Eerstejaars Rune Herregodts: “Een profzege is niet voor iedereen weggelegd”
Interview Rune Herregodts gaat met een zalig gevoel de winter in. De eerstejaars prof van Sport Vlaanderen-Baloise pakte in de laatste wedstrijd van 2021 zijn eerste zege als beroepsrenner. Nadat hij meesprong in de vroege vlucht, kon hij met een solo in de diepe finale de rest van het veld achterhouden. “Ik heb er in het slot ongelooflijk van genoten en ik ga er ook de komende weken nog ongelooflijk van genieten”, vertelt de 23-jarige Oost-Vlaming aan WielerFlits.
Je sluipt al na twintig kilometer weg, samen met de Nederlander Adriaan Janssen en de Duitser Pierre-Pascal Keup. Wat was je eerste gedachte?
“Dat was ffkes zuchten. Het was nog ver. Maar toen we eenmaal een mooie voorsprong hadden, hebben we tegen elkaar gezegd dat we niet te zot zouden rijden en het relatief op ons gemak zouden doen. Als het peloton ons zou bijhalen, dan was dat zo geweest. Dat was voor ons de enige manier om ver te geraken. Als je meteen volle bak rijdt, begint het peloton ook gelijk rapper te rijden. Dat houd je nooit vol. Op een bepaald moment kwam het peloton zelfs binnen de minuut. We hadden er alleen vertrouwen in dat ze ons nog niet zo vroeg wilden terugnemen.
Op de voorlaatste passage aan de finish zijn we iets beginnen te versnellen. Dan liep onze voorsprong ook weer wat op. In de voorlaatste ronde heb ik na de VAM-berg gezegd dat we vol moesten rijden. Toen was het nog ruim vijftig kilometer. Voor ons lag de finish op de top van de laatste keer VAM-berg in de derde en laatste ronde. We wisten dat als we daarover zouden geraken, dat er dan wellicht een groepke kwam aansluiten en dan zaten we mee in de finale. De Duitser moest toen al redelijk snel lossen. Adriaan zei ook al dat hij geen superdag had, maar hij is wel blijven meerijden.
Dat apprecieerde ik enorm. Als hij had gezegd dat hij niet meer wilde rijden of moe was, dan was het voor ons ook gedaan. We zijn dan blijven samenwerken, tot de laatste keer VAM-berg. Daar moest Adriaan lossen en dan was het voor mij nog een tijdrit van dertien kilometer. Ik had het geluk dat mijn ploegmaats op dat moment daarachter konden afstoppen. Ook dat apprecieer ik zeer erg. Het lijkt een individuele overwinning, maar ook bij zo’n zege is een sterke ploeg daarachter van belang. Alles viel op z’n plaats.”
De vroege vlucht maakt in de Ronde van Drenthe vaker kans. Wist je dat en hoe pak je dat aan?
“Het is een beetje een stille dood, hè. In het begin doe je het rustig aan, maar desondanks kruipt dat wel in de kleren. Je raakt dan wel nooit in de verzuring, maar je jaagt wel de suikers erdoor. Het was een kwestie van goed blijven eten. Misschien geeft het wel een extra boost als je weet dat de overwinning erin zit. Maar als ik naar mijn wattages in het laatste kwartier kijk, dan zou ik fris misschien vijftig watt meer kunnen trappen. Op dat moment moet je maken dat je niet stilvalt én het is super belangrijk om een aerodynamische houding te blijven aannemen.
Dat is iets wat renners vaak vergeten. Zelfs vaak als eerst, tijdens een lange vlucht sluipt dat er bij de meesten snel in. Ik ramde echter steeds in mijn hoofd dat als ik goed diep bleef zitten, dan mag ik nog vijftig watt minder trappen en dan nog kan ik het halen. Ik hoefde mijn voorsprong ook niet meer uit te diepen, het was louter consolideren en verdedigen. Daarom was die positie zo belangrijk. Als ik die goed kon houden en degelijke wattages kon blijven trappen, dan wist ik dat het kon. En ja, dat motiveert als je voelt dat het lukt.”
Jij kunt natuurlijk goed tijdrijden. Hoeveel voordeel had je daarin in die laatste solo-kilometers?
“Op de top van de laatste keer VAM-berg wist ik dat veertig seconden voorsprong had op een groepje van zes, met daarbij een ploeggenoot. Ik wist toen wel: normaal gezien, als ik niet stilval… Ze waren wel met meer, maar zo’n samenwerking loopt al niet soepel omdat mijn ploeggenoot al niet mee overpakt. En op dat moment in een koers gaat ook niemand volle bak rijden in zo’n groepje. Ik wist wat voor wattages ik ongeveer moest trappen om met een geruststellende voorgift voorop te blijven.
Eigenlijk had ik alleen vrees voor het peloton dat achter mijn achtervolgers aan reed. Maar gelukkig kon ik mijn tempo vasthouden en bleek in het peloton de ontwikkelde snelheid goed mee te vallen. Op twee kilometer van de meet had ik nog dertig seconden en toen wist ik – als ik niet viel en niets tegenkwam – dat het binnen was. Dat was wel een ongelooflijk gevoel. Het is mijn eerste jaar als prof. Had je mij aan het begin van het jaar gezegd dat ik een koers zou winnen, dan had ik dat nooit geloofd. Er zijn veel profs die nooit een koers gewonnen hebben. Ik heb er in het slot ongelooflijk van genoten en ik ga er ook de komende weken nog ongelooflijk van genieten. Hopelijk volgen er nog. Maar zo niet, dan heb ik toch al mijn overwinning binnen.”
Drie jaar geleden reed je een soortgelijke koers in de Dorpenomloop Rucphen, ook een Nederlandse koers. Daar moest je het afleggen tegen Mikkel Bjerg. Heb je daar nog over nagedacht in de finale?
“Nee. Wel aan Parijs-Tours U23 van vorig seizoen, waar ik een beetje op dezelfde manier won. Eenmaal in de slotkilometers, ben ik de bordjes gaan aftellen. Toen moest ik echt terugdenken aan Parijs-Tours, waar ik hetzelfde deed. Vanaf kilometer vier voor het einde, begon ik er écht in te geloven. Je weet dan dat het nog vijf of zes minuten inspannen is. Dan kun je nog een laatste keer vol gaan. Wel grappig dat je Rucphen aanhaalt, want dat was toen een beetje mijn laatste goede koers. Daarna heb ik twee jaar gesukkeld. Dat heeft me wel geleerd om echt te genieten van elk schoon moment, zoals deze overwinning hier.”
Adriaan Janssen reed vandaag zijn laatste koers. Heb je er nog over nagedacht om hem mee te nemen naar de streep? Hij moest pas op de laatste keer VAM-berg passen.
“Ik wist aan het begin van de koers niet dat er een kasseiensprint was. Hij wilde daarvoor gaan. Ik zei meteen: ‘Doe maar’. Daar was hij blij mee, want toen zei hij dus dat het zijn laatste koers was. Dan stond hij zeker nog eens op het podium. We hadden dus afgesproken dat hij de kasseiensprints zou pakken. Na zeventig kilometer was ook al de laatste, dus dat was vrij vroeg in de koers geklaard. Ik mocht dan de tussensprints nemen. Zo hadden we het wat verdeeld en…”
Mocht de Duitser ook nog iets hebben?
Lacht hardop: “Het was een Nederlandstalig onderonsje… Ja, kijk… Dan had die Duitser pech, hé! We voelden ook aan dat Keup de iets mindere was van de ontsnapping. Desalniettemin is hij blijven meerijden tot hij eraf moest. Maar toen hadden Adriaan en ik de buit al verdeeld, ja.” (lacht weer)
Dit was de laatste wedstrijd van het seizoen. Hoe lekker is het om zo de winter in te duiken?
“Dat is wel supertof. In een normaal seizoen kun je een week later altijd op revanche en dan ben je zo goed als je laatste koers, zegt men altijd. Nu is dat bij mij voor drie of vier maanden zo. Het is fantastisch om zo te eindigen en als winnaar de winter in te gaan.”
Hoeveel vertrouwen geeft jou dit met het oog op volgend jaar?
“Ik had al redelijk veel vertrouwen. Deze zege bevestigt dat nog maar eens. Als alles goed valt, dan kunnen er zaken als in de Ronde van Drenthe gebeuren. Ik had het al een paar keer geprobeerd de laatste weken en ik voelde dat ik er een keer dichtbij kon zijn, als alles op zijn plek viel. Die bevestiging kwam daar dan zondag en dat geeft vertrouwen om verder te werken op de manier waarmee ik bezig ben.”
En waar eindigt dit voor jou, dan?
“Zelf haal ik er veel voldoening uit om mezelf te verbeteren. Denk aan de waardes op training, dat soort zaken. Meestal betekent dat ook dat je betere resultaten in koers rijdt. Ik wil gewoon ontdekken hoe goed Rune Herregodts kan zijn en hoe ik het beste uit mezelf haal als renner. Waar dat dan ook eindigt, dat zal ik accepteren. Je kunt niet meer willen dan dat je kunt. Maar ik hoop – als ik van pech bespaard blijf – dat ik mijn volledig potentieel kan benutten. Ik vind het lastig om aan te geven waar dat dan ligt.
Voor hetzelfde geld maak ik komende winter nog een grote stap, omdat ik – in tegenstelling tot de laatste twee seizoenen, toen was het heel weinig – best veel gekoerst heb. Maar misschien ook wel niet. Dat soort zaken weet je niet. Ik blijf had werken en dan zie ik wel waar dit uitkomt. Maar eerst twee weken zonder fiets, misschien drie. Dat hangt er een beetje vanaf hoe groot de goesting is. Langer kan sowieso niet, want dan zit je al in december. Eind januari moeten we alweer aan de bak. Maar met deze zege op zak, zal ik na twee weken waarschijnlijk alweer een tochtje gaan maken”, glimlacht hij van oor tot oor.
Om te reageren moet je ingelogd zijn.