Hoe werkt de mixregel van de UCI tussen WorldTeams, ProTeams en opleidingsploegen?
Sinds het wielerseizoen 2020 is het voor profploegen mogelijk om in bepaalde wedstrijden de selectie te mixen met hun opleidingsformatie en vice versa. In het kader van talentontwikkeling kunnen beloftevolle renners zo de kneepjes van het vak leren van de profs. Zowel bij de mannen als de vrouwen. Maar hoe zit die mixregel van de UCI nu precies in elkaar? WielerFlits legt uit.
Allereerst is het goed om te weten wanneer we spreken over een opleidingsploeg. Dit is een formatie die is ingeschreven op Continental-niveau en onder dezelfde paying agent als een WorldTeam of ProTeam valt. Beide ploegen moeten een gedeelde identiteit hebben, waarbij tenminste een deel van de naam en het design van het tenue dezelfde moeten zijn. Voorts moet een opleidingsploeg aan alle regels voldoen van een Continental-team. Een licentie-aanvraag moet de opleidingsploeg doen in het land waaruit de meeste van haar renners komen, of in het land waar ook het WorldTeam is geregistreerd. De nationaliteit van beide ploegen kan dus afwijken.
Neem nu bijvoorbeeld Visma | Lease a Bike Development in het jaar 2025. Van de vijftien renners komen er dat jaar vier uit Groot-Brittannië, het land met dus de meeste renners in die ploeg. Een normaal Continental-team had dan de aanvraag in Groot-Brittannië moeten doen. Maar omdat het WorldTeam is geregistreerd bij de KNWU, mag de U23-formatie van het team ook op een Nederlandse licentie uitkomen. In de praktijk wijken de nationaliteiten echter vrijwel nooit af. Overigens is het verboden dat prof- en opleidingsploeg van dezelfde paying agent in dezelfde wedstrijd uitkomen, tenzij het op basis van individuele inschrijving gaat zoals een tijdrit.
Hoe veel profs mogen mee met de opleidingsploeg?
In het kader van talentontwikkeling staat de UCI gemixte selecties van beide ploegen toe in bepaalde wedstrijden. Zie het als talenten die in het voetbal mogen meedoen bij Feyenoord 1 in de Eredivisie, of profspelers die wedstrijdritme missen voor het eerste elftal mogen meespelen bij Jong Ajax in de Keuken Kampioen Divisie.
Profs die geregistreerd staan bij een (Women’s) World- of ProTeam, mogen deelnemen namens de opleidingsploeg in UCI 1.1- en UCI 1.2-eendagswedstrijden en UCI 2.1- en UCI 2.2-rittenkoersen. Daar zit wel een limiet op. In .1-wedstrijden mogen maximaal twee profs meedoen bij het beloftenteams en in .2-koersen is dit beperkt tot maximaal één profrenner.
Overzicht
UCI .1-wedstrijden: maximaal twee profs
UCI .2-wedstrijden: maximaal één prof
Hoe veel beloften mogen mee met de profploeg?
Andersom mag het ook, maar werken de regels net iets anders. Beloftevolle renners van gelieerde opleidingsploegen mogen deelnemen met (Women’s) World- en ProTeams in UCI ProSeries-wedstrijden en UCI 2.1- en UCI 1.1-koersen. Ook daar zitten limieten aan vast.
In UCI ProSeries-wedstrijden mogen maximaal twee renners van de opleidingsploeg deelnemen namens het profteam. In UCI 2.1- en UCI 1.1-koersen mogen dat er in totaal vier zijn. In beide wedstrijden mogen teams starten met maximaal zeven renners.
Overzicht
UCI ProSeries-wedstrijden: maximaal twee renners van de opleidingsploeg
UCI .1-wedstrijden: maximaal vier renners van de opleidingsploeg
Renners die UCI-punten in die wedstrijden behalen, doen dat op individuele basis. Punten zal de UCI toevoegen aan het totaal van de ploeg waar zij zijn ingeschreven. Wint een renner van de opleidingsploeg een profkoers, dan tellen die punten mee voor de opleidingsploeg. Wint een prof een wedstrijd namens de opleidingsformatie, dan komen die punten erbij bij het totaal van het World- of ProTeam.
Om te reageren moet je ingelogd zijn.