Eindejaarslijstjes: De beste neoprof van 2022
In de maand december blikt WielerFlits traditioneel terug op het afgelopen wielerseizoen met de reeks Eindejaarslijstjes. Wat waren de hoogte- en dieptepunten van het afgelopen jaar en welke renners verdienen nog een eervolle vermelding voor 2022? Iedere werkdag is er een nieuwe lijst met bijbehorende poll. Vandaag zetten we de beste neoprofs van 2022 op een rij.
Status neoprof
Jonge beroepsrenners hebben een ‘status aparte’ in het wielerpeloton. Tijdens de eerste twee jaren dat je bij een ProTeam en/of WorldTour-team rijdt, ben je namelijk neoprof. In bijzondere gevallen kan dit zelfs iets langer zijn. Wanneer een jonge renner na 1 juli van het desbetreffende jaar een contract tekent, ben je zelfs twee en een half jaar neoprof. In het onderstaande lijstje is er daar ook eentje van. De regels voor neoprofs gelden overigens tot en met het jaar waarin een renner zijn of haar 25ste verjaardag viert.
Om de beste neoprof van het voorbije wielerseizoen aan te wijzen, kijken we dus naar renners die in hun eerste of tweede jaar bij de profs rondrijden. Wie is daarvan de beste gebleken?
Thymen Arensman (22, derdejaars)
Thymen Arensman is de vreemde eend in de bijt in dit lijstje. De 23-jarige renner van Team DSM werkte in 2022 zijn derde jaar als prof af. Maar omdat hij pas op 1 augustus 2020 zijn profdebuut maakte, had hij het voorbije jaar nog wel de status van neoprof. Dat maakt hem meteen kanshebber in dit eindejaarslijstje. Hij begon het jaar met een zestiende plek in de UAE Tour, maar dat bleek een uitstekende opmaat naar Tirreno-Adriatico. Na een sterke openingstijdrit (zesde), hield Arensman goed stand. Na de vijfde etappe rukte hij zelfs even op naar plek drie, maar dat kon hij in de slotdagen niet vasthouden. Arensman werd zesde.
Vervolgens trok hij met Romain Bardet op hoogtestage in functie van de Giro d’Italia. In de Tour of the Alps zochten zij nog een koersprikkel op en dat bleek een gouden zet. De Fransman won de rittenkoers, terwijl Arensman derde werd en het jongerenklassement voor zich opeiste. In de Giro daarop bleef hij heel lang binnen anderhalve minuut van het roze staan. Zelfs toen Bardet in de dertiende etappe moest opgeven. Arensman wilde echter nog niet de last van het kopmanschap dragen en besloot voor ritzeges te gaan. In Aprica (Jan Hirt) en in de slottijdrit (Matteo Sobrero) in Verona was slechts één renner beter.
Nadat hij moest invallen in de Ronde van Zwitserland, bereidde Arensman zich voor op het laatste deel van het seizoen. In de Ronde van Polen was hij in de eerste ritten niet meteen zichtbaar. Maar dankzij zijn eerste profzege in de individuele tijdrit, rukte hij op naar plek twee in het klassement. Daar zou hij ook eindigen. Daaropvolgend trok hij naar de Vuelta a España, dit keer wel met klassementsambities. Daar bleek Arensman te beschikken over een lange adem. Hij bleef twee weken lang net buiten de top-10, tot hij de koninginnenrit won op Sierra Nevada. In de slotweek rukte hij vervolgens op naar plek zes in het eindklassement.
Belangrijkste resultaten
Vuelta a España – 6e + (ritzege)
Ronde van Polen – + (ritzege)
Tirreno-Adriatico – 6e
Tour of the Alps – + (jongerenklassement)
Giro d’Italia – 18e
Juan Ayuso (19, tweedejaars)
UAE Emirates is een bundeling van toptalenten. Dat bleek dit jaar nog maar eens, bewees tweedejaars neoprof Juan Ayuso. De 19-jarige Spanjaard staat te boek als een juweeltje. Hij geeft gehoor aan een van de bekendste wielergezegdes: ‘Wat goed is, komt snel’. De eerste keer dat hij zich toonde, was in de Drôme Classic. Daar begon hij aan de slothelling in het gezelschap van enkel Jonas Vingegaard. De latere Deense winnaar van de Tour de France was de betere en Ayuso zag ook nog twee Fransen langzij komen vanuit de achtergrond. Dat het geen toeval was, bewees hij daarna in de Trofeo Laigueglia en de Ronde van Catalonië.
In de Italiaanse eendagskoers bleef alleen ploegmaat Jan Polanc hem voor en in de WorldTour-rittenkoers deed hij bergop mee met de besten. Hij werd daar vijfde in het eindklassement. Na drie klassiekers in april zonder al te veel roering, kwam hij opnieuw uitstekend voor de dag in de Ronde van Romandië. In de Zwitserse WorldTour-koers rukte hij na vijf dagen op naar de tweede plek in het klassement, maar in de slottijdrit (waarin hij achtste werd) zakte hij nog naar de vierde plek in de eindrangschikking. Wel stak Ayuso het jongerenklassement in zijn achterzak en dat zal normaal lang niet zijn laatste witte trui zijn.
Ook in het Critérium du Dauphiné deed hij, tot zijn opgave, in rit zes goed mee, net als tijdens de Spaanse kampioenschappen. Na een hoogtestage in de zomer, zou hij daarna uitsluitend nog Spaanse wedstrijden rijden. Hij won eind juli het Circuito de Getxo, zijn eerste profzege. Vervolgens trok hij als schaduwkopman naar de Vuelta a España. Daar liet hij zien hoe groot zijn potentieel is. In de zesde rit naar Píco Jano werd hij vierde, waarmee hij oprukte naar de vijfde plek in het klassement. Die plaats zou hij tot de voorlaatste zondag vasthouden. In de slotweek rukte hij nog op naar het podium, waar Ayuso op een derde plek zou eindigen.
Belangrijkste resultaten
Vuelta a España – (eindklassement)
Circuito de Getxo –
Ronde van Romandië – 4e + jongerenklassement
Volta a Catalunya – 5e
Trofeo Laigueglia –
Arnaud De Lie (20, eerstejaars)
Lotto Soudal stond aan het begin van dit seizoen voor een hels karwei: de Belgische ploeg moest zich behouden van degradatie. Kleine spoiler voor de enkeling die het niet weet: daarin slaagden zijn niet. Maar dat lag in ieder geval niet aan Arnaud De Lie. De 20-jarige Belg is de enige eerstejaarsprof in dit lijstje. Ploegbaas John Lelangue zei voor de start van het seizoen dat hij wel al het een en andere verwachtte van de jonge Waal. Dat vertrouwen betaalde hij op Mallorca meteen terug, eind februari. In de Trofeo Playa de Palma vloerde hij alle aanwezige sprinters. Daarmee was hij vertrokken van de rest van het jaar, zou blijken.
De sterke sprinter liet België ook niet lang wachten op een zege. Hij schoot raak in de GP Jean-Pierre Monseré. Vervolgens werd hij ook derde in Nokere Koerse, negende in de Bredene Koksijde Classic en achtste in Brugge-De Panne (WorldTour). Op 2 april was hij daarna – na een sterke koers waar hij zijn sprint niet afwachtte – ook primus in de Volta Limburg Classic. In mei ging hij rustig verder in Eschborn-Frankfurt (zesde), Tro-Bro Léon (vierde), Antwerp Port Epic (achtste) en de zege in de Marcel Kint Classic. Begin juni voegde De Lie daar overwinningen in de Heitste Pijl en de Belgische Ronde van Limburg aan toe.
Daarna kwam de ‘klad’ er een beetje in, in hoeverre je daarover mag spreken gezien zijn ereplaatsen en status als eerstejaarsprof. Ook in de nazomer kwam De Lie weer uitstekend voor de dag. De Lotto Soudal-sprinter won Schaal Sels en de Egmont Cycling Race, voordat hij als vierde eindigde in de lastige Bretagne Classic (gewonnen door Wout van Aert). Eind september werd hij ook nog tweede in de Omloop van het Houtland en zodoende kan De Lie terugkijken op een uitmuntend debuutjaar. De komende jaren blijft hij aan Lotto Dstny verbonden, en als hij zo doorgaat stoot hij eerste sprinter Caleb Ewan zo van zijn troon.
Belangrijkste resultaten
GP Jean-Pierre Monseré –
Volta Limburg Classic –
Marcel Kint Classic –
Ronde van Limburg –
Schaal Sels –
Olav Kooij (20, tweedejaars)
België heeft er dus een nieuwe topsprinter bij, maar dat geldt ook voor Nederland. Olav Kooij werkte in het shirt van Jumbo-Visma zijn tweede seizoen als neoprof af. Het Jachtluipaard van Numansdorp bleek hongerig. De 20-jarige spurter mengde zich in de UAE Tour meteen op het hoogste niveau tussen de grote jongens, een kans die hij daarna in Tirreno-Adriatico ook kreeg. In beide WorldTour-koersen pakte hij een tweede plaats. Na een vijfde plek Brugge-De Panne (eveneens WorldTour), boekte Kooij zijn eerste zege in het Circuit Cycliste Sarthe. Dankzij een zege in de slotrit pakte de snelle snaak ook de eindzege.
Dat was het startsein voor het jachtseizoen. In de Ronde van Hongarije won hij meteen de openingsrit. Een val in de tweede etappe en een diepe snee door een schijfrem, noopten hem tot een opgave. Drie weken later keerde hij echter – met een vers litteken – alweer terug in de ZLM Tour. Kooij won er drie ritten, eindigde in de overige twee etappes als tweede en won alle klassementen in de Nederlandse 2.Pro-koers. Na het NK bereidde hij zich daarna voor op het tweede deel van het seizoen. In de openingsrit van de Ronde van Polen schreef hij vervolgens zijn eerste zege in de WorldTour op zijn naam. In de slotrit werd hij tweede.
Wat opvalt aan Kooij, is dat hij helemaal niet de bouw heeft van een topsprinter. De jongeling is een echte coureur en kan ook een heuveltje aan. Dat is terug te lezen in een uitgebreid portret over Kooij. Hij vestigde zijn naam definitief in de Ronde van Denemarken. De Zuid-Hollander vloerde er twee keer Jasper Philipsen, die een paar weken eerder de beste sprinter in de Tour de France was. Alsof dat nog niet genoeg was, snelde Kooij in de Münsterland Giro de complete wereldtop naar huis. Dat was overigens tien dagen nadat hij het WK U23 in Wollongong had overleefd. In de eindsprint voor brons werd hij vijfde.
Belangrijkste resultaten
Ronde van Polen – (ritzege)
ZLM Tour – (eindklassement, puntenklassement, jongerenklassement) + (ritzeges)
PostNord Danmark Rundt – (ritzeges)
Münsterland Giro –
Circuit Cycliste Sarthe – (eindklassement) + (ritzeges)
Tom Pidcock (21, tweedejaars)
De supportersclub van Jordi Meeus zorgde er vorig jaar voor dat hij (37% van de stemmen) en niet Tom Pidcock (35,8% van de stemmen) er in dit eindejaarslijstje met de winst vandoor ging. Het zal de jonge Brit op revanchegevoelens hebben gezet, want hij heeft opnieuw een sterk jaar achter de rug. Dat begon al in januari, toen hij nog op zijn crossfiets actief was. Hij won al op 2 januari de Wereldbeker in Hulst, twee dagen later gevolgd door een nieuwe zege tijdens de cross in Gullegem. Zonder Mathieu van der Poel en Wout van Aert was Pidcock de grote favoriet voor het WK veldrijden en daar won hij dan ook soeverein.
Amper twee weken later reed hij al zijn eerste wegkoers, maar het duurde tot Dwars Door Vlaanderen voordat hij erdoor kwam. Daarin werd hij na Van der Poel en Tiesj Benoot derde. Zijn klassiekercampagne was vervolgens iets minder dan een jaar eerder, al stippen we nog wel even zijn vijfde plek in de Brabantse Pijl aan. Daar was hij een van de beste in koers, maar zat hij gevangen in de ploegtactiek van INEOS Grenadiers; Magnus Sheffield won immers. Vervolgens stapte hij van de wegfiets over op de mountainbike, voor twee Wereldbekers in mei. Zowel in Albstadt als Nové Město was de olympisch kampioen primus.
Na corona in de Ronde van Zwitserland, maakte Pidcock zich afgelopen zomer op voor zijn eerste Tour de France. Na een goede openingstijdrit en het overleven van de kasseirit, kwam hij de top-5 binnen. In de Alpen verloor hij wel iets terrein, maar daardoor kreeg hij in de twaalfde rit wel de ruimte om mee te springen in de vroege vlucht. Via imposante daalkunsten en zijn klimmersbenen won hij de koninginnenrit op Alpe d’Huez. Uiteindelijk zakte hij pas in de slotweek uit de top-10. Na de Tour veroverde hij nog de Europese mountainbike-titel, werd hij vierde op het WK MTB en tweede in de Tour of Britain.
Belangrijkste resultaten
WK veldrijden –
Tour de France – 16e + (ritzege)
EK mountainbiken –
in de Wereldbekers mountainbike van Albstadt & Nové Město
Tour of Britain – + (puntenklassement)
Outsiders
De voornaamste neoprofs in dit lijstje hebben we nu gehad. Toch zijn er nog een heel aantal die een vermelding verdienen. Tweedejaars neoprof Mattias Skjelmose was namelijk in z’n eentje verantwoordelijk voor vrijwel alle podiumplekken van Trek-Segafredo in de verschillende rittenkoersen. De 22-jarige Deen won de Ronde van Luxemburg, hij werd tweede in de Tour de l’Ain en derde in zowel de Ronde van Denemarken, de Tour de la Provence, als de Tour de Wallonie. Dat hij veel in zijn mars heeft, liet hij ook zien in de Clásica San Sebastián (achtste) en tijdens het WK op de weg, waarin hij tiende werd.
Er zit meer Scandinavisch dynamiet aan te komen en daarvoor is Uno-X verantwoordelijk. In 2021 won Tobias Halland Johannesen immers de Ronde van de Toekomst en dat gaf hij afgelopen seizoen een sterk vervolg. De 23-jarige ronderenner uit Noorwegen begon zijn seizoen met een ritzege en een derde plek in de Ster van Bessège, gevolgd door een zeer sterke Ronde van Catalonië in maart. Tussen de WorldTour-renners werd hij daar zevende. In het Critérium du Dauphiné deed hij dat bijna over, maar zakte hij in de slotrit nog naar plek tien. Wel verzekerde hij zich daar van de witte trui. Ook elders reed hij zeer sterk.
Jaarlijks staar er ook bij Quick-Step-Alpha Vinyl een jeugdig talent op. Eerlijk is eerlijk: Mauro Schmid (23) diende zich vorig jaar bij Qhubeka-NextHash al aan, door onder andere een ritzege in de Giro d’Italia. Hij zette in zijn tweede jaar als neoprof die lijn door. Zo won hij na een secondenspel met Tim Wellens de Baloise Belgium Tour. Ook boekte hij een ritzege in de Internationale Wielerweek van Coppi e Bartali en veroverde hij zilver op het Zwitsers kampioenschap tijdrijden. In het najaar werd hij nog zesde in de Ronde van Denemarken en bewees hij zich ook op WorldTour-niveau: hij werd zesde in de GP Cycliste de Montréal.
Hij passeerde net bij Pidcock al even de revue: Magnus Sheffield. De 20-jarige Amerikaan is eveneens tweedejaars neoprof, nadat hij in augustus 2021 zijn contract bij Rally Cycling inleverde. Dit jaar koerste hij voor INEOS Grenadiers en dat ging bovengemiddeld goed. In de Ruta del Sol won hij meteen een etappe, maar zijn strafste staaltje haalde hij uit in de Brabantse Pijl. In guur lenteweer boekte hij daar namelijk zijn eerste klassieke zege. Later in het jaar boekte hij een derde zege in de Ronde van Denemarken, waar hij tweede werd in de eindrangschikking. Ook werd hij zesde in de Tour of Norway en tiende in de Tour of Britain.
Het zijn niet louter talenten uit de geijkte landen die in dit lijstje staan. Want daarmee zouden we tweedejaars neoprof Natnael Tesfatsion tekortdoen. De 23-jarige Eritreeër heeft ook een bijzonder sterk jaar achter de rug, al was dat in de regel wel in iets minder zwaar bezette koersen als de overige favorieten en outsiders in dit lijstje. Tesfatsion won de Tour of Rwanda aan het begin van het jaar, maar drukte ook in Europa zijn stempel. Dankzij een ritzege in de Adriatica Ionica Race werd hij daar tweede, iets wat hem ook lukte in de Giro dell’Appennino. Voorts werd hij vierde in de GP Industria en zevende in de Turul Romaniei.
Als allerlaatste in dit eindejaarslijst nog een shoutout naar Kévin Vauquelin. De 20-jarige Fransman is net als De Lie en Johannessen een eerstejaars neoprof. Hij werd meteen zesde in de Tour of Oman en reed daarna een aantal sterke finales in de klassiekers. Op een lager niveau toonde hij zich met een zevende plek in de Ronde van Drenthe en een vierde plaats in La Route Adélie de Vitré. In het najaar werd zijn snelle ontwikkeling duidelijk. Hij werd achtereenvolgens zesde in de Arctic Race of Norway, zevende op het EK tijdrijden (zijn specialisme), tweede in de Tour Poitou-Charentes en tweede in de Ronde van Luxemburg.
Om te reageren moet je ingelogd zijn.