Gerben Thijssen na eerste profzege: “Heb de waardes om mee te doen met de wereldtop”
Interview Wat een ontlading kwam er boven bij Gerben Thijssen (23) na zijn eerste profzege in de Vierdaagse van Duinkerke. Na een tweede en derde plaats eerder in de rittenkoers, was het in de slotrit prijs voor de Limburger. “Ik was bijna al mijn vertrouwen kwijt. Zelfs Philippe Gilbert kwam deze week naar mij: ‘heb jij bang om te winnen of hoe zit het? Ge zijt de rapste hoor.’ Maar nu zit ik op een roze wolk”, zegt Thijssen aan WielerFlits.
Thijssen heeft er dan ook nogal woelige eerste profjaren opzitten, ontsierd door een zware valpartij in de Zesdaagse van Gent in 2019. Sindsdien was hij in zijn eerste twee en een half jaar bij Lotto Soudal een aantal keer dichtbij, maar Thijssen toonde lang niet alles wat erin zat. “Het is die frustratie die ik er deze week heb uitgereden. Alles wat ik heb moeten doen om terug te komen na die val kwam terug naar boven. Op 300 meter heb ik het er allemaal uitgeperst.”
Was die eerste profzege iets wat je bezighield?
“Natuurlijk. Bij de beloften was ik altijd een echte winnaar. Ik won redelijk wat koersen, maar bij de profs wilde het maar niet lukken. Het is niet dat ik van het kasje naar de muur werd gereden, maar ik heb nooit kunnen afleveren wat er van mij werd verwacht. Altijd net niet. Tweede in de Gooikse Pijl en in de Vuelta, derde in Lichtervelde. Niet slecht, maar een immens verschil met winst. Ook deze week weer: derde, tweede. Pas op, ik heb elke keer goed gereden, maar ook telkens de fout gemaakt om veel te laat aan te zetten. Gisteren viel alles eens in zijn plooi.”
Hoe verklaar je dat het zo lang duurde vooraleer we de beste Gerben Thijssen zagen?
“Ik was mijn vertrouwen helemaal kwijt. Winnen verleer je, blijkbaar. Zelfs afgelopen week nog. Je wil zo graag winnen en als het dan niet lukt, is dat frustrerend. Ik zei op 12 kilometer van de meet tegen Boy van Poppel: ik wil niet sprinten. Ik durfde al bijna niet meer. Ik had schrik om af te gaan. Zelfs Philippe Gilbert kwam deze week naar mij: ‘heb jij bang om te winnen of hoe zit het? Ge zijt de rapste hoor.’ Moeilijk om te geloven voor mij (lacht). Vorig jaar was ik heel blij met een achtste plek, terwijl dat nu een teleurstelling zou zijn. Een totaal andere mentaliteit.”
Probeert Boy je dan toch te overtuigen?
“Zeker. Ik heb met Boy veel gepraat over mijn vertrouwensprobleem. Voor mij was het heel moeilijk om terug iemand te kunnen vertrouwen, omdat ik in het verleden slechte ervaringen heb gehad. In de ploeg zeggen ze dat dit jaar al vaak: we willen Gerben graag eens zien stilvallen. Dat was nog nooit gebeurd, omdat ik altijd vanuit de achtergrond nog naar een ereplaats kwam gesprint met veel snelheid.
Daarom was het eerste doel deze week: het wiel van Boy kunnen houden in de finale. Daarna was het plan om stap voor stap nieuwe doelen te stellen, elke dag opnieuw. Bij Boy voelde ik: die gaat vol voor mij, die gelooft in mij en is fier op mij. Een ongelooflijke kerel, die weet wie ik ben. We hebben een heel sterke band samen. Dat is wat ik altijd wilde en nu ook eindelijk heb.”
Vertel eens concreet waar Boy en Intermarché-Wanty-Gobert het verschil maken?
“Ik wilde vaak op de verkeerde momenten opschuiven. Soms wilde ik per sé bij de eerste twintig renners bovenkomen op een helling. ‘Dat is als sprinter niet nodig. Je moet het peloton kunnen volgen, meer niet’, zegt Boy dan. Ik kan perfect op een klim volgen aan 450 watt, dus moet ik geen 550 watt verspillen met vooraan te willen rijden. Dan ga je over je limiet. Hij weet en ziet het allemaal. Dat lijken allemaal details, maar ze tellen wel mee. Ik durf zeggen dat ik de waardes heb om mee te doen met wereldtop. Maar er is meer in de wereld dan alleen wattages. Ik moet ook de juiste dingen doen op het juiste moment, en dat leer ik allemaal bij nu.”
Heb je dan het gevoel dat je bij Lotto Soudal een paar jaar van je carrière hebt weggegooid?
“Niet per sé. Ik heb er ook veel geleerd op mentaal vlak. Ik heb met tegenslagen leren omgaan en heb gevoeld dat het geen zin heeft om aan zelfmedelijden te doen. Ik wil Lotto Soudal geenszins afbreken, maar ik durf wel te zeggen dat ik blij ben met mijn keuze. Aike Visbeek is hard met details bezig. Ook deze week. Er werd aangeraden om met tubes van 28 mm in plaats van 25 te rijden, zodat ik wat meer risico’s in de bochten zou kunnen nemen en mij het beste zou kunnen plaatsen. Je denkt dat je professioneel bezig bent, maar dan kom je bij deze ploeg. Ongelooflijk.”
Wat is dan het uiteindelijke plan met jou? Je zegt dat je de waardes hebt voor de wereldtop. Wil je dan ook meedoen voor ritzeges in de Tour?
“Dat is zeker een droom in de toekomst. Maar we hebben al besproken: eerst moet ik meer van die kleine koersen kunnen winnen, om later een stap hogerop te kunnen zetten. Als de ploeg nu zegt: we pakken u mee naar al die WorldTour-koersen, dan heb je daar ook weinig aan. Eerst wil ik meer winnen, dan kan ik verder vooruit denken. Ik denk dan vooral aan het Belgisch programma van de komende weken. Veenendaal, de Antwerp Port Epic, GP Marcel Kint, de Baloise Belgium Tour. En later in de Ronde van Polen en Vuelta is het een echte test.”
Met wat voor sprinter van het huidige peloton zou je jezelf dan vergelijken?
“Ik denk aan Dylan Groenewegen. Qua postuur kan je hem het meeste met mij vergelijken, maar dat wil niet zeggen dat ik even veel ga winnen in mijn carrière. Ook naar Mark Cavendish heb ik al altijd opgekeken. Het is anders dan Caleb Ewan en Giacomo Nizzolo alleszins, want die rijden veel beter bergop. Ik ben eerder een pure sprinter, en daar word ik ook voor betaald. Ik wil graag massasprints winnen, en daar moet ik zeker de komende weken toe in staat zijn.”
Om te reageren moet je ingelogd zijn.