Richard Plugge: “Jongeren hebben geen Nederlandse voorbeelden uit de Tour nodig”
Richard Plugge in gesprek met Wilco Kelderman - foto: Cor Vos
Youri IJnsen
vrijdag 17 januari 2025 om 16:40

Richard Plugge: “Jongeren hebben geen Nederlandse voorbeelden uit de Tour nodig”

Interview Visma | Lease a Bike is voorlopig niet van plan om Nederlanders te selecteren voor de Tour de France 2025. De Nederlandse ploeg kondigde dinsdag de plannen aan voor komend seizoen en navraag leerde dat het team met acht buitenlanders naar Frankrijk trekt. Dat heeft behoorlijk wat tongen losgemaakt. Ploegbaas Richard Plugge doet er in gesprek met WielerFlits zelfs nog een schepje bovenop.

Een must have voor alle wielerfans! Met de Black Friday deal van RIDE Magazine haal je het ideale cadeautje voor de feestdagen in huis. Voor slechts € 13,95 ontvang je de najaars- en de winter-editie in jouw brievenbus. Dat betekent meer dan 300 pagina’s aan schitterende wielerverhalen. Wacht niet te lang, want OP=OP. Bestel nu jouw magazines en verzeker je van uren leesplezier.

Kopman Jonas Vingegaard (Denemarken), Wout van Aert, Tiesj Benoot, Victor Campenaerts (allen uit België), Matteo Jorgenson, Sepp Kuss (beiden uit de Verenigde Staten), Christophe Laporte (Frankrijk) en Simon Yates (Groot-Brittannië) vertegenwoordigen komende zomer het Nederlandse vlaggenschip in de Tour. Een opvallende keuze, eens te meer omdat Plugge op vraag van WielerFlits stelde dat de Nederlanders in zijn ploeg niet goed genoeg waren: “Wij denken dat we op dit moment met andere renners meer kans maken. Met de acht coureurs die we nu gekozen hebben, zijn we het beste in staat om de Tour te winnen”, liet hij weinig ruimte voor twijfels over.

Het maakte de tongen behoorlijk los. Ex-renners Stef Clement (“Het begrip ‘Nederlandse’ ploeg heeft geen enkele waarde meer”) en Tom Dumoulin (“Als je de jeugd echt wil aanspreken, helpt dit niet. Ik was vroeger ook voor de Nederlandse renners in de Tour. Dat betekent echt wel iets”) trokken fel van leer en ook Michael Boogerd (“Nee, ik vind dit niet normaal. En ja, ik vind dit heel jammer. Het toont eens te meer dat Visma | Lease a Bike niet wakker ligt van het niveau, de uitstraling of de identiteit van het Nederlandse wielrennen”) voegt zich bij dat rijtje. Wij plaatsten eveneens vraagtekens bij het feit de Plugge helemaal geen Nederlander meeneemt naar de Tour.

Met Ready2Race en andere initiatieven maak jij je hard om meer Nederlandse kinderen op de fiets te krijgen. Hoe leg je dit dan uit? Hebben zij dan geen voorbeelden nodig, renners waarvan kinderen fan kunnen zijn?
“Ja, maar daar zijn we inmiddels ook wel achter. Kinderen van 13 of 14 jaar die fietsen zijn vooral zelf de grote winnaars. Pas als ze wat verder komen in het wielrennen, kijken ze verder. Pin me niet vast op het totale aantal, maar we hebben een groep van een kleine 20.000 kinderen langs zien komen bij onze initiatieven. Die vragen we uiteraard ook heel vaak iets. Niemand van hen kent Tom Dumoulin, Dylan Groenewegen of Steven Kruijswijk. Niemand.”

Verbazingwekkend. Zijn Nederlanders in de Tour voor dat programma niet juist belangrijk?
“Nou, nee. Totaal niet, echt 0,0. Jongeren hebben geen Nederlandse voorbeelden uit de Tour nodig. Totdat ze mogelijk gaan wielrennen. Dan zijn ze een jaar nieuweling, dan plakken ze misschien wel posters boven hun bed.”

Richard Plugge – foto: Cor Vos

Kennen ze Visma | Lease a Bike dan wel?
“Nee, ook niet. Maar ook geen enkele andere ploeg. Wat dat betreft val ik misschien wat in herhaling. Maar onze concurrentie is niet Team Picnic PostNL, UAE Emirates of Alpecin-Deceuninck. Ja, sportief op de weg natuurlijk wel. Maar qua sport vechten we tegen voetbal en Formule 1. Als je vraagt waar over tien jaar onze sport is, dan moeten we ervoor zorgen dat we kunnen concurreren met een Formule 1-team en een voetbalclub. 

In België zal dat anders zijn, maar in Nederland is dat nu wel de situatie. Altijd ook zo geweest, behoudens de jaren tachtig misschien. Toen kon Joop Zoetemelk niet zomaar over straat. Dat is nu totaal niet meer zo. Tom Dumoulin kan prima door het centrum lopen in Amsterdam, net als Dylan Groenewegen. Eén of twee zullen denken: ‘hé, daar loopt-ie’. Maar verder herkent niemand ze. Voor het wielrennen is dat hét probleem. Daar moeten we aan werken.”

Hoe creëer je dan sterren?
“Door ze vaker tegen elkaar te laten rijden. Door ze ook herkenbaar vaker tegen elkaar te laten rijden. En niet in onduidelijke series en onduidelijke wedstrijden, die ervoor zorgen dat ze minder vaak op verschillende plekken aanwezig zijn. Dat is mijn visie.”

Moet je dan meer als ploeg een merknaam opbouwen, of juist als individuele renner? Ik bedoel: het merk Mathieu van der Poel zal groter zijn dan zijn Alpecin-Deceuninck-ploeg, of Wout van Aert en Visma | Lease a Bike?
“Dat zou kunnen. Maar om de concurrentiestrijd met die andere sporten aan te kunnen gaan, moeten we voor elkaar krijgen dat Mathieu vaker tegen Wout rijdt. En Tadej Pogačar vaker tegen Jonas Vingegaard. Zo kan ik nog wel even doorgaan met een rijtje. Zij moeten veel vaker tegen elkaar strijden. Alleen zit het hem niet alleen daar in, maar nog in veel meer zaken. Denk ook aan herkenbaarheid.

We hebben nu 185 koersdagen in de WorldTour. De Netflix-fan heeft geen flauw benul. Ik hoef jou niet uit te leggen hoe het zit. Maar een Netflix-fan die snapt niet hoe belangrijk de Ronde van het Baskenland of de Ronde van Catalonië is. Niemand. De mensen die daar wonen weten hoe groot die wedstrijden zijn. Maar in Nederland denkt mijn buurvrouw: ‘wat is dat?’. Dat groot maken, door te zeggen: we hebben geen 185 WorldTour-dagen, maar negentig of tachtig dagen maximaal. Waarbij alle wedstrijden aan elkaar gelinkt zijn en de grootste sterren van onze ploeg daar ook allemaal en altijd starten. Daar zit de winst in.”

Plugge in aanwezigheid van UCI-baas David Lappartient tijdens Parijs-Roubaix – foto: Cor Vos

Zoals in de Champions League, bijvoorbeeld?
“Ja, dan creëer je stemming. Maar in de wielersport is het juist minder. Jouw stuk mag maar duizend woorden lang zijn, maar geen tweeduizend. Dat is niet zonder reden. Op een gegeven moment haken lezers af, omdat het te veel is.”

Toch zijn die initiatieven er wel geweest. Ik denk bijvoorbeeld aan de Hammer Series, maar dat is ook in schoonheid gestorven. Aan wat denk jij dan wel?
“Je moet een duidelijk format hebben, dat iedereen kan begrijpen. Er zijn nu koersen van zes dagen, zeven dagen, negen dagen. Daar zit geen uniformiteit in. De Hammer Series waren mooi, maar ook complex. Het was onduidelijk voor fans. Ik denk dat je trouw moet blijven aan de kern van het wielrennen. Je moet dichtbij de koers van vandaag de dag blijven. Je wilt de huidige fans ook niet kwijtraken. Maar voor nieuwe liefhebbers, moet je wel durven te veranderen.

Neem bijvoorbeeld de Ronde van Vlaanderen. Tien jaar geleden hebben ze de finale veranderd, maar het is nog altijd De Ronde. Iedereen was tegen die parcourswijziging met de lokale rondes, het was ongeveer de Tweede Revolutie in België in die tijd. Maar tegenwoordig zou het de Derde Revolutie betekenen als je het weer terugdraait naar het oude parcours. Iedereen ziet nu namelijk dat deze variant beter is. Als je naar dit soort formats kijkt, heb je in de eerste plaats een duurzamere toekomst als koers. Je verlicht zo de druk op het verkeer in die regio en het maakt parcoursen ook veiliger. Maar ook voor fans is het leuker om naar te kijken: je ziet ze nu soms wel drie keer, in plaats van één keer.”

Het is sowieso iets dat – zeker in Nederland – speelt: koersen op omlopen. Hoe kijk jij daarnaar?
“Als fan zou ik bang zijn dat er over tien jaar heel veel koersen niet meer bestaan. Veel wedstrijden kunnen tegen die tijd niet meer georganiseerd zijn zoals dat nu is, vanwege de druk op het wegennet en alle wetgeving en regels vanuit lokale overheden. Het zal steeds moeilijker zijn om te finishen in stadscentra, vanwege de geringe veiligheid. Als fan – dat ben ik ook! – zou mij dat zorgen baren. Koersen op deze wijze zal stoppen, op een gegeven moment. Het is al heel moeilijk om wedstrijden nu veilig te maken. Dan kunnen we wel drie of vijf kilometer per uur minder hard fietsen, maar het is nog steeds niet veilig om voor een stadhuis te finishen met allerlei paaltjes en kasseien op de weg. Dát is het grote probleem voor het wielrennen.

Ik zou me als fan dus afvragen hoe we het plezier van de wielersport kunnen behouden. Ik zou blij zijn als er mensen zijn die dat willen veranderen om het beter te maken. Dan haal ik nog maar eens dat voorbeeld van de Ronde van Vlaanderen aan: op het begin denk je dat die verandering niet goed is, maar tien jaar later kijk je daar anders op terug. Of mensen zouden accepteren om te moeten betalen op lokale rondes om de renners te zien? Dat weet ik niet. Misschien hoeft dat ook niet. Maar het is nog altijd leuker om de coureurs drie keer te zien in plaats van één keer. 

Voor organisatoren is het ook makkelijker om wedstrijden te organiseren. Dat is enorm belangrijk, want zonder organisatoren hebben we geen wedstrijden. Wij hebben de organisatoren onwijs hard nodig. Ze doen tot op heden echt geweldig werk. Maar ze hebben het wel steeds moeilijker en moeilijker. Neem nu Parijs-Nice. Het is vrijwel onmogelijk om een slotrit in en rond Nice te organiseren, met alle verkeersobjecten. Het is echt steeds moeilijker en moeilijker.”

Als ik dit zo hoor: bestaat wielrennen in het jaar 2050 dan nog?
“Dat denk ik wel. Honderd jaar geleden mocht je in Nederland alleen op de baan koersen. Op de openbare weg was dat verboden. Toen dacht iedereen dat baanwielrennen nooit zou verdwijnen of nooit minder zou leven dan toen. Nu is het wielrennen er nog altijd, maar doen we het niet meer alleen op de baan en juist voornamelijk op de weg. Er zal altijd een grote competitie op de fiets zijn. Daar ben ik van overtuigd. Zakelijk is de wielersport ook echt groot voor heel veel mensen en heel veel bedrijven. Dat zal niet gemakkelijk verdwijnen. Niet in jouw leven, in ieder geval.”

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.