‘Het voorjaar van Van der Poel was alles of niets, je zag het van hem afstralen’
Video Het voorjaar van Mathieu van der Poel in 2024 gaat de boeken in als de dubbel. In de trui van de wereldkampioen wist hij de Ronde van Vlaanderen én Parijs-Roubaix te winnen met machtige solo’s. “Hij was gewoon de beste renner van de wedstrijd”, was dan ook de simpele conclusie over ‘De Ronde’ in de seizoensterugblik van de WielerFlits Podcast.
“Bij Van der Poel is het alles of niets. Hij had twee heel goede weken te pakken. Als je hem ziet wegrijden op de kasseien, dan rijdt hij daar 55 kilometer per uur. Toen stond ik echt…”, zegt oud-wielrenner Danny Nelissen verwonderd als hij terugdenkt aan het voorjaar van de kopman van Alpecin-Deceuninck. “Je zag het ook er van afstralen. Het was net alsof er een brommer overheen reed. Daarom geef ik het seizoen een 9, omdat ik dat soort solo’s fantastisch vind.”
‘Mathieu heeft blind vertrouwen in Christoph Roodhooft’
De discussie gaat verder over de begeleiding vanuit de ploeg. Fenix-Deceuninck-ploegleider Michel Cornelisse werkt al jaren bij de Belgische formatie en weet hoe de band is tussen de teamleiding en de kopman. “Christoph Roodhooft kent Mathieu al vanaf zijn zestiende, die werken zo lang samen. Zij maken aan tafel een programma waar ze alle twee in geloven”, zegt hij.
“Christoph begrijpt heel goed wat Mathieu nodig heeft. Het belangrijkste is plezier in het fietsen, want ls je met tegenzin gaat fietsen, dan is het gebeurd”, aldus Cornelisse. “Zij kennen elkaar door en door. Mathieu heeft blind vertrouwen in Christoph. En terecht, want het is een perfectionist. Qua materiaal… Alles moet tip top in orde zijn.”
Van 35.15 tot 42.50 minuut gaat het uitgebreid over het seizoen van Mathieu van der Poel:
‘Als je met Van der Poel moet trainen, ga je naar de klote’
De laatste jaren zien we steeds vaker dat Van der Poel kiest voor een voorbereiding op het voorjaar zonder echte voorbereidingskoers. Een trend die steeds vaker te zien is bij kopmannen. “Als je op trainingskamp ziet hoe hij traint, dan is dat al bijna een wedstrijd. Hoe hij daar in Spanje die klimmetjes op vliegt, dat is niet normaal”, aldus Cornelisse. Zijn wedstrijden te simuleren in training, is dan de vraag. “Dat moet je kunnen. Hij is wereldtop.”
Danny Nelissen reageert daarop. “Vroeger hadden renners wedstrijden nodig om hardheid te krijgen. Deze jongens hebben dat niet nodig, die zijn zo gedisciplineerd en ze kunnen zó afzien op training. En dat doen ze het liefst alleen. Alleen, omdat ze zo hard rijden tijdens die training dat niemand met ze wil trainen”, grapt Nelissen. “Dan rijd je constant achter een brommer aan en dat is echt niet meer leuk, én je gaat naar de klote ervan. Als je met zulke gasten (zoals Van der Poel, red.) moet gaan trainen, word je daar alleen maar slechter van.”
Vanuit Alpecin-Deceuninck is er wel een renner die echt beter is geworden door mét Van der Poel te trainen, weet Cornelisse nog. “Gianni Vermeersch ging met Mathieu trainen en dan zat hij in het wiel, dat was voor hem een wedstrijdsimulatie. En hij is daardoor een betere renner geworden, want zevende in de Ronde van Vlaanderen word je niet per ongeluk”, zegt hij. Nelissen countert: “Je kan ook wel beter worden, alleen niet als je dezelfde workload doet als Van der Poel.”
Om te reageren moet je ingelogd zijn.