Dolgelukkige Jakobsen: “Een beetje Groenewegen, een beetje Greipel”
Interview Zijn eerste sprintkans in een grote ronde verkwanselde Fabio Jakobsen nog, maar bij de tweede opportuniteit was het raak. Millimeterwerk, maar dat maakt het niet minder mooi voor de jonge sprinter van Deceuninck-Quick-Step. Ook de manier waarop Jakobsen zich een half uur later op de persconferentie presenteerde, was best fraai.
Fabio, dit is je dertiende profzege. Maar wel de allermooiste, vermoeden we?
“Absoluut. Een massasprint winnen in een grote ronde is altijd al een droom geweest. Ik ben pas 22, dus ben ik naar deze Vuelta gekomen om te leren. Maar tegelijkertijd hoopte ik toch om nu al te kunnen winnen. In mijn hoofd dacht ik wel dat het kon, maar dat weet je nooit zeker. Dat het zo snel lukt, maakt me dolgelukkig. Dat ik mijn eerste zege in een grote ronde dan nog eens pak in de Nederlandse kampioenentrui, maakt het nog mooier.”
Wat was het grootste verschil met gisteren, toen het fout liep?
“Hoe mijn ploegmaats het in de finale aangepakt hebben. Toen Rémi Cavagna het peloton op een lint trok, sloeg hij een gaatje en ging vol door. Eenmaal hij werd teruggepakt, verzorgden respectievelijk Zdeněk Štybar en Maximiliano Richeze de lead-out tot in de perfectie. Dat zijn niet toevallig de besten in de wereld in hun job! Dat is het grote verschil met gisteren. Yesterday, we all messed up. We hebben het toen zelf verknoeid. Vandaag hebben we dat rechtgezet.”
Heb je de sprint van gisteren nog goed herbekeken en geanalyseerd? En hoe moeilijk was het om de knop zo snel om te zetten?
“Ik ben overtuigd dat het een van de karakteristieken van een sprinter is om onmiddellijk naar de volgende kans te kijken in het geval het misgaat. Dat kan ik. Wat de analyse betreft, moest er niet veel uitgeklaard worden: we zaten te ver op het moment van de waarheid. De conclusie achteraf was dat we vandaag van onze eigen sterkte moesten uitgaan. Dat deden we. Tim Declercq controleerde de twee vluchters, de anderen bleven bij mij op dat klimmetje en in de finale namen we initiatief. Dat is beloond.”
Wordt gezegd: een sprinter weet bij het overschrijden van de aankomst of hij wint of niet. Hoe zeker was je vandaag? En hoe hoog schat jij Bennett in?
“Ik dacht dat ik het wist, maar mijn ogen waren niet helemaal goed open. Ik was zeker dat ik eerste reed vóór de streep. Maar ik was ook zeker dat Bennett mij voorafging eenmaal over de finish. Dus nee, ik was niet zeker, maar ik hoopte uiteraard dat ik het was.”
“Wat betreft Bennett: hij is een van de allerbesten in de wereld. Dat heeft hij al langer bewezen. Dit jaar staat hij er al het hele seizoen. Onlangs nog domineerde hij de BinckBank Tour. Dat ik uitgerekend hem – en ook Fernando Gaviria – klop, maakt het helemaal af. Ik denk dat ik een mooie toekomst tegemoet ga. Hard blijven werken om nog meer te bereiken, is het grote doel.”
Jouw ploegleider Wilfried Peeters vergelijkt jou als sprinter met Tom Steels. Een pure sprinter die op termijn ook in Gent-Wevelgem kan meedoen, maar nooit de Ronde van Vlaanderen zal winnen. Met wie moeten we jou vergelijken?
“Ik kijk vooral naar mezelf. Maar als je dan toch een antwoord wil: een beetje tussen Dylan Groenewegen en André Greipel in. Met mijn bijna 80 kilogram ben ik best wat zwaar voor een sprinter. Dat maakt het niet gemakkelijk in het klimwerk. Maar in volle sprint trap ik bijna 2000 Watt. Noem dat 50 procent talent en 50 procent hard werken.”
Volgend jaar start de Ronde van Spanje in Utrecht. Zou ritwinst daar niet een nog grotere droom zijn?
“Het programma voor 2020 is nog niet besproken. Dus ik weet niet of ik volgend jaar de Vuelta rijd. Maar als ik er bij ben, dan zou het uiteraard geweldig zijn om ook in eigen land te winnen.”
Om te reageren moet je ingelogd zijn.