Herstelde Maxim Van Gils had ‘zwaarste activiteit van zijn leven’ tijdens ziekteperiode
Interview Een valpartij en ziekte maakten de eerste maanden van Maxim Van Gils bij zijn nieuwe ploeg nog geen supergroot succes, maar de échte weken van de waarheid moeten er nog aankomen voor de 25-jarige Belg. Milaan-San Remo wordt de eerste van de vier grote doelen die hem dit voorjaar resten, als kopman van Red Bull-BORA-hansgrohe. In aanloop naar La Primavera sprak hij met de Belgisch-Nederlandse pers, waaronder WielerFlits, over zijn kansen en ambities.
In de Ster van Bessèges viel Van Gils uit door een val, en na zijn overwinning in de Ruta del Sol werd hij stevig ziek. Daarom vonden we ook geen Strade Bianche en rittenkoersen als Tirreno-Adriatico en Parijs-Nice op zijn programma. Dat laatste was achteraf gezien geen slechte keuze, maar het was algemeen nog niet hoe Van Gils zich zijn eerste weken in een nieuwe omgeving had ingebeeld.
“Ja, ik heb wel al een keer gewonnen in de Ruta del Sol, maar de wielerwereld vergeet snel”, steekt Van Gils van wal. “Dat was tof voor mezelf, en voor de ploeg wel al een bevestiging dat ik de stap goed had verteerd. Maar natuurlijk wil je altijd meer en beter. Als ik nog niet had gewonnen, was ik even gemotiveerd geweest dan ik op dit moment ben voor San Remo en de andere klassiekers.”
De ziekte kwam wel op een heel slecht moment.
“Ziek worden wil je nooit, maar dat heb je niet in de hand. Zo gaat het leven. Ik hoop wel dat ik een beetje immuniteit heb opgebouwd voor de griep en minder snel ziek word richting de Waalse klassiekers. Het was inderdaad geen goede periode om ziek te worden, maar ik heb nog goed getraind de afgelopen weken. Ik had een best oké gevoel deze week. Er zitten nog mindere en betere dagen tussen, dus ik hoop dat ik zaterdag een topdag heb. In koers kan je altijd iets meer dan op training. Daar reken ik nog wel op.”

Tijdens de Ruta del Sol werd Van Gils ziek – foto: Cor Vos
Hoe ernstig was het?
“Achteraf begonnen ben ik al beginnen sukkelen in de Ruta del Sol. Niet dat ik daar echt ziek was, maar ik had redelijk slechte nachten en veel slijmen. Overdag verliep alles perfect, dus we dachten dat het misschien allergieën waren. Toen ik daarna thuis kwam, heb ik de eerste dagen ‘gewoon’ opnieuw getraind. Maar echt goed ging dat niet, dus namen we de beslissing dat ik het beter wat rustiger aan kon doen.”
“Pas daarna ben ik écht serieus ziek geworden. Ik ben toen naar de apotheek geweest voor een test voor de griep en had twee dagen koorts. Daar heb ik toch wel van afgezien. Eén keer moest ik toevallig een postpakketje gaan ophalen, maar die wandeling was een van de zwaarste activiteiten uit mijn leven.”
Eén positieve zaak aan die ziekte: je hebt geen Tirreno-Adriatico gereden, terwijl veel concurrenten daar een week lang in barslechte weersomstandigheden hebben gekoerst.
“Het is een voordeel geweest om daar niet te hebben gereden. Dat is iets wat in de kleren kruipt. Zeker zo’n lange ritten in Tirreno-Adriatico. In Parijs-Nice hebben ze lang stilgestaan in de regen. Zo’n wedstrijd kan wel helpen, maar ik ben blij dat ik thuis was. Ik heb elke dag droog kunnen trainen. Ik was blij dat ik in de zetel lag en de koers kon kijken. Soms belde ik wel met de ploeg en ze zeiden dat Ganna en Pedersen goed waren. Alleen, het is altijd afwachten hoe ze uit de koers komen en of ze daar echt beter van zijn geworden.”
Hoe groot is het zelfvertrouwen voor Milaan-San Remo?
“In principe ben ik goed genoeg voor San Remo. De klimmetjes zijn niet superlang. Het is explosief en je moet gewoon mee zijn. Je moet natuurlijk fris in de finale komen en niet helemaal kapot, want dan ga je niet kunnen volgen. Ik ga er momenteel vanuit dat ik goed genoeg ben om te volgen. Ik weet wel al dat ik nog ga verbeteren richting de Ardennenklassiekers. Ik heb nu 2,5 tot drie weken getraind. Daarvoor was ik goed in vorm, maar die ziekte heeft erin gehakt en er moet echt iets bij om mijn topvorm te behalen.”
Met een zevende plaats heb je vorig jaar in ieder geval getoond dat je in deze klassieker iets te zoeken hebt.
“Dat is zo, maar ik heb toen wel geleerd dat ik de Cipressa en Poggio veel beter moet opdraaien. Vorig jaar zat ik op beide veel te ver, zeker op de Cipressa, en op de Poggio heb ik te lang gewacht met op te schuiven. Dat is niet simpel in koers, maar je moet toch proberen om bij de eerste zeven renners te zitten. Gelukkig heb ik een heel sterke ploeg om me te positioneren. Ik denk dat er veel jaloers zijn op mijn team.”

Van Gils in zijn eerste koers van het seizoen – foto: Cor Vos
Door je verhuis naar Monaco zou je de weg in ieder geval beter moeten kennen dan toen.
“Ik ben nog maar in januari verhuisd, dus ik ben er nog maar een tiental keer geweest. Vooral op de relatief rustige dagen is het iets om naar uit te kijken als je naar de Cipressa en Poggio fietst. Ik had op die hellingen nog nooit echt kunnen rondkijken, maar door eens wat rustiger naar boven te rijden, begrijp je die klimmetjes beter. Je weet welke huizen er staan en hoe alles eruit ziet. Niet onbelangrijk. Tegen 20 kilometer per uur heeft de Poggio geen geheimen meer, tegen 40 wordt dat natuurlijk net iets anders (lacht).”
In welk scenario kan jij winnen?
“Ik hoop dat het een zware wedstrijd is, maar ook dat het weer een beetje meevalt. Ik ben altijd goed in de regen, dus daar ben ik niet per sé bang voor. Maar ik rijd niet graag op de Italiaanse wegen als ze nat liggen. Maar goed, ik hoop dat ze hard beginnen koersen op de Cipressa en misschien al daarvoor. Dan zullen op de Poggio de besten naar boven komen, en we kunnen daarmee naar beneden rijden. Dat is ook het mooiste.”
“Maar dan, hé… Tegen Mathieu van der Poel sprinten is moeilijk, maar als de juiste renners er zitten kan je nog een afscheiding maken door er tactisch te spelen. Als Mathieu er alleen zit en niet met Jasper Philipsen, wie gaat er dan reageren? Jasper Stuyven misschien, in functie van Mads Pedersen. Maar veel anderen zullen dat niet doen. Dat is het spel van San Remo.”
Jij droomt al lang van de Ardennenklassiekers. Wordt het hier dan de laatste keer koersen zonder die grote druk?
“Het ligt me minder dan koersen als de Strade Bianche, Waalse Pijl of Luik-Bastenaken-Luik, dat is waar. Maar ik wil wel goed rijden in Milaan-San Remo. Het is een monument, een belangrijke en grote wedstrijd en vooral, eentje die de mensen onthouden. Tegen die druk in de Waalse klassiekers kijk ik niet per sé op. Ik ga graag naar koersen met het idee van ‘nu moét het gebeuren’. Dat hoort er een beetje bij en dat was de voorbije jaren ook al bij Lotto, dus op dat vlak is er niets veranderd.”
Om te reageren moet je ingelogd zijn.