Fabio Jakobsen voor debuut dsm-firmenich PostNL: “Succes Casper van Uden houdt me scherp”
Interview Fabio Jakobsen opent zijn seizoen op Omanese bodem. Vrijdag staat de Muscat Classic op zijn programma, aansluitend de vijfdaagse Tour of Oman. Wat opvalt: op papier wacht er slechts één echte sprintkans. Maar daar maalt de debutant bij dsm-firmenich PostNL niet om. “We moeten vooral aan elkaar wennen en vertrouwen krijgen”, vindt de 27-jarige ex-Europese kampioen.
.
“Ik sta er goed voor. Niet ver van de vorm die ik wil hebben in het voorjaar”, zegt Jakobsen voor onze microfoon. “Het is uiteraard slechts een voorbereidingskoers voor mij. Het is dus afwachten hoe je je kan meten met de rest in de koers zelf. Maar de data zeggen dat ik er klaar voor ben en ik voel me er ook klaar voor. De combinatie van die twee, geven met vertrouwen dat het goed moet zijn.”
Is dat spannend, zo’n eerste wedstrijd in een nieuw truitje?
“Vooral of de pasvorm goed is (lacht). Andere sponsors, ander materiaal: dat is altijd even passen en meten. Ik heb niet het gemakkelijkste lijf om in een tenue te krijgen, zeker qua benen. Dus ja, het is altijd spannend, maar het zit redelijk goed.”
Mogen we Oman een vreemde keuze noemen? Hier is maar één sprintkans.
“In de AlUla Tour waren er wat meer sprints, ja. De combinatie van de Tour of Oman met de UAE Tour is aantrekkelijk, omdat je hier dan wat kan wennen aan de koers en in UAE gelijk met wedstrijdbenen aan de start staat. Ik blijf ook het hele wedstrijdblok hier, we vliegen meteen door. Dat is me zes jaar geleden goed bevallen hier in Oman; met Quick-Step. Daar kwam ik goed van terug.”
Maar in Saudi-Arabië kreeg Casper van Uden veel meer kansen. Wordt het dan toch weer wedijveren met de andere sprinters in de ploeg voor je plekje, zoals bij Soudal Quick-Step?
(lacht) “Natuurlijk. De ploeg bestaat uit dertig renners. De sprinters die in de toekomst sneller gaan zijn dan ik, zijn al lang geboren. Casper is zeker zo iemand die een aanstormend talent is. Of eigenlijk nu niet meer, want als je daar kan winnen, dan open je de deur wel. Ik denk dat het goed is voor een ploeg, maar ook voor de renners onderling. Dat houdt elkaar scherp. Ik heb daar bij mijn vorige ploeg nooit moeite mee gehad, en nu nog steeds niet. Het is goed om meerdere kaarten te hebben.”
Zo’n nieuwe sprinttrein: is dat überhaupt te trainen?
“Ja, de timing een beetje. Maar natuurlijk niet de stress van het peloton. Het parcours is ook altijd anders dan op training. Ik denk dat je qua fysiologische benadering alvast een eind in de buurt kan komen en dat proberen we ook. Maar vanaf de wedstrijden beginnen, dan start het echte leerproces. We zijn met een groep die nog nooit eerder samen heeft gekoerst. Maar wel mannen met ervaring, mannen die kunnen koersen. We moeten het alleen nu samen doen. Dat is het project waar ik in ben gestapt.”
Hoe gaat zoiets dan op trainingsstage? Een treintje Jakobsen tegen een treintje Van Uden?
“Dat hebben we wel een paar keer gedaan. Dan wisselden de treintjes wel. Dan is het natuurlijk nek aan nek, maar iedereen kan hard trappen (lacht). Wie ze won? Casper heeft een paar keer gewonnen, ik heb een paar keer gewonnen. Dan weet je dat je allebei op niveau bent. Zeker als hij in AlUla zo raak schiet. We zijn goed op weg, maar op training… Ja, dat is leuk, maar het moet gebeuren in de wedstrijden.”
Je beslissing om de klassiekers links te laten liggen, verandert dat je focus op training? Misschien nog meer focus op de sprint en minder op inhoud?
“Ja en nee. Ik denk dat we een klassieke groep hebben die zich daar volledig op focust. Een klassieke koers is toch net wat anders dan een sprintetappe of een etappekoers met rondjes. Het kan samen, maar als je echt volledig op die sprint wil inzetten, dan moet je links en rechts wat laten liggen.”
“Vandaar dat ik zeker niet die zware en lange klassiekers inga, maar ik hou het bij Nokere Koerse en de Classic Brugge-De Panne. Dat zijn voor mij als sprinter ook semiklassiekers. Waarschijnlijk is dat binnen het huidige peloton ook het hoogst haalbare. Ook omdat de combinatie Giro-Tour op het programma staat, is het niet slecht om wat zware eendagskoersen links te laten liggen.”
Wat wil je deze Tour of Oman zien, want je hebt maar die ene sprint?
“Vooral dat we goed samenwerken en dat we wennen aan elkaar. Winnen zou natuurlijk het mooiste zijn in die sprintetappe. Maar als dat niet lukt, is er ook geen man overboord. We moeten een plan maken en dat proberen uit te voeren. Ik denk dat ik de benen heb, maar dat moet ook maar blijken als we in de laatste twee- à driehonderd meter zijn. We zijn allemaal gemotiveerd. Het is een nieuwe start, bij een nieuwe ploeg. Dan moeten we niet te veel druk op die eerste koers leggen. Er zijn nog voldoende kansen die komen in dat hele blok in het Midden-Oosten met voldoende sprints en dan Parijs-Nice.”
Ligt de volgorde van de trein al vast?
“We hebben een redelijk vaste volgorde met eerst Julius van den Berg en daarna Timo Roosen. En dan Tobias Lund Andersen en ikzelf. Hoe we het daarvoor doen, moeten we kijken met Tim Naberman, Warren Barguil en Frank van den Broek. Wie voelt zich goed, wie voelt zich comfortabel bij welke taak? Maar met die laatste drie mannen voor me zal ik de laatste kilometers aanvatten en dan zullen we wel zien.”
Om te reageren moet je ingelogd zijn.