Deze Tour de France toont aan wat er fout is in het wielrennen
Foto: Cor Vos
Kerckhoffs Raymond
zaterdag 29 juni 2024 om 09:15

Deze Tour de France toont aan wat er fout is in het wielrennen

Opinie Voor het eerst in hun loopbaan treffen de ‘Grote Zes’ elkaar in één wedstrijd. Hoewel Mathieu van der Poel, Tadej Pogačar, Jonas Vingegaard, Wout van Aert, Remco Evenepoel en Primož Roglič respectievelijk zes, zes, zes, acht, zes en negen jaar prof op ProContinental- of WorldTour-niveau zijn, staan dé zes in deze Tour de France nu pas voor het eerst gezamenlijk aan de start.

De nieuwe Tourspecial van RIDE Magazine is een must-have voor echte wielerfans! Onze nieuwe 236 pagina’s dikke zomer-editie is de meest complete Tourgids van deze zomer en staat vol met schitterende wielerverhalen over o.a. Tadej Pogacar, Remco Evenepoel, Fabio Jakobsen, Gio Lippens, Christian Prudhomme en Charlotte Kool. Verzeker je van een heerlijke sportzomer en bestel hem nu online voor slechts € 9,95. Wil je RIDE extra voordelig ontvangen? Neem dan nu een abonnement en ontvang 20% korting!

“Als we over een paar jaar terug kijken naar dit deelnemersveld, wat er ook gebeurt, dan zal dit te boek gaan als een van de beste Tour de Frances ooit. Eigenlijk verbaast het me dat ik nu pas voor het eerst Remco Evenepoel in een rittenkoers tegenkom. Dat we nu met de vier klassementsrenners voor het eerst gezamenlijk aan de start staan. Al wil dat nog niet zeggen dat een van ons vieren zal winnen”, zei Tadej Pogačar twee dagen voor Le Grand Départ in de Barbershop van Alpecin en WielerFlits.

Natuurlijk maakt de aanwezigheid van de ‘Grote Zes’ het affiche van deze Tour de France fantastisch. Tegelijkertijd is het té absurd voor woorden dat ze in Florence voor eerst alle zes aan de startlijn staan. De beste wielrenners in de beste wedstrijden. Het is voor alle partijen in het wielrennen een streven om dit zoveel mogelijk wedstrijden te realiseren. Iedereen zoekt al jaren naar een formule om dit te realiseren. Een sleutel voor zo’n systeem is er nog altijd niet gevonden.

Je kunt je verschuilen achter het excuus dat het wegwielrennen diverse disciplines heeft en dat het zich specialiseren voor bepaalde koersen juist hoort in een sport waarin de atleten steeds op zoek zijn naar marginal gains, of zoals INEOS Grenadiers het nu al over maximum gains heeft, om zichzelf te verbeteren.

Een bergrit met 4.000 hoogtemeters over bijvoorbeeld de 2.860 meter hoge Cime de la Bonette-Restefond is natuurlijk heel wat anders dan een klassieker met 70 kilometer kasseistroken. In vroegere tijdperken waren er superkampioenen als Fausto Coppi, Louison Bobet, Felice Gimondi, Jan Janssen, Eddy Merckx, Francesco Moser en Bernard Hinault die erin slaagden om een grote ronde en Parijs-Roubaix te winnen.

Dat Hinault in 1981 de laatste Parijs-Roubaix-winnaar is die ook in de grote rondes toesloeg, zegt genoeg dat de specialisering zich de laatste decennia steeds meer heeft doorgezet. Al zal het niemand verbazen wanneer Tadej Pogačar de komende jaren alsnog gaat bewijzen dat er altijd wel iemand de uitzondering op de regel is.

Tadej Pogacar – foto: Cor Vos

Het zal nooit veranderen, en dat moeten we ook absoluut niet willen, dat bepaalde koersen voor pure specialisten zijn. De kalender moet echter genoeg mogelijkheden bieden qua eendagskoersen (heuvel- of klimklassiekers) en kleine en grote rittenkoersen waar voor de ‘Grote Zes’ wel kansen genoeg liggen op succes en waar ze elkaar tegen kunnen, nee moeten, komen.

Dat de ‘Grote Zes’ elkaar nu in deze Tour pas voor het eerst tegen komen, is eigenlijk het beste bewijs dat de huidige opzet van de kalender (lees: WorldTour) niet klopt. Een competitie met zo’n 180 koersdagen, met talrijke overlappingen, is veel te veel van het goede. Tirreno-Adriatico en Parijs-Nice die elkaar qua data kruisen, net zoals bijvoorbeeld het Critérium du Dauphiné en de Ronde van Zwitserland. Daardoor kunnen de toppers er bewust voor kiezen om elkaar te ontlopen. Iets dat in geen enkele andere topsport op het hoogste niveau denkbaar is.

ONE Cycling
De afgelopen Giro d’Italia heeft misschien wel aangetoond dat dit systeem niet werkt. Pogačar verdient een enorm compliment met zijn optreden, maar dat we vanaf het openingsweekeinde naar een one-man-show hebben gekeken is dodelijk voor de sport. De kijkcijfers van de Ronde van Italië werden iedere dag minder en minder. Net zoals de lange solo’s in de klassiekers van Mathieu van der Poel en Tadej Pogacar wielerporno voor de echte wielerliefhebbers waren, maar dat de ‘voetbalsupporter’ die bij toeval ook eens wielrennen kijkt deze optredens toch vooral als saai zal bestempelen. Onvoorspelbaarheid is de sleutel tot succes van elke topsport.

Wij als wielerliefhebbers houden misschien wel van deze klassieke kalender, maar de vraag is of je over tien jaar het wielrennen op deze wijze nog aan het grote publiek kunt verkopen. De initiatiefnemers van ONE Cycling zijn overtuigd dat het wielrennen in gevaar komt wanneer je nu niet ingrijpt en de kalender verandert. Zij werken aan een kalender op het hoogste niveau van zo’n tachtig koersdagen.

Mathieu van der Poel – foto: Cor Vos

De Tour de France blijft intact, maar de kans dat de Giro d’Italia en Vuelta a España minimaal een weekend moeten inleveren is realistisch. De kleinere rittenkoersen van zo’n zeven tot tien dagen moeten worden teruggebracht naar maximum vijf à zes dagen. En er zullen zeker Europese koersen van het hoogste niveau moeten verdwijnen, terwijl er naar kansen op andere contingenten wordt gekeken. Zo zou er op de achtergrond opnieuw worden gewerkt aan een rittenkoers van vijf dagen in de Verenigde Staten, die in combinatie met de klassiekers in Canada afgewerkt kan worden.

Geschiedenis lijkt zich te herhalen
Eigenlijk val je dan weer terug op het oude, eerste plan van de ProTour dat Hein Verbruggen in 2004 presenteerde. Een plan dat destijds gedwarsboomd werd door de Tour de France-organisatie. Exact twintig jaar later lijkt de geschiedenis zich te herhalen en is opnieuw de Amaury Sport Organisation (ASO) de partij die ONE Cycling tegenwerkt. Of er moet een alternatief worden gepresenteerd met geld van het Saoedische investeringsfonds PIF dat zo goed is dat ASO er niet omheen kan en waarbij de Fransen niets van hun rechten (lees: vooral tv-contracten) hoeven in te leveren.

Het belangrijkste is echter dat ook ASO moet inzien dat er een verandering noodzakelijk is om het grote publiek op langere termijn aan je te binden. Met de ‘Grote Zes’ eindelijk gezamenlijk aan de start in Florence zou de renaissance van het wielrennen hier eigenlijk moeten beginnen.

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.