Het succesverhaal van Alpecin-Deceuninck: “Wat wij gedaan hebben, is in andere sporten onmogelijk”
Goudhaantjes Mathieu van der Poel (l) en Jasper Philipsen - foto: Cor Vos
Youri IJnsen
maandag 24 juli 2023 om 19:15

Het succesverhaal van Alpecin-Deceuninck: “Wat wij gedaan hebben, is in andere sporten onmogelijk”

Interview Met vier ritzeges, de eindzege in het puntenklassement en een van de teams met het meest verdiende prijzengeld, is Alpecin-Deceuninck een van de beste ploegen van de Tour de France 2023. En dan te bedenken dat de WorldTour-debutant dit voorjaar ook al twee monumenten won. Het kan niet op voor de Belgische ploeg van de gebroeders Roodhooft. “Succes is heel mooi, maar het liefst willen we een ploeg zijn met een eigen, unieke identiteit”, vertelt Philip Roodhooft aan WielerFlits.

We schrijven het jaar 2018. Ja, dat is pas vijf jaar geleden. Alpecin-Deceuninck heet dan nog Corendon-Circus en komt uit op Continental-niveau. Veldrijden is nog de core business. Slechts vier renners van toen rijden nog altijd in dezelfde structuur: Timo Kielich, Gianni Vermeersch en natuurlijk David en Mathieu van der Poel. Ze rijden een bescheiden programma en de Tour de France is nog mijlenver weg. Nu vijf jaar later is Alpecin-Deceuninck op het vlak van sprints en klassiekers misschien wel de beste ploeg ter wereld. Met het groen in Parijs als extra bewijs.

Jullie zijn met vier ritzeges, de groene trui en meer dan 90.000 euro een van de beste ploegen van de Tour. Hoe knap is dat als WorldTour-debutant?
“We zijn alleszins in het domein waarvoor we gekomen zijn, denk ik wel de meest succesvolle. De groene trui was bovendien een doel, dus wat dat betreft is het een meer dan geslaagde Tour voor ons. Wij staan heel weinig stil bij successen. Dat doen we vooral op momenten dat er wat meer afstand is. Neem het voorjaar. Nu drie maanden later denk ik dan: één en twee in Parijs-Roubaix, dat was toch wel echt iets. Ik denk dat dit qua beleving ook met de Tour zo gaat zijn. Ondertussen is er al gewenning rond het idee dat we het groen naar Parijs brengen. Ook dat lijkt alweer evident, terwijl het vijf jaar geleden iets heel onbereikbaars leek.”

Mannen van het eerste uur in de Arctic Race of Norway 2018: Vermeersch en de broers Van der Poel – foto: ASO

Soms vergeten we weleens hoe explosief deze ploeg gegroeid is. Plaats dit succesjaar eens in retroperspectief?
“Ik denk dat de buitenwereld er meer bij stilstaat hoe snel het is gegaan. Voor ons is dat minder het geval. Net omdat het zo snel is gegaan, ga je zelf van het een naar het ander. Ik denk ook dat het een van de onderbelichte en onderschatte voordelen is van het huidige businessmodel van het wielrennen. Dan heb ik het over het feit dat een wielerploeg is opgebouwd door enkel sponsoring. Teams kunnen verdwijnen. Maar het zorgt er ook voor dat er teams bij kunnen komen als er ergens goed werk geleverd is met goede ideeën. Dat je de juiste mensen kunt overtuigen om eraan deel te nemen. Zowel aan de kant van sponsors, als aan de kant van renners. 

Wat wij met deze ploeg hebben gedaan, is in andere sporten – zoals voetbal – niet mogelijk. Zonder onszelf op de borst te kloppen, durf ik nog verder te gaan: van niets naar de wereldtop in één decennium, is in andere sporten zelfs onmogelijk. Het feit dat dit in het wielrennen wél kan, is toch wel een voordeel. En ook iets om blij mee te zijn. Voor ons is het ongelooflijk snel gegaan en daar staan we niet bij stil op het moment zelf. Maar dit is toch wel bijzonder. Vier ritzeges in de Tour, de groene trui. Dat in combinatie met twee monumenten in het voorjaar en het mooiste WK veldrijden ooit twee maanden daarvoor. Als je al onze hoogtepunten van 2023 op een rij zet, gaat het heel moeilijk zijn dat te evenaren. Laat staan overtreffen. Het is vooral iets om te koesteren. Zeker als we onszelf op dit soort momenten beseffen waar we eigenlijk helemaal vandaan komen.”

Wanneer kwam het blanco vel papier op tafel en werd daar ‘de groene trui winnen’ opgeschreven?
“We hadden niet direct het idee om het groen naar Parijs te brengen, maar wel het idee dat we op een bepaald moment meebepalend wilden zijn in het wegwielrennen. Net zoals we dat ook over het veldrijden kunnen zeggen. Natuurlijk is het ook ooit het idee geweest dat Mathieu van der Poel in aanmerking zou kunnen komen voor de groene trui. Wat overigens nog steeds geen gek idee is. Maar dan komt Jasper Philipsen bij de ploeg. En uiteindelijk krijg je in de loop der evolutie meer kwaliteit in ons project en komen er ook meer ambities. Die ook gewettigd zijn. Het is onzinnig om geweldige ambities te hebben, als daar niets tegenover staat.”

Roodhooft en Van der Poel bij de aankondiging van de ProTeam-ambities in december 2018 – foto: Cor Vos

Jullie zijn pas sinds dit jaar een WorldTeam. Hoe kan het dat jullie blijven doorstoten, gezien dit succes in de Tour én het winnen van Milaan-San Remo en Parijs-Roubaix?
“Het belangrijkste is dat we al die tijd dicht bij ons DNA gebleven zijn. Dat we duidelijke doelstellingen hebben gehad. Als ploeg hebben we denk ik een vrij duidelijk profiel, ook voor de buitenwereld. Zonder erover te oordelen, denk ik dat het voor mensen bij enkele andere teams moeilijker is. Voor de doorsnee wielerliefhebber is het bij ons makkelijk om te zeggen waar Alpecin-Deceuninck voor staat. Dat is belangrijk, want dat maakt het makkelijker om bepaalde dingen te doen, maar vooral ook om een aantal zaken níet te doen. Dan doel ik op een focus voor de sprints en klassiekers en bewust geen klassementen. Ook geen bergritten. Ook niet iemand die misschien achtste, negende, twaalfde of veertiende kan eindigen in het eindklassement.

Die focus is bij ons heel duidelijk en dat in combinatie met offroad. Die combinatie houden we ook aan. Dat is een stuk van ons verhaal. Op die manier hebben we een bepaald DNA ontwikkeld en die ontwikkelen we nog iedere dag door. Dat is op een heel organische manier gegroeid. Ik denk dat er niemand de vraag heeft gesteld: ‘Wat gaan die nu in godsnaam doen in de WorldTour?’. Wel is er een perceptie ontstaan dat we tot dit jaar niet naar de WorldTour wilden. Maar dat kwam om de doodeenvoudige reden dat we geen licentie wilden kopen. Een andere mogelijkheid was er immers niet. In 2019 zijn de WorldTour-licenties verdeeld voor de jaren 2020, 2021 en 2022. In 2019 hadden wij nog een budget van drie miljoen euro. Dan waren we onze tijd en de tijd van de mensen die onze aanvraag moesten beoordelen, verloren.

We hebben rustig op onze beurt gewacht. En in de jaren in aanloop naar dit seizoen, geprobeerd om relevantie te creëren. Zónder WorldTour te zijn. Dat vind ik een onderbelicht aspect. Als ProContinental-team is dat zeer moeilijk, vooral om een solide basis van sponsoring te hebben. Wat dat betreft vind ik het een belangrijke revolutie dat er een systeem gekomen is, waarbij de eerste twee ProTeams op de UCI Team Ranking automatisch startrecht krijgen in de grote rondes. Daarvoor waren wildcards puur op willekeur en vaak nationaliteit van teams. Nu is dat niet meer het geval en een belangrijk perspectief voor ProTeams. Van daaruit kun je beginnen met bouwen.”

Presteren jullie op dit moment op de top van jullie kunnen?
“Qua resultaten zeker. Maar dat wil niet zeggen dat er zaken niet beter kunnen. Al geeft dat geen garanties dat dit ook resulteert in betere prestaties. Want je kunt moeilijk beter doen dan twee monumenten winnen en in een derde monument als tweede eindigen. Met daarbij vier ritten in de Tour, het groen en het WK veldrijden. Intern kunnen we nog altijd stappen zetten. Dat moet ook, want we blijven kijken naar verbetering. Ook als je ziet hoe hoog het globale niveau in deze Tour weer ligt. Die evolutie zet zich ook door. Met het niveau wat wij in 2021 hadden, ben je nu niet meer competitief. Ondanks dat we toen ook al twee Tourritten wonnen. Het niveau blijft maar stijgen. Die stappen zullen uiteindelijk steeds kleiner zijn, maar die moeten we wel nastreven.”

Dit jaar hebben jullie drie vinkjes kunnen zetten. Hoe hoog ligt jullie volgende lat?
“Een herhaling van dit succes is één ding. Dat zou al geweldig zijn. Laat ik dat benadrukken: het is heel duidelijk dat wat we dit jaar hebben gezien, fantastisch vinden. Maar ook wij moeten vooruit blijven kijken. De eerste, meest logische evolutie zou zijn dat we iemand hebben die ook competitief is in de twee andere monumenten: Luik-Bastenaken-Luik en de Ronde van Lombardije. Dan blijven we ook bij onze kern, bij het eendagwerk. Maar daarmee zouden we wel iemand hebben voor de klimklassiekers. Al heeft dat ook weer impact op andere onderdelen. Voor een groot deel ligt dat aan ons budget. Maar dat is wel waar nu onze denkrichting naartoe gaat. Als ook dat lukt, schept dat misschien weer mogelijkheden om opnieuw iets anders te doen. Maar het is niet dat daar per se haast bij is op dit moment.”

Wat is jullie stip op de horizon waarvan jij zegt: ‘Voilà, nu kan ik morgen stoppen met werken’?
“Ik denk dat die al over een paar weken in Glasgow ligt, tijdens het WK op de weg. In alle eerlijkheid: ook als dat succesvol is, zullen we niet stoppen met werken. Maar ik snap wat je bedoelt. Op de lange termijn is het toch wel de ambitie van Christoph en mij om meer te zijn dan een ploeg. Dat we verder ons bedrijf kunnen uitbouwen, waarin de sport, het wielrennen, echt centraal staat. En niet per se de creatie van meer geld of winstgevendheid. Dat er een solide organisatie staat die tegen een stoot kan. Die kan omgaan met partners die afhaken en die we moeten vervangen. Dat Alpecin-Deceuninck als bedrijf iets blijvend kan zijn, ook zonder dat wij het zelf in handen hebben. Dat het een blijvende structuur is zoals in het voetbal of basketbal.”

Binnen vijf jaar van Continental naar een van de allerbeste teams in de Tour de France. Alpecin-Deceuninck leest als een keigoed jongensboek, waarvan nog lang niet alle hoofdstukken geschreven zijn.

Architecten van Alpecin-Deceuninck: Philip (l) en Christoph Roodhooft

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.