heb gezien.”
Emiel Verstrynge (Crelan-Corendon)
Op papier vooral de beste wegrenner van de vijf – denk aan zijn dichte ereplaatsen in de Ronde van de Toekomst en het WK voor beloften, in augustus en september. Het is daarom ook dat Emiel Verstrynge al een contract bij de WorldTour-formatie van Alpecin-Deceuninck op zak heeft voor 2025 en 2026, en iets minder kon crossen. Toch is dat nog geen definitieve keuze.
“Zijn eerste weken zijn nog iets beperkter qua programma”, legt Sneyers uit. “Emiel had een drukke zomer, maar is wel ‘gewoon’ aan zijn crosswinter begonnen. Nog niet meteen met dubbele weekends, maar het is wel de bedoeling dat het veldrijden vooralsnog minstens even belangrijk is als zijn wegambities. De bedoeling is dat Emiel beide disciplines zo lang mogelijk blijft combineren.”
Hoe hoog mag de nummer tien van de Jaarmarktcross dan mikken? “Hij is even ziek geweest, maar sinds Niel is hij er weer bij. Zoals hij vorig jaar een paar keer heeft laten zien, moet Emiel ook nu specifieke crossen tussen de elites kunnen meedoen. Toen had hij ook een moeilijker begin, maar richting de maand december komt het wel goed. Voorlopig heeft hij nog weinig uitslagen gereden, maar elke cross had hij ook wel een verhaal. Dat geeft nu nog wat een vertekend beeld van wat hij kan.”
Om te reageren moet je ingelogd zijn.