De geglobaliseerde WorldTour anno 2018
Het is eind januari en het wielerseizoen is al in volle gang. In Australië zijn met de Tour Down Under en de Cadel Evans Great Ocean Road Race reeds de eerste twee koersen uit de UCI WorldTour verreden. Binnenkort verplaatst de hoogste wielerdivisie zich naar het Midden-Oosten voor de Abu Dhabi Tour. U merkt het, de tijd dat de wielerfan pas ten tijde van de Omloop uit zijn winterslaap hoefde te ontwaken, ligt achter ons. Hoog tijd om de geglobaliseerde WorldTour anno 2018 nader te bestuderen.
Toen de WorldTour in 2005 – onder de noemer ProTour – het levenslicht zag, vonden alle 27 wedstrijden op Europees grondgebied plaats. Met de toetreding van de Tour Down Under kwam daar begin 2008 verandering in. Later werden ook de twee Canadese najaarsklassiekers en, voor korte tijd, de Chinese Tour of Beijng aan het programmaboekje toegevoegd. De grootste uitbreding vond vorig jaar plaats, met maar liefst tien koersen die promoveerden naar het hoogste niveau. Onder hen de eerder genoemde Great Ocean Road Race en Abu Dhabi Tour, de Tour of California in de Verenigde Staten, de Tour of Guangxi in China en de Ronde van Turkije. Doordat de Giro d’Italia in Israël start en de Vuelta zijn apotheose in Andorra kent, doet de WorldTour in 2018 zeventien verschillende landen aan. Een record dat wordt gedeeld met 2017, toen de Vuelta eveneens een ritaankomst in Andorra kende en de Tour de Suisse nog naar Oostenrijk trok.
Frankrijk blijft het land met de meeste WorldTour-koersdagen. l’Hexagone is het enige land dat naast een grote ronde ook nog twee kortere rittenkoersen én twee eendagskoersen kent. België is dan wel koploper wat betreft het aantal verschillende wedstrijden, maar op de met Nederland gedeelde Binck Bank Tour na zijn dit louter eendagskoersen.
Wielerquiz-fanaten opgelet: Turkije is het enige land dat wel een eigen WorldTour-koers heeft, maar geen WorldTour-renner. Wellicht brengt Ahmet Örken daar volgend jaar wel verandering in. De talentvolle sprinter uit Çumra leek zich dit seizoen al op te kunnen gaan maken voor zijn Girodebuut met het ProContinentale Israël Cycling Academy, maar vanwege de strubbelingen in het Midden-Oosten zegde hij zijn contract op.
Andersom is Colombia van de landen zonder eigen WorldTour-koers degene met de meeste WorldTour-renners. Ook Denemarken, Slovenië en Zuid-Afrika zijn qua renners goed vertegenwoordigd, maar hebben geen wedstrijd op het hoogste niveau. Overigens kent Colombia met de etappekoers Colombia Oro y Paz (6 februari – 11 februari) dit jaar wel voor het eerst een wedstrijd met .1-label, de op twee na hoogste categorie. De organisatie mag tijdens de eerste editie al vier WorldTour-ploegen verwelkomen. Of de potentie aanwezig is om uit te groeien tot de eerste WorldTour-koers op het Zuid-Amerikaanse continent, zal moeten blijken. Voor Afrika lijkt die stap vooralsnog verder weg. Eveneens begin februari zou er met de Tour of South Africa een kersverse 2.1-rittenkoers op het programma staan, op poten gezet door dezelfde organisatie die in het verleden de Tour of Britain nieuw leven in blies. Echter, nog voor het startschot gelost is, is de wedstrijd alweer van de kalender gehaald. Ook Eritrea, na Zuid-Afrika het best vertegenwoordigde Afrikaanse land in de WorldTour, zag – voorlopig – al zijn UCI-koersen van de kalender verdwijnen. Misschien maakt de Tour of Rwanda wel meer kans om het Afrikaanse boegbeeld te worden. De wedstrijd zal in 2019 promoveren naar een 2.1-status, en de UCI publiceerde er afgelopen winter alvast een uiterst positief artikel over.
Landen met veel WorldTour-renners maar zonder WorldTour-koers
1. Colombia – 17 renners
2. Denemarken – 12 renners
3. Slovenië – 11 renners
3. Zuid-Afrika – 11 renners
5. Kazachstan – 10 renners
5. Oostenrijk – 10 renners
Als we het rennersbestand beter onder de loep nemen, zien we dat het WorldTour-peloton in 2018 bestaat uit 480 renners en 43 verschillende nationaliteiten, afkomstig uit – Antartica uitgezonderd, uiteraard – alle verschillende continenten.
Die 43 nationaliteiten zijn er vier meer dan in het eerste jaar van de ProTour, maar een record is het niet. Vorig seizoen nog reden er 46 verschillende nationaliteiten op het hoogste niveau. Ten opzichte van toen zijn Rwanda, Algerije en Hong Kong verdwenen. Naast dat trio zijn er nog twaalf landen die ooit een renner in de WorldTour hadden, maar in 2018 niet. In de meeste gevallen ging het om kortdurende passages van verdwaalde ‘exoten’ die voor ploegen interessant waren uit marketing-oogpunt of vanwege hun in kleinere, verre wedstrijden vergaarde UCI-punten. Er zijn echter ook landen, zoals Brazilië en Finland, die jaren achtereen één of meerdere renners op het hoogste niveau kenden, maar vooralsnog vergeefs wachten op nieuw talent.
Landen die hun ‘plek’ in de WorldTour verloren
Finland (Veikkanen 11 jaar, Carlström 7 jaar, Vastaranta 2 jaar)
Brazilië (Fischer 10 jaar, Pagliarini 4 jaar)
Venezuela (Rujano 4 jaar, Etxebarria 3 jaar, Ubeto 1 jaar)
Moldavië (Pliuschin 4 jaar, Ivanov 1 jaar)
Hongarije (Bodrogi 3 jaar, Szeghalmi 1 jaar)
Oezbekistan (Lagutin 3 jaar, Nuritdinov 1 jaar)
Algerije (Reguigui 2 jaar)
Hong Kong (Cheung 2 jaar)
Iran (Sohrabi 1 jaar, Zargari 1 jaar)
Rwanda (Niyonshuti 2 jaar)
Chili (Oyarzun 1 jaar)
Griekenland (Tamouridis 1 jaar)
Israël (Margaliot 1 jaar)
Maleisië (Loh 1 jaar)
Namibië (Craven 1 jaar)
2018 zet dus geen nieuwe standaard wat betreft het aantal verschillende nationaliteiten, maar het is wel het seizoen met het voorlopig laagste percentage Europese renners in de WorldTour ooit. Tijdens de eerste editie in 2005 kwam 90,4% van de renners op het hoogste niveau nog van Europese bodem, inmiddels is dat gezakt tot 76,8%. Alle andere continenten zagen hun aandeel in die periode stijgen. Zuid-Amerika en Afrika hadden nog nooit zoveel WorldTour-renners als in 2018. Eerstgenoemde is al enkele jaren goed voor een hoop talent, zowel klimmers als sprinters, en heeft inmiddels nog maar één WorldTour-renner minder dan haar noorderbuur Noord-Amerika. Afrika had in 2008 en 2009 geen enkele renner meer in het WorldTour-peloton rijden, maar is sinds de toetreding van de Dimension Data-ploeg tot het hoogste niveau aan een grote opmars bezig. Inmiddels is het continent Azië al voorbijgestreefd. Ja, de door de UCI zo gewilde globalisering van het wielrennen is dus daadwerkelijk aanwezig. Maar of het snel genoeg gaat? Na dertien jaar ProTour/WorldTour is er nog geen enkel continent buiten Europa erin geslaagd meer dan tien procent van het WorldTour-peloton in te nemen. Zal die kaap ooit gerond worden?
Van de traditionele wielerlanden lijkt Spanje het grootste ‘slachtoffer’ van de geglobaliseerde WorldTour. De Iberische staat was in 2005 nog de trotse hofleverancier van de nieuwe ProTour, met maar liefst 105 van de 534 renners. Inmiddels is het Spaanse aandeel gezakt naar een schamele 31 van de 480 renners – en dan hebben we Alejandro Valverde nog niet eens voor twee geteld. De nationaliteit die momenteel het meest voorkomt in de WorldTour is de Italiaanse. Enigszins opvallend toch, omdat het land sinds vorig jaar – op papier – geen eigen WorldTour-ploeg meer heeft.
Tot slot de ploegen, die de afgelopen maand op WielerFlits uitgebreid behandeld zijn in de serie Wielerploegen 2018. Van de achttien WorldTour-formaties is Trek-Segafredo degene met de grootste verscheidenheid aan nationaliteiten. Renners uit achttien verschillende landen staan bij de op papier Amerikaanse ploeg onder contract. Het sinds vorig jaar flink geïnternationaliseerde Katusha doet het met twee nationaliteiten minder. De rij wordt gesloten door Sunweb, met naast Nederlanders en Duitsers enkel Australiërs, Belgen, een Amerikaan en een Deen in de gelederen.
Gemêleerde gezelschappen als Trek en Katusha hebben van hun internationale uitstraling hun handelsmerk gemaakt, maar er zijn ook ploegen die leunen op een sterke nationale identiteit, met een hoop renners uit één en hetzelfde land. Wat dat betreft leidt AG2R La Mondiale de dans, met twintig Franse coureurs op de loonlijst. Ook LottoNL-Jumbo scoort met vijftien Nederlanders goed op dit gebied.
Ploegen met de meeste renners van één nationaliteit
1. AG2R La Mondiale – 20 Fransen
2. Lotto-Soudal – 19 Belgen
3. FDJ – 18 Fransen
4. LottoNL-Jumbo – 15 Nederlanders
5. Movistar – 14 Spanjaarden
Wat vind jij van de globalisering van het wielrennen? Geef je mening in de reacties.
Qua ploegen geeft het ook nog eens een vertekend beeld. Cofidis en Direct Energie zijn zeker van de Tour, dus zien de noodzaak niet van een WT licentie. Zij rijden grotendeels nog steeds hetzelfde programma als dat ze in 2005 ook deden.
Dat er nu toevallig een paar grote geldschieters in de zandbak een ploeg opzetten zegt ook niet gelijk dat het land een 'wielerland' is.
Het enige land dat door een World Tour koers echt bij de grotere landen gekomen is, kun je Polen noemen. Die hebben echt een aantal grote renners nu die ook geadoreerd worden door de lokale bevolking.
Voor iets waar zoveel aandacht op heeft gelegen, is de opbrengst teleurstellend. Ja, er zijn nu meer WT koersen in meer landen. Maar voegen ze daadwerkelijk wat toe? Ik denk dat de Tour Down Under, die er overigens al was voor de hele globaliseringscampagne, en de Strade Bianche de enige koersen zijn die echt meerwaarde hebben op de kalender.
De Ronde van Turkije blijft natuurlijk de grootste farce. Een erelijst vol dopingzondaars in een land waar een gek als Erdogan de baas is, mensen zonder reden opsluit enzovoort... het zou volledig geboycot moeten worden door zowel ploegen als media.
In dat geval kunnen er vele andere koersen ook uit de WT. Catalonie, die provincie met een 'baasje' die zich schuilhoudt in België omdat hij niet meer naar huis durft? USA met een nog grotere gek dan Erdogan als baas?
Yousef Mirza, de nationale kampioen van de VAE, rijdt voor UAE Emirates.
Volgens mij valt er in Zuid-Afrika ook een prachtige koers te organiseren en aangezien het toch een land met een redelijke traditie is lijkt het me niet onmogelijk dat die er in de toekomst ooit komt.
Kan je onderweg gewoon je dope krijgen
Illes Balears is uiteindelijk Movistar geworden, de enige Spaanse WT-ploeg anno 2018, en Liberty Seguros is van nationaliteit veranderd. Die laatste is het Kazachse Astana geworden. Alle andere 5, waaronder Euskaltel en Saulnier Duval, zijn stuk voor stuk verdwenen. Merendeel is opgeheven door gestopte sponsoring van lokale overheden. Dit jaar heeft Spanje voor het eerst sinds het verdwijnen van Euskaltel weer meer dan twee ploegen op de hoogste twee niveaus, naast Caja Rural en het eerder genoemde Movistar, met Murias en Burgos.
Natuurlijk ook gewoon verwant aan de opgedroogde talententoestroom, want ook opleidingsploegen werden getroffen. Landa kwam bijv. ook nog van Euskaltel af. Italië heeft ongetwijfeld mede hierom ook officieel geen WT-ploeg meer, maar hun renners zijn gewoon verspreid. Ze hebben nog steeds die Italiaanse opleiding, met o.a. nog steeds die PCT-ploegen voor de doorstroom.
Colombia lijkt me zo ongeveer het land met de beste kwantiteit-kwaliteit verhouding zeg. Dat land moeten ze eens een luik van eendaagsen geven en de iegen ronde maximale aandacht geven.